Rimen en teltsjes (2)

Publisearre op 7 januari 2015

BAUKE TUINSTRA – 

Bij Oostmahorn in het Lauwersmeergebied ontstond vanaf 2004 het recreatiepark Esonstad. Dit quasi oud-Hollands vestingstadje is losjes gebaseerd op het legendarische Ezonstad dat hier naar verluid zou hebben gelegen. De architectuur verwijst naar de 16de en 17de eeuw, terwijl de laatste – wellicht verzonnen – vermelding Ezonstad al eeuwen eerder was. Vooral vanuit de architectenwereld werd nogal schamper gereageerd op de plannen, maar het park werd een succes en was goed voor de economie van dit kwetsbare gebied. En omdat het hier enkel ging om een recreatieplan – en dus niet om hoe we ontwerpen voor onze dagelijkse omgeving – verstomde de discussie weer.

 

Nu, met de ontwikkeling van ‘storytelling’ in de architectuur ontstaat er dialoog. Gebouwen en stedenbouwkundige plannen reageren niet alleen op hun omgeving, maar vertellen ook over de bijzonderheden van de plek, bijzonderheden die wellicht eerder niet voor eenieder te herkennen waren.

 

Maar niet voor lang. Want ten zuiden van Leeuwarden ontstond vanaf 2007 de wijk De Zuidlanden. De wijk is opgebouwd uit een aantal buurtschappen, gevormd naar voorbeeld van de oude terpdorpen in de Greidhoeke. Inmiddels krijgen de eerste twee buurtschappen Techum en Jabikswoude vorm. Kleinschalige bouwprojecten, in verschijning gebaseerd op de oude bebouwing uit onze dorpen, zijn hier te vinden aan smalle straten en kronkelende stegen. Omdat de crisis inmiddels zeker ook in de bouw hard had toegeslagen, hielden kritische architecten zich eerst stil. Immers, een opdracht was – zeer begrijpelijk – meer dan welkom. Maar nu, nu het diepste dal achter ons lijkt te liggen, blijkt men niet uit overtuiging te hebben ontworpen, maar blijkbaar uit noodzaak. Een enkeling verklaarde al ‘nooit meer historiserend te gaan bouwen’. En met de presentatie van de plannen voor een heuse ‘woonkerk’ op de terp van Jabikswoude, schoot een ander in de krant danig en fel uit zijn slof.

Want hoewel bij het stedenbouwkundig plan was uitgegaan van het Friese terpdorp, met bijpassende straatprofielen en dorpsarchitectuur, bleek het maken van het beeldbepalende hart, de logische volgende stap, voor sommigen een stap te ver. Voor veel anderen overigens niet, want er waren ook veel positieve reacties. Maar de discussie geeft wel aan dat er hier iets nieuws gebeurt. Eerder, mede als reactie op het autonome en vaak niet plaastgebonden functionalisme, kwam vanaf de jaren ’70 de contextuele architectuur op, waarbij lokale bouwtradities op een meer of minder eigentijdse wijze werden ingezet om gebouwen te hechten aan de locatie. Hierbij werd er, enigszins zwart-wit gesteld, vooral geluisterd naar de omgeving.

Nu, met de ontwikkeling van ‘storytelling’ in de architectuur ontstaat er dialoog. Gebouwen en stedenbouwkundige plannen reageren niet alleen op hun omgeving, maar vertellen ook over de bijzonderheden van de plek, bijzonderheden die wellicht eerder niet voor eenieder te herkennen waren. Het gaat dan niet enkel over het letterlijk inzichtelijk maken van de geschiedenis, maar om het maken van een helder en begrijpelijk verhaal, waarbij een enkel leugentje of een enkele overdrijving acceptabel is als het verhaal er beter van wordt. Zo wordt het verhaal van ons landschap, van onze dorpen en van onze steden vastgelegd en toegankelijk gemaakt. En bewoners voelen zich thuis op een plek met eigen identiteit en karakter.

 

Lês hjir diel ien fan ‘Rimen en teltsjes’

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels