Jeroen Horsthuis fotoburo het Hoge Noorden
fotografy: Jeroen Horsthuis fotoburo het Hoge Noorden

Cees van ’t Veen en het Fries Museum

KAREN BIES

It waait noch like hurd oer it Ljouwerter Saailân. Sil de wyn lizzen gean as hjir oer in pear jier it nije Fries Museum stiet? It referindum yn maaie joech net folle stipe, der is ek noch altyd in soad argewaasje oer it jild en der bestiet by guon minsken in grut wantrouwen oer it belied fan de museumdireksje. Mar de mearderheid fan de politisy hat syn betrouwen yn de plannen útsprutsen. De direksje fan it Fries Museum kin hoe dan ek fierder mei it útwurkjen dêrfan. In nij museum op it Saailân sil wierskynlik yn 2011 de doarren iepenje.

‘Het zal de Friese cultuur zuurstof geven,’ seit direkteur Cees van ’t Veen. ‘Mensen met een hoge N-factor, de N van nostalgie, zetten er het liefst een stolp overheen. Daarmee sterft de cultuur af. Ik wil de haar lucht geven om zich te kunnen vernieuwen.’ Wierje, dus. De ruten iepen en de keunst nei bûten.

Abe Bonnema krijt syn sin. De Fryske arsjitekt hie nei syn dea yn 2001 in legaat fan 18 miljoen euro neilitten foar in nij Fries Museum op it Saailân, mei as ekstra betingst dat it gebou in ûntwerp wurdt fan de arsjitekt Hubert Jan Henket. De earste potleadtekeningen hawwe al yn de krante stien. It wurdt in strak, fjouwerkantich gebou, mei peallen, in plat dak en in protte glês. Op it stuit wurdt der socht nei in moaie beklaaiïng fan de bûtenkant. Hubert Jan Henket, syn kollega Sjoekie de Bijll Nachenius, en fan it museum Cees van’t Veen en adjunkt Saskia Bak arbeidzje meiinoar op.

Se sykje nei in keramyske tegel, ljocht fan kleur. Fral net fan Súdeuropeeske makkelei, mar fan Fryske grûn. Miskien slagget it en lit it fabryk Koninklijke Tichelaar yn Makkum in moai ûntwerp meitsje. De âlde Pieter Tichelaar is wol ien fan de kritisi trouwes. Mei advokaat Jasper de Goede en âld-foarsitter Regnerus Steensma fan de stichting âlde Fryske tsjerken foarmet hy de groep Sterk Fries Museum, dy’t der foar pleitet it museum oan de Twibaksmerk te hâlden. Yn oktober kamen de trije manlju yn it nijs. Se hiene in akkountant besiferje litten, dat in nij Fries Museum 17 oant 20 miljoen djoerder útfalle soe as de ferwachte 33,5 miljoen euro. Cees van ’t Veen protestearde, hy fûn de beskuldiging ûnearlik en ûnfatsoenlik. It wie ien fan de seldsume kearen yn de ôfrûne jierren dat hy as museumdirekteur fan him hearre liet.

Cees van ’t Veen: ‘Ik probeer bewust wat op de achtergrond te blijven. Ofschoon ik weet dat ik de vaandeldrager van het museum ben; het moet niet het gebouw van Cees van’t Veen worden. Ik vind dat het om de inhoud moet gaan, niet om mij, en ik laat mijn mensen hun zegje doen als dat kan. Saskia Bak, Toos Arends, en alleen als het nodig is, doe ik het zelf.’

De steatefraksje fan it CDA ûnder lieding fan Geart Benedictus ferwiet earder dit jier it museum te min fisy, gebrek oan kultureel ûndernimmerskip, en achte de direksje net by steat sa’n grut bouprojekt te koördinearjen.

‘Ik heb geprobeerd met inhoudelijke argumenten mijn mannetje te staan.’

Cees van ‘t Veen: ‘Dat was een persoonlijke aanval op mij, een slag onder de gordel. Het haalde de voorpagina: dat ik het niet zou kunnen. Het gebeurt je. Vervolgens komen er cameraploegen en dan moet je laten zien dat je er staat. Vertellen dat het om de inhoud gaat, niet om de persoon en dat het een persoonlijke strijd wordt. Je wordt er zelf kwetsbaar door, maar belangrijker nog, de zaak kan ermee verliezen. Het is voor de gemeenschap, niet alleen voor mij, hoor! De kritiek was irrationeel, onredelijk, het ging over mij: die Van ’t Veen deugt niet. Het zal allemaal wel, denk je eerst. Ik werd wel kwaad, maar dat heeft natuurlijk helemaal geen zin. Ik heb geprobeerd met inhoudelijke argumenten mijn mannetje te staan. Als het moet doe ik het wel. Dan ben ik ook wel een Fries. Ik heb ruime grenzen maar het houdt ergens op.’

‘Mensen met een hoge N-factor willen een glazen stolp over de Friese cultuur heen zetten, met een groot etiket ‘nostalgie en traditie’. Dat betekent alleen maar: achteromkijken. Daarmee sterft de cultuur af.’

Cees van’t Veen is hikke en tein yn Ljouwert. Syn heit wie tekenaar en konstrukteur by it Blikfabryk Thomassen & Drijver. ‘Mijn ouders waren Nederlands hervormd. Niet streng, zeker niet ten opzichte van de meeste buren want wij woonden in een gereformeerde straat. Die had je toen nog! Mijn vader kwam uit Kampen, mijn moeder was Friezin. Wij spraken geen Fries, in mijn omgeving werd dat in die tijd gezien als een boerentaal. Ik kon heel goed Liwwadders praten, dat deed ik soms om mijn ouders te pesten.’

De legere skoalle wie de Willem de Zwijgerschool. ‘De school van meester ten Hoeve. Maar ik heb niet bij hem in de klas gezeten.’ Ald-skoalmaster Hindrik ten Hoeve, PvdA-riedslid yn Ljouwert, is no ien fan de tsjinstanners fan de nijbou fan it Fries Museum op it Saailân. ‘Hij is, net als Pieter Tichelaar, één van de Friezen met een hoge N-factor. De N van nostalgie. Zij denken vrij klassiek en nostalgisch, zijn letterlijk behoudend. In de tijd dat het huidige Fries museum werd gebouwd, zullen ze vast ook tegen de uitbreiding zijn geweest. Het is lastig discussiëren met beide mannen, omdat ze geen goede argumenten hebben. Ze gaan ervan uit dat oude kunst in een oud gebouw thuis hoort. Dat ben ik niet met hen eens. Oude kunst kan prima in een modern gebouw. Ze zijn ook bang dat de oude gebouwen van het Fries museum worden verkwanseld. Maar dat vind ik een moedeloze en deprimerende gedachte. Die monumenten krijgen heus wel een juiste bestemming. Stichting De Kanselarij is eigenaar van de panden, de Ottema Kingma Stichting en het Fries Genootschap zijn bruikleengevers. Ik denk dat deze besturen, die zich ook zullen vernieuwen natuurlijk, in de loop van de tijd wel enthousiast worden over het nieuwe plan. Hoe beter ze een beeld krijgen van wat er gaat komen, hoe meer ze de kansen zullen zien.

Mensen met een hoge N-factor willen een glazen stolp over de Friese cultuur heen zetten, met een groot etiket ‘nostalgie en traditie’. Dat betekent alleen maar: achteromkijken. Daarmee sterft de cultuur af. Ik zou dat heel jammer vinden. Ik wil de Friese cultuur nieuwe zuurstof geven. Lucht geven om zich te kunnen vernieuwen. Breng je haar in contact met de buitenwereld, dan kom je tot nieuwe ideeën en creativiteit. Zo kan die cultuur overeind blijven.’

‘Het raakvlak tussen economie en cultuur interesseert me.’

‘Na het atheneum heb ik economie gestudeerd in Groningen en Amsterdam, met daarnaast een paar jaar kunstgeschiedenis. Als bijbaantje leidde ik mensen rond in het Paleis op de Dam, ik liep daar tussen de mooiste schilderijen. Govert Flinck, Ferdinand Bol. Ik woonde aan het Kattenburgerplein, naast het Scheepvaartmuseum. In de jaren tachtig was dat een heel ouderwets en stoffig museum. Misschien is daar mijn drang geboren om van saaie musea iets aantrekkelijks te willen maken voor een breed publiek. Het raakvlak tussen economie en cultuur interesseert me. Op het ministerie van WVC ben ik verantwoordelijk geweest voor de verzelfstandiging van rijksmusea. Het doel was de musea sterker en marktgerichter te maken. Vroeger werd het aanbod bepaald met de ramen dicht. Nu kijkt men veel meer naar wat het publiek spannend en interessant vindt. Een evenwicht zoeken tussen wat er in de maatschappij gebeurt, en wat je zelf vindt dat getoond moet worden, daar gaat het volgens mij om.’

‘Een tentoonstelling over een oud Fries geslacht, met zilver, met textiel, met schilderijen. Het kán dan.’

‘De kritiek dat we te weinig met ons cultureel erfgoed zouden doen, is onzin. We willen juist veel meer doen. Op dit moment worden we beperkt. Als je door ons depot loopt zie je fantastische dingen staan die we niet kunnen laten zien omdat we de ruimte er niet voor hebben. Wat zouden we niet kunnen doen met de oude Friese families, de contacten die ze hadden, de opbrengsten van de scheepvaart, noem maar op. Historische onderwerpen. Of neem het Fries zilver. Dat kan nu alleen in de vitrines in de kelder tentoongesteld worden. Zilver wordt straks geëxposeerd in een daglichtzaal, dat is schitterend licht voor oude kunst. Het huidige museum is klassiek ingericht. Zilver, textiel, schilderijen, alles apart. Moderne kunst plaatsen we noodgedwongen in de ruimtes die bouwkundig in de meest slechte staat zijn; het lekt daar, de tegels liggen niet goed. Daar kunnen we de oude schilderijen niet ophangen. In het nieuwe museum krijgen we allemaal mooie, goed uitgeruste zalen, ook voor integrale presentaties. Een tentoonstelling over een oud Fries geslacht, met zilver, met textiel, met schilderijen. Het kán dan.’

‘Natuurlijk wil ik meer moderne Friese kunst tonen. Als Fries museum moeten we laten zien wat Fries is. En ons doorlopend afvragen: wat is nou die Friese identiteit? We hebben de beschikking over een speciaal budget voor de aankoop van werk van in Friesland levende kunstenaars. Maar de kunst die we kopen gaat meestal rechtstreeks naar het depot omdat er geen ruimte is om het te laten zien. Afgelopen jaar hebben we werk van viltkunstenares Claudy Jongstra gekocht, gordijnen, die we hebben geïntegreerd in de stijlkamers in het Van Eysingahuis. Heel mooi. De tentoonstelling in Museum Belvédère ‘Friezen om utens’ heeft ook een bruikleen van ons, een werk van Frans Walon. Het is goed dat het daar hangt; bij ons stond het in het depot.’

‘Het past in de Friese cultuur om functioneel te bouwen.’

Fan 21 jannewaris ôf is der yn it Fries Museum in tentoanstelling te sjen oer it wurk fan arsjitekt Hubert Jan Henket. Dy soe de befolking ynformearje moatte en sa meislepe kinne, hopet Cees van ’t Veen.

‘Henket vindt dat architectuur dienend moet zijn. Hij kijkt naar de sociale omgeving, de gebruiker, de ruimte. Je kunt het nieuwe Fries museum qua bouwstijl beslist niet vergelijken met musea als het Groninger museum van Mendini, of het Guggenheim in Bilbao, van Gehry. Dat zijn autonome beeldende kunstwerken, die hebben ruimte nodig. Het museum in Bilbao is gebouwd op een leeg industrieterrein, het Groninger museum staat aan en in het water, los van het centrum. Het Fries Museum komt middenin een historische binnenstad. Een sterk ontwikkeld weefsel waar je niet zomaar een autonoom kunstbouwwerk neer kunt zetten. Dat vloekt met zijn omgeving. Henket ontwerpt mooie, moderne architectuur, met respect voor de historische context. Kijk maar eens naar het Teylers museum in Haarlem. De nieuwbouw is een modern ontwerp van Henket. Het sluit aan bij de sfeer van het oude gedeelte. Als je er doorheen loopt, ervaar je het niet als een stijlbreuk. Het versterkt elkaar juist.

Ja, ik ben blij met de keuze voor Henket. Ik zou geen directeur van het Groninger museum kunnen zijn. Je moet je ook thuis kunnen voelen in een gebouw. Ik vind mij daar niet in passen. Veel te veel vorm, expressief, overdadig. Dat vind ik ook niet staan in Friesland. Doe maar gewoon. Het past in de Friese cultuur om functioneel te bouwen.’

 

In wichtich ûnderdiel fan it Nij Saailân-plan is de rige winkels oan de kant fan it Ruterskertier, dy’t by it nije museum oanslute moat. It wie earst it doel dizze winkelstrjitte hielendal ôf te sluten fan it merkplein. Mar de polityk en de omwenjenden wiene poer tsjin op it earste ûntwerp fan de rige huzen – te lang, te heech en te strak. Dêrom is it feroare. Arsjitekt Sjoerd Soeters (bekend fan de kastielwenten mei swantsjes yn Oranjewâld, en ek de ûntwerper fan it nije provinsjehûs, red.) hat der in histoarysker gehiel fan makke. It is net de smaak fan Cees van ’t Veen.

‘Sjoerd Soeters is ook dienend aan de gebruikers. Maar hij kiest heel andere vormen. Het is retro-architectuur, het gaat terug naar het verleden, de Oud-Hollandse grachtenpandjes. Dat doet mij minder, ik vind dat weinig interessant. Ik ben benieuwd of het lukt om het gebouw van Henket en de winkelstrip van Soeters goed op elkaar aan te laten sluiten.’

‘Het duurt nog wel een jaar of vier voordat we de deuren van het museum kunnen openen. Het krijgt een heel open karakter, transparant, en toch genoeg wanden voor de kunst. Het museumcafé is gepland aan de voorkant van het gebouw, met uitzicht op het Paleis van Justitie. Het mooie is dat je vanuit verschillende plekken in het museum uitzicht hebt op het plein en de markt. Vanaf het plein zie je de mensen in het museum lopen, misschien kun je een kunstwerk zien. Spannend, die geslotenheid en die openheid.

Ik wil graag als directeur meemaken hoe het straks wordt. Ik zie het helemaal voor me. Het is een eenmalige ervaring in je leven om zoiets te volbrengen. En let maar op, de critici zitten straks vooraan bij de opening.’

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.