It is even mei Henk

Publisearre op 27 januari 2020

HENK WOLF – 

Er was eens een meisje dat Roodkapje heette.
Er staat een huis te koop in de Bomenstraat.
Er is iemand aan de deur.

 

In de bovenstaande zinnen wordt iemand of iets aan de lezer gepresenteerd. In het Nederlands gebeurt dat heel vaak met het woordje er. Het heet in de taalkundige literatuur.

In het Fries heeft der dezelfde presentatieve functie:

Der wie ris in famke dat Readkapke hite.
Der stiet in hûs te keap yn ‘e Beammestrjitte.
Der is ien by de doar.

 

Andere talen gebruiken andere woorden in dezelfde functie. Het Duits gebruikt bijvoorbeeld het woord voor ‘het’: es.

Es war einmal ein Mädchen, das Rotkäppchen hieß.

 

Ook in Nederlandse streektalen komt dat wel voor.

In het Fries is dat met it in heel beperkte mate ook het geval. Zo is de titel van dit stukje een van mijn standaardbeginzinnetjes als ik een bekende bel. Ik dacht lang dat dat presentatieve it tot die constructie beperkt was, het Woordenboek der Friese Taal zegt er ook niets over, maar het blijkt ook nog wat ruimer in gebruik te zijn. Het volksverhaal Lânhearre en boer, opgetekend door Ype Poortinga, begint zo:

It is in boer, dy buorke net te goed. Hy liet de boel fertutearzgje.

 

Ook daarin wordt ‘it is’ gebruikt om de hoofdpersoon van het verhaal te presenteren. Opvallend vind ik nog dat het in de tegenwoordige tijd staat, terwijl de rest van het verhaal in de verleden tijd wordt verteld.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels