De kwalijke gevolgen van Leeuwarden 2018

Publisearre op 28 juli 2023

HUUB MOUS – 

In 2033 mag Nederland opnieuw de Culturele Hoofdstad van Europa leveren. De eerste kandidaten zijn al bekend: Zwolle, Middelburg en Heerlen. Tegelijk is het dit jaar tien jaar geleden dat bekend werd dat Leeuwarden Culturele Hoofdstad in 2018 mocht worden. In opdracht van de gemeente Leeuwarden legt Geart de Vries momenteel de laatste hand aan een boek, waarin een groot aantal hoofdrolspelers van Lwd 2018 gevraagd wordt naar hun bevindingen. Ook de criticasters van destijds – zoals ik – zijn door hem aan de tand worden gevoeld. Naar het eindresultaat van al dat nabeschouwen wordt inmiddels met spanning uitgekeken. Zelf neem ik alvast een voorschot met een kritische terugblik.

De manifestatie Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 heeft in totaal 104,6 miljoen euro gekost. Dat blijkt uit een door de Europese Commissie uitgevoerde evaluatie in 2020. Heeft die investering ook tot de gewenste gevolgen geleid? Uit de tot nog toe verschenen evaluatierapporten stijgt een sfeer op van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid. In Nij Podium, de Friese cultuurnota voor 2021-2024 wordt zelfs schaamteloos de loftrompet gestoken over ‘Leeuwarden-Fryslân 2018’. Deze manifestatie (…) ’liet op een fantastische manier zien wat kenmerkend is voor Fryslân: de identiteit en de Friese taal, de unieke, waardevolle landschappen, ons erfgoed, de ruimte.’

Schaduwzijden

Wat op deze wijze uit zicht verdwijnt zijn de schaduwzijden of zelfs kwalijke gevolgen. Bij de beoordeling van de plannen had de jury tien jaar geleden vooral oog voor de vraag hoe de kandidaat het fenomeen ‘culturele hoofdstad’ had geïntegreerd in een cultuurbeleid op de lange termijn. Juist op dat punt is nu een hernieuwde evaluatie op zijn plaats. Probleem is wel dat dat de impact van de coronacrisis een echte evaluatie op langere termijn haast onmogelijk maakt. Je kunt hooguit concluderen dat Leeuwarden in twee opzichten geluk heeft gehad. De voorbereidingen en de manifestatie op zichzelf hebben geen last gehad van coronapandemie. En zonder Lwd2018 was de impact van de corona-crisis op het Friese cultuurklimaat waarschijnlijk nog veel groter geweest.

Provinsje Fryslân

In toeristisch opzicht is Friesland de corona-dip inmiddels redelijk te boven. In 2020 daalde het aantal hotelovernachtingen dramatisch. Maar volgens het CBS waren er in 2022 alweer ruim 2 miljoen overnachtingen. Dat is zelfs 230.000 meer dan in het laatste jaar voor de coronacrisis. Onduidelijk is echter of die toename alsnog komt door een nawerking van Lwd2018 of door een algehele toename van de toeristenstroom naar Nederland, en landelijke pogingen om die toestroom te spreiden.

Maar eerst terug naar het begin. De de aanloop naar Lwd2018 is achteraf bezien een wonderlijk proces geweest vol dwaalwegen en oprispingen van nationalistisch sentiment. In die tijd was het prijsschieten voor de criticasters, een periode waar ik met een zekere nostalgie op terugkijk, want nocht oan ûnnocht is mij niet geheel vreemd. Bij de vroege plannenmakerij sprong vooral het gebrek aan Europese allure in het oog. Aanvankelijk waren Eindhoven en Maastricht de grote favorieten, maar met een wonderbaarlijk slotoffensief wist Leeuwarden de achterstand in te halen door zich met enkele spectaculaire kunstgrepen meer internationaal te profileren.

Populistische cultuuruitingen 

Zo werd Anna Tilroe ingehuurd voor het ’Elf Fonteinen Project’, waarvan de laatste fontein in Dokkum niet op tijd klaar was: de grootste misser van de hele manifestatie. Het project ‘De wandelende reuzen’ was een megalomane en peperdure carnavalsstunt die op het laatste moment werd ingehuurd om de bezoekerscijfers nog wat op te krikken. Ironisch genoeg zijn het juist deze twee wanhoopsinitiatieven geweest die het meest school hebben gemaakt. Inmiddels zijn we gewend geraakt aan ‘een wandelend bos’ door Leeuwarden. Er is een wildgroei ontstaan van dit soort populistische, Oerol-achtige cultuuruitingen, en het eind van deze festivalisering van de Friese cultuur lijkt nog niet inzicht.

Toch is de povere start uiteindelijk ook een voordeel geweest. Als de organisatie van begin af aan professioneel was verlopen, had Leeuwarden het waarschijnlijk nooit gehaald. Misschien mogen we al die minkukels uit de beginfase wel dankbaar zijn. Op onnavolgbare wijze hebben zij de loper uitgelegd voor het vermeende succes. Ik herinner me nog die ‘stampot-bijeenkomsten’ in de Harmonie om draagvlak te krijgen. Het had iets aandoenlijks allemaal: Calimero goes Europe!

LF2018 / Ruben van Vliet

Die bescheidenheid is inmiddels ver te zoeken. Het vermeende succes heeft zoals gewoonlijk vele vaders. Maar de zorg voor de zogeheten ‘legacy’ beperkte zich doorgaans tot de persoonlijke legacy of pogingen om zo lang mogelijk op de loonlijst van het organisatiebureau te blijven staan. Ook in de aanloopfase kon je zien dat menigeen op deze rijdende fiets wilde springen, al was het maar om er zelf beter van te worden.

Na de toewijzing in 2013 gloorde er in Leeuwarden dan eindelijk een toekomst vol rozengeur en maneschijn. Temeer omdat er juist toen al flink bezuinigd werd op cultuur. Een instelling als Parnas verdween roemloos, ondanks felle protesten uit het veld. Het ‘brûsplakken-beleid‘ van de Provincie kwam maar niet van de grond. Een manifestatie als Noorderlicht leed destijds een kwijnend bestaan. Het Noordelijk Filmfestival ging in 2012 zelfs niet eens door. En een internationaal popfestival was in het Friesland van 2013 ver achter de horizon verdwenen. Kortom, in cultureel opzicht dreigde deze provincie weg te zakken tot de status van een soort Zeeuws-Vlaanderen, een achterland voor goedwillende amateurs.

In dat perspectief bezien kon Lwd 2018 alleen maar een zegen worden. The winner takes it all, maar de retoriek van de winnaar van toen klinkt achteraf bezien wel wat hol. Niemand hoor je nu nog over de negatieve effecten die na zo’n mega-manifestatie kunnen optreden. In het algemeen valt daarbij te denken aan een overbelasting van infrastructuur, budgetoverschrijdingen waardoor een financiële druk kan ontstaan op de begroting, vooral als de verwachte economische voordelen niet volledig worden gerealiseerd.

Ook een proces als ‘gentrificatie’ (opwaardering) en de daarbij behorende stijgende huizenprijzen kunnen een negatief gevolg zijn zo’n megaproject. En anders wel de kater van de terugval na het jaar van culturele hoogtepunten. De stad kan moeite hebben om de culturele dynamiek en het toeristische succes vast te houden, waardoor de economische en culturele voordelen van het culturele jaar weldra als sneeuw voor de zon verdwijnen.

De vraag is nu of Leeuwarden daar last van heeft gehad? Alom wordt het tegendeel beweerd. Vaak wordt er gewezen op de successtory’s elders als Liverpool en Barcelona. Een rondgang langs de evaluatieverslagen die op internet te vinden zijn, doet blijken dat in Europees perspectief Leeuwarden er nog genadig vanaf is gekomen. Eerdere culturele hoofdsteden die met kwalijke gevolgen te kampen hadden zijn Porto (2001), Maribor (2012) en Paphos (2017).

In het Sloveense Maribor werd de manifestatie overschaduwd door financiële problemen en organisatorische tekortkomingen. Er was sprake van financieel wanbeheer, lage publieke betrokkenheid en een gebrek aan succesvolle culturele evenementen. De manifestatie werd daar uiteindelijk gezien als een fiasco. De toegenomen aandacht voor de stad leidde tot een sterke stijging van de huizenprijzen, waardoor sommige oorspronkelijke bewoners zich gedwongen voelden te verhuizen. Hoewel Porto in 2001 na afloop alom werd geprezen, heeft ook deze stad behoorlijk last gehad van de negatieve gevolgen van gentrificatie. Paphos op Cyprus kreeg na afloop problemen met de lokale infrastructuur en het milieu, zoals de toename van afval en de druk op de watervoorziening.

In Leeuwarden werd het gelukkig geen fiasco, zeker als je kijkt naar het verbeterde zelfbeeld van deze stad die van oudsher behept is met een hardnekkig minderwaardigheidscomplex. Sommige culturele evenementen, tentoonstellingen en projecten hebben de stad misschien ook wel eventjes op de kaart gezet. Maar inhoudelijk is het cultuurklimaat er zeker niet beter van geworden. Popularisering en city-marketing zijn sindsdien onmiskenbaar de sleutels geworden in het locale en regionale cultuurbeleid. Scoren is nu mainstream geworden.

Ingedut

Kwaliteit wordt na Lwd2018 vrijwel uitsluitend afgemeten aan publieksbereik. Autonome kwaliteit is een begrip geworden uit een ver verleden. Mede daardoor is de infrastructuur op kleine schaal behoorlijk ingedut. Die tendens was al langer gaande, maar Lwd2018 heeft dat tij niet kunnen keren. Het eindresultaat is niet of nauwelijks ten goede gekomen aan het productieklimaat in Friesland. Van de ondersteunende organisaties is inmiddels ook weinig over, zeker voor een organisatie als Keunstwurk die steeds meer naar de marge verschuift, niet alleen wat locatie betreft, maar ook inhoudelijk.

Achteraf bezien zijn er ook in de programmering steken laten vallen. Er zijn hele sectoren overgeslagen. Waar waren de Friese kunstenaars? Waar was de aandacht voor architectuur, terwijl dat toch een bloeiend aspect van de Friese cultuur is? Of aandacht voor Friese schrijvers, hoewel dat altijd lastig is om die in beweging te krijgen. Tresoar heeft zich uit de naad gewerkt met zijn taalpaviljoen Obe, Lân fan Taal en andere presentaties in en om het eigen gebouw. Mooie initiatieven, maar voor de Friese taal kom je hier niet naartoe en met die taal heb je ook nog geen levende cultuur.

Tot slot, Leeuwarden lijkt al met al een beetje stedelijker geworden, maar het is de vraag of die ontwikkeling niet al eerder gaande was. Het algehele beeld is beslist niet positief. Er is een klimaat ontstaan waarin het primaat van de economie en de functionele rationaliteit de boventoon voeren. Daar heeft Lwd 2018 geen halt aan toegeroepen. Integendeel.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels