Sjoerd Bootsma: ‘Leer hen te verlangen naar de eindeloze zee’

Publisearre op 12 juli 2016

ERNST BRUINSMA – 

Hij is artistiek leider van Welcome to the Village en Explore the North. En sedert september 2014 is Sjoerd Bootsma producer bij LAB Lwd, een onderdeel van Kulturele Haadstêd. Hij wil graag de dingen opschudden, helpen een klimaat te scheppen waarin kunst en wetenschap de dialoog aangaan met sociaal-maatschappelijke en economische en ecologische vraagstukken.‘de Moanne’ hield een gesprek met hem, over zijn beweegredenen en over het ‘eigen verhaal’ van deze geboren verhalenverteller. ‘Een vloeibare samenleving vraagt om een voortdurend creatieve en kritische houding’.

‘Ja, dat is goed’. Dat antwoord stond op mijn sms toen ik Sjoerd Bootsma een poosje geleden benaderde met de vraag of we ook een keer een écht gesprek konden hebben. ‘Dan doen we het bij mij thuis, ’s avonds, in alle rust’. Dat ‘thuis’ is nu nog een appartement in de Haniahof in het hartje van het cultureel Leeuwarden. Maar eigenlijk woont Sjoerd hier al weer veel te lang en zo zijn er nog wat redenen om binnenkort zijn boeltje te pakken en te verhuizen.

 

‘Op de festivals en ook bij LWD2018 maken we plekken waarbinnen ruimte is voor die free speech, voor het experiment, kritische vragen en creativiteit. Omdat een vloeibare samenleving vraagt om een voortdurend creatieve en kritische houding.’

 

Niet eerder woonde hij zo lang op één plek. Zijn jaren des onderscheids bracht Sjoerd Bootsma door in het Drentse dorpje Norg. ‘Van mijn negende tot mijn achttiende heb ik daar gewoond. Mijn vader werkte bij een bank en mijn moeder was coupeuse. Daarna ben ik er eigenlijk niet of nauwelijks nog geweest. Een prachtige plek, maar niet een leuke plek om te wonen.’

Om de verveling te verdrijven, las hij buitensporig veel in Norg. En hij luisterde zoals alle pubers veel muziek, misschien iets fanatieker dan te doen gebruikelijk. Maar bezoekjes aan musea, concerten of bioscopen kwamen niet of nauwelijks voor. ‘Elke week ging ik naar de bibliotheek in het dorp. Daar heb ik echt alles gelezen. En maar langs die rekken blijven dwalen omdat je alles al hebt gelezen. Dat multifunctionele centrum aan de Brink in Norg, waar boeken als hoeren in de kast staan.’ Hij luisterde in die jonge jaren graag naar zijn vader, die liedjes van Louis Davids voor hem zong, las de Kameleonboeken, Dik Trom, Thea Beckman en Jan Terlouw. Tot zijn elfde jaar: ‘Toen ontdekte ik Tolkien. Dat heb ik helemaal kapot gelezen. Dat was echt wel een afslag in mijn bestaan. Mij fascineerden die andere werelden. Ik droomde van het bouwen van werelden, waar je misschien wel in kon verdwijnen. Of? Dacht ik dat echt? Ik weet niet zeker of ik dat toen ook al zo dacht. Maar ik tekende ook wel eens eigen werelden. Sciencefiction van Frank Herbert en fantasy van Ursula LeGuin begon ik daarna te ontdekken. En toen ging het los: ik ontwikkelde na Solzjenitsyn een voorliefde voor Russische literatuur, las Herman Hesse, Harry Mulisch, Boudewijn Büch en nog weer later de ongelooflijke Umberto Eco. Ik las dus echt alles, van fantasy tot geschiedenisboeken.’

Brinkdorp Norg en ook Assen, dat vlakbij lag en waar hij zijn middelbare school heeft doorlopen, noemt Bootsma ‘arme plekken’: ‘De grond is er arm en op mijn achttiende ben ik weggevlucht. Naar Leeuwarden, ja. Ik heb er de lerarenopleiding gedaan (1997-2001), geschiedenis. Ik hou van lesgeven, verhalen vertellen vind ik leuk, zeker als je daar een beetje een verschil mee kunt maken bij je toehoorders. Leeuwarden was toen trouwens niet veel beter dan Assen. Ik was oorspronkelijk ook van plan om naar de universiteit te gaan, maar ben blijven lesgeven. Dat heb ik bijna acht jaar gedaan. In Buitenpost. Inderdaad, tot mijn achtentwintigste belandde ik op plekken waar niet zoveel aan was.’

‘Kinderen zijn heel erg leuk, maar het onderwijssysteem klopt in mijn ogen niet. Alle creativiteit wordt er gesmoord. Alles en iedereen richt zich in de meeste gevallen op een soort van gemiddelde. “Als we ervoor zorgen dat iedereen een zes haalt, dan is dat voor de meeste mensen positief”. Ik gaf les op een VMBO en ik had echt direct contact met leerlingen. Ontdaan van alle opsmuk, ze reageerden écht. En in Buitenpost reageren ze misschien zelfs nog wat authentieker, meer vanuit het gevoel, dan op andere scholen. Ik hield van mijn vak, maar binnen het onderwijssysteem kon ik me niet verder ontwikkelen. In 2008 was het tijd voor meer uitdaging, ik wilde meer ontdekken. In zekere zin was ik op een doodlopend spoor aanbeland. Ik was 28, lesgeven ging goed, op het fenomeen “school” had ik wel wat kritiek, maar vooral het feit dat de komende veertig jaar er hetzelfde uit zouden zien, stemde me somber.’

Intussen was Sjoerd Bootsma in 2005 in Wolwêze, een studentencafé aan het Noordvliet, begonnen met plaatjes draaien. ‘Ik was een keer jarig en wilde een feestje geven. Er was een bandje dat ik wel cool vond. Om dat nu allemaal zelf te gaan betalen, vond ik ook zo wat en toen heb ik mijn eerste concert georganiseerd. Ik ben op een computer gaan klooien met een poster en ik ben voor het eerst van mijn leven kaartjes gaan verkopen. Dat liep als een trein, want kennelijk had ik het goeie bandje geboekt. Nou ja, toen heb ik dat kunstje nog eens herhaald en nog een keer, enzovoort.’

Sjoerd Bootsma komt na zijn loopbaan als leraar geschiedenis en maatschappijler vooral terecht in de muziekscène in Leeuwarden: Wolwêze (tot begin 2008), 3voor12 Friesland (2007-2010) en hij kwam via Jacco de Boer (een ware broeder in de obscure muziek) terecht bij FROEKS tv (2008-2011), een mediakanaal dat zich op jongeren richtte. Het was voor het eerst dat hij in een werkomgeving terechtkwam die echt stimulerend was. ‘Ik ging daar van dromen. Ik ontdekte dat als je iets bedenkt, dat je het ook kan doen. Om te beginnen heb ik mijn televisie de deur uitgedaan en ontdekte vervolgens dat een dag ineens twee keer zo lang was.’

Er mocht volgens Bootsma ook wel wat gebeuren op dat moment. ‘Het zat hier best wel vast. Er was vooral heel veel niet. De generatie organisatoren van dat moment creëerde niet een klimaat waar mensen bij wilden horen. Het was niet fris, schurend of vernieuwend. Eerder zelfgenoegzaam, een beetje veilig en te voorspelbaar. Ik denk dat ik altijd wel kansen zie en dat het (soms) heeft gewerkt. Er speelden bijvoorbeeld best wel goeie bandjes in de stad, maar die waren slechts beperkt bekend. Ze waren in mijn ogen goed omdat het nieuw klonk, urgenter dan de rest. Bij 3voor12 schreven we ook graag over die nieuwe bands. Het ging niet over geld, we wilden dat er publiek kwam. En ook voor het Freeze Festival ging ik anders programmeren. Nieuwe mensen een podium geven. Eigenlijk doe ik nog steeds hetzelfde. Voor 2018 ben ik ook permanent bezig met de vraag hoe iets zou kunnen werken.’

Als ik durf te opperen dat Sjoerd Bootsma met zijn werk voor festivals en poppodia wellicht nog steeds bezig is om ‘Assen’ uit zijn leven te verdrijven, moet hij heel hard lachen. Héél hard. Misschien wel té hard. Maar hij volhardt toch vrij stellig in zijn ontkenning van mijn stelling. ‘Waarom ik dit doe? Geen idee. Ik ben gefascineerd door dingen waar je over struikelt, die je raken. En ja, er zit ook wel een soort van existentiële verveling in. Van de soort die vooral goed te bestrijden is met kunst, muziek, harde grappen, met nieuwe dingen te doen. Een constante in de afgelopen tien jaar was wel dat ik de dingen anders wil doen. Of uit verveling, of omdat dingen stilstaan. Ik probeer alles altijd net even anders te bekijken of te organiseren. Ik vermoed dat het met energie te maken heeft. Het “andere” moet losgemaakt kunnen worden. Energie en creativiteit wil ik laten vrijkomen.’

 

‘Wanneer je een schip wilt bouwen, breng dan geen mensen bij elkaar om hout te verzamelen, de taken te verdelen, maar leer hen te verlangen naar de eindeloze zee.’ Antoine de Saint-Exupery

 

De mooiste prestatie van Sjoerd Bootsma – voorlopig dan -, is vermoedelijk wat hij met zijn kompanen heeft neergezet in Welcome to The Village. Dit festival, dat dit jaar alweer aan zijn vierde editie toe is, biedt volgens Bootsma met name de mogelijkheid om te ontdekken wat je belangrijk vindt in je leven. ‘Waar het voor ons zeker ook toe dient, is om voor drie dagen een wereld naast de wereld te zetten. Een wereld waarin we nabootsen, experimenteren, vragen stellen. Een speelplek, letterlijk en figuurlijk, voor kunstenaars, creatieve mensen en techneuten. Een onverkokerde plek waar nieuwe ontmoetingen tot nieuwe ideeën leiden.’ De geboren verteller haalt opnieuw een vergelijking aan, zoals hij deze avond wel vaker zal doen. ‘Het is een gesprek. Een druppel waarvan ik hoop dat het een regenbui wordt. De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupery heeft geschreven: “Wanneer je een schip wilt bouwen, breng dan geen mensen bij elkaar om hout te verzamelen, de taken te verdelen, maar leer hen te verlangen naar de eindeloze zee.” Een festival is zo’n plek voor mij.’

‘Een festival is een viering. En ik denk ook wel dat een festival iets spiritueels heeft. Religie is naast kunst en wetenschap een strategie om ons leven te kunnen duiden, betekenis te kunnen geven aan hetgeen om ons heen gebeurt. Een festival is een goeie verzameling incidenten, waardoor je gaat nadenken. Barend van Heusden, die als hoogleraar in Groningen heel veel onderzoek verricht op het terrein van cultuureducatie of kunsteducatie, gelooft niet in een vaste identiteit. Identiteit, zo zegt hij, is een gezamenlijke afspraak, is een persoonlijk en collectief geheugen. Iets dat je op een bepaald moment met elkaar deelt. En in dat geheugen treden veranderingen op. Daar waar verandering het geheugen raakt, ontstaat volgens hem kunst. Of is kunst interessant. Ik geloof wel dat festivals plekken zijn waar mensen daarmee in aanraking komen.’

‘Nieuwe kunst zet dingen in beweging en nieuwe bewegingen krijgen navolging. Dat wordt dan weer mainstream en vervolgens brengt dát je in een nieuw tijdperk. Nynke Laverman is daar een mooi voorbeeld van in het Friese. Ik vind het bijzonder dat Nynke haar identiteit heeft bevraagd en verbindingen aangaat met andere identiteiten. Of dat goede kunst is? Daar mag iemand iets van vinden. Dat is onderdeel van een gesprek. Maar ze brengt absoluut wat in beweging.’

Behalve Barend van Heusden is de Pools-Britse filosoof Zygmunt Bauman een belangrijke inspiratiebron voor Bootsma. Bauman beweert dat we leven in permanente angst en onzekerheid, omdat vertrouwde sociale verbanden uiteenvallen. We leven in een fragmentarische wereld waarin zekerheden elk moment over de kop gegooid kunnen worden, we hebben steeds minder referentiekaders waar we ons op de lange termijn aan kunnen spiegelen. ‘We wonen, zegt Bauman, in een vloeibare tijd, in een vloeibare samenleving. Volgens hem heb je grofweg twee soorten mensen: zij die daar aan wennen en mensen die daar moeite mee hebben. Die laatste groep heeft heel erg sterk de neiging om romantisch te worden. Om zich vast te klampen aan dingen die ze wel kunnen beïnvloeden. Een goede observatie vond ik. Je ziet dat ook met de discussie over Zwarte Piet. Veel emotie, weinig kennis. Of dat mensen beertjes neerlegden voor de deuren van vestigingen van de vertrouwde warenhuizen van V&D.’

Als laatste refereert Sjoerd Bootsma tijdens ons gesprek graag aan de Vlaamse cultuursocioloog Pascal Gielen als een belangrijk referentiekader voor zijn werk als producer. Gielen zegt dat kunst moet subjectiveren. Daarmee bedoelt hij dat kunst mensen kan helpen om een zelfstandige, onafhankelijke of autonome – soms kritische – positie in te nemen. Maar subjectiveren kan alleen als je kunt en wilt luisteren. Daar de ruimte voor hebt. Pascal Gielen pleit daarom voor burgerinitiatieven als ‘commons’, of zoals we het in Friesland nu noemen: ‘iepen mienskip’. Volgens Gielen stellen dergelijke omgevingen ons in staat om onze economie, ons sociale leven op een duurzame wijze uit te bouwen. Die ‘iepen mienskip’ is volgens Gielen noodzakelijk voor een beter creatief en intellectueel klimaat. We hebben een vrije zone nodig waar mensen kunnen experimenteren, zodat ze inventief blijven en veerkrachtig. Bootsma: ‘maar wij willen doorgaans geen free speech, we willen free beer, zoals Pascal stelt. We zijn niet kritisch. We hebben met elkaar heel veel uitbesteed aan systemen. Maar die vertrouwen we niet meer, we voelen ons onthecht en nu vragen we ons af welke macht we eigenlijk hebben over onze directe omgeving. En we hebben God ook al afgeschaft, dus dat is dubbele paniek. Ik ben geen filosoof of zo, dit is maar een persoonlijke theorie die ik de afgelopen periode heb ontwikkeld uit vele ontwikkelingen en gesprekken, maar ik zie aan mensen dat ze zich afvragen wat ze moeten gaan doen.’

‘Op de festivals en ook bij LWD2018 maken we plekken waarbinnen ruimte is voor die free speech, voor het experiment, kritische vragen en creativiteit. Omdat een vloeibare samenleving vraagt om een voortdurend creatieve en kritische houding. Wat verwachten we van onszelf en van elkaar? Goede kunst helpt daar geweldig bij. En een nieuwe aflevering van Game of Thrones niet.’

 

Dit ynterview is earder ferskynd yn de Moanne 15 (2016), 3 (juny), side 28-31. It festival Welcome to the Village is dit wykein, der binne noch kaarten. Klik hjir foar mear ynformaasje.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels