Hiërarchie

BAUKE TUINSTRA – 

Sommige gebouwen zijn belangrijker dan andere. Schouwburgen, gemeentehuizen en musea zijn voor eenieder en daarmee belangrijk vanwege hun functie. Maar het gebruik is niet het enige. Ook de vorm, het beeld en het formaat zijn bepalend. Zo kan een toren of een kerk kenmerkend zijn voor een dorp of een stad, terwijl andere gebouwen, bijvoorbeeld woningen of kantoren, anoniem en inwisselbaar kunnen zijn.

Maar het hoeven niet altijd grote of openbare gebouwen te zijn die de identiteit van een plaats bepalend. Zo staat het Rietveld Schröderhuis in Utrecht op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en is daarmee internationaal wellicht belangrijker voor de identiteit van de stad dan de Dom. Maar voor de stedelijke structuur is het belang zeer beperkt. Zonder kaart, of precies adres in de Tomtom, is het Schröderhuis dan ook moeilijk te vinden. Immers, de kleine maar wel heel bijzondere woning staat in een anonieme straat. Het is geen oriëntatiepunt, staat niet op het eind van een lange zichtas en is geen markering van een bijzondere straathoek.

Want bij de hiërarchie van de gebouwde omgeving gaat om het niet om het absolute belang van een autonoom bouwwerk, maar om het onderlingeverband en het relatieve belang. Zo wordt iets anders zichtbaar dan enkel een verzameling van willekeurige en verschillende gebouwen. Hier toont zich de stadsstructuur. De gebouwen samen maken de openbare ruimte, de stegen, straten en pleinen. En verschillen maken de stad leesbaar.

Zonder verschillen ontstaat er een kakofonie van grijze middelmaat. En waar dat toe leidt is op verschillende plaatsen zichtbaar. Bijvoorbeeld in de suburbs in de Verenigde Staten, met een eindeloze hoeveelheid vergelijkbare woningen aan oneindige rechte straten. Of in België, waar de verbindende linten tussen dorpen en steden zijn dichtgegroeid met ongestructureerde bebouwing.

Maar ook dichtbij zijn er voorbeelden. Op onze bedrijventerreinen schreeuwen afzonderlijke gebouwen allemaal om aandacht. Kijk naar mij! Maar als iedereen roept versta je niets. Vaak is er symmetrische opbouw, zoals bij een landgoed, waarbij een landschappelijke as eindigt in het hoofdgebouw. Alleen nu ontbreekt die landschappelijke as en hebben de naastgelegen panden eenzelfde opzet.

De zogenaamde ‘Bloemkoolwijken’ uit de jaren zeventig zijn berucht. Het gelijkheidsideaal uit die tijd is hier steen geworden. De bebouwing is overal op eenzelfde wijze nèt anders. Doorgaande wegen zijn vaak enkel aan de verharding met asfalt te herkennen. Bovendien zijn alle wegen kronkelig zodat oriëntatie moeilijk wordt. En veel straten lopen dood in een woonerf. Camminghaburen in Leeuwarden is een sprekend voorbeeld, maar in elke plaats van enige schaal zijn dergelijke wijken te vinden.

In veel oude steden loop je als vanzelf naar het centrale plein. Door subtiele wijzigingen in bouwhoogte, rijkdom of decoratie wordt de opbouw van de stad helder. Ook de afzonderlijke gebouwen hebben een duidelijke gerichtheid, met een formele en rijke voorgevel naar de straat en meer eenvoudiger gevels aan de andere zijden.Kleine verschillen in het straatprofiel en bestratingzorgen er voor dat je je weg kan vinden. Hier is geen grijze kakofonie. Hier is geen bewegwijzering nodig. De gebouwde omgeving is èèn geheel met een eenduidig verhaal en zo een open en begrijpelijk boek. Door samenhang èn verschil.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.