Waar staat Tryater?

HANS BRANS –

Een festival van twaalf dagen om een nieuw artistiek leider welkom te heten – dat is een opmerkelijke, nooit eerder vertoonde openingszet. Nu moet volgens Hans Man in ‘t Veld het ‘Wolkom-festival’ ook niet zozeer gezien worden om hèm als de nieuwe Grote Roerganger van Tryater te verwelkomen, maar meer om iedereen – spelers, makers en publiek – te verwelkomen in het gebouw. Een soort open uitnodiging om mee te komen denken en vooral werken aan het Friese toneel van de toekomst.

Met het vertrek van de oude en de komst van een nieuwe artistiek leider staat Tryater op de drempel van een nieuw tijdperk. Niet dat de overgangen die dit toneelgezelschap in zijn achtendertigjarige geschiedenis doormaakte alleen bepaald werden door nieuwe kapiteins aan het roer, maar zo’n wisseling van de wacht is wel een moment om eens bij stil te staan. Waar staat Tryater nu eigenlijk en welke kant moet het op met dit in Nederland toch wel bijzondere beroepsgezelschap?

Uniek is Tryater niet alleen omdat het in het Fries speelt, maar ook omdat het veel meer dan andere regionale theatergezelschappen gebonden is aan een relatief klein gebied. In een nog steeds overwegend ‘landelijke’ provincie met minder inwoners dan Amsterdam moet het gezelschap niet alleen zijn toeschouwers vinden, maar ook haar ‘voeding’ moet grotendeels uit Fryslân komen: schrijvers van oorspronkelijk repertoire, vertalers, medewerkers, maar natuurlijk vooral spelers. Tot voor kort kwamen de meeste spelers voort uit het amateurtoneel en nog steeds bestaan er bijzondere banden tussen het beroeps- en het amateurtoneel in Fryslân. Maar door de toegenomen professionalisering van het gezelschap is die bron amper toereikend. Een toneelschool bestaat er niet in Friesland en vermoedelijk door de binding aan het Friestalige amateurtoneel zijn er relatief weinig jonge spelers die zich in Amsterdam, Utrecht of Maastricht professioneel laten scholen – en dan ook nog terug keren naar het ‘heitelân’. En als ze dat al doen, wat heeft het kleine Tryater ze dan te bieden?

De voeding met nieuw talent was en is dan ook al geruime tijd de grootste zorg van het gezelschap. Na de oprichting door Pyt van der Zee, de ‘godfather’ van het Friese toneel, de consolidatie onder Thom van der Goot en de theatrale hoogstandjes onder Guido Wevers, bleek voor het eerst met artistiek leider Peter te Nuyl dat het nu gevestigde en erkende gezelschap met negen beroepsacteurs in vaste dienst niet alleen een prachtige verworvenheid was, maar ook een struikelblok kon worden voor haar eigen toekomst.

In de eerste vijftien jaar was er vooral hard gewerkt aan ‘professionalisering’. Dat resulteerde in een brede erkenning bij het Friese publiek, waarmee een band ontstond die in Nederland volstrekt uniek is. Ook vanuit de subsidiegever in ‘Den Haag’ werd die rol van Tryater onderkend. Met de professionalisering kwamen vaste contracten en een fatsoenlijke salariëring volgens de ganbbare CAO. Maar hoe moest het gezelschap zich op den duur vernieuwen en verjongen?

De eerste artistiek leider die de koe bij de horens wilde vatten was Peter ten Nuyl. Maar de plannen die hij  begin jaren negentig op tafel legde, stuitte op zoveel weerstand dat dat hem ook meteen de kop kostte. Nadat de kruitdampen rond de ernstigste crisis in haar jonge bestaan waren opgetrokken bleek een onbarmhartige interimmanager een aantal pijnlijke maatregelen genomen te hebben. Het aantal vaste conctractspelers was teruggebracht van negen naar zes, en na de pensionering van Romke de Leeuw uiteindelijk naar vijf. De ‘oude’ kern bestaat vanaf die tijd uit Klaasje Postma, Jan Arendz, Marijke Geertsema, Alie Bruinsma en Romke Toering, allemaal spelers vanaf de pioneerstijd van Tryater. Spelers als Hilbert Dijkstra, Thijs Veenstra en later Tamara Schoppert traden ook onder Ten Nuyl af en toe naar voren als gastspeler, maar vanaf de tweede helft van de jaren negentig werden zij en anderen een soort ‘vast gastspelers’.

Hiermee was een basis voor vernieuwing gelegd waarop Jos Thie als artistiek leider van Tryater vanaf 1995 kon voortbouwen. Onder zijn leiding ontwikkelde Tryater zich naar alle kanten. Met zijn grote theaterproducties (Abe, Peer Gynt, King Lear) bereikte hij niet alleen ongekende bezoekersaantallen, maar zette hij Tryater ook buiten de provinciegrenzen op de kaart. Ook de ‘gewone’ producties waren groter in aantal en trokken meer mensen. Daarnaast werd er veel meer gedaan op het gebied van kindertheater en theater voor jongeren. Daarvoor werden nieuwe stukken geschreven en nieuwe regisseurs aangetrokken, meestal van buiten Fryslân, maar ook veel nieuwe spelers.

Waar kwamen die spelers vandaan, want een Friestalige toneelschool was er niet? Sommigen hadden een opleiding gehad bij de Docent Drama opleiding van de Noordelijke Hogeschool Nederland, anderen kwamen vanuit het amateurtoneel, met name uit de Jeugdtheaterschool, die sinds 2001 buur van Tryater was in hetzelfde gebouw.

De producties voor kinderen en jongeren vormden een terrein waar jonge spelers  praktijkervaring konden opdoen. Niet dat voor die producties minder kwaliteit verlangd werd, maar het toneel voor jongeren vraagt nu eenmaal om jonge spelers.

Bij de wisseling van de wacht lijkt Tryater er dus beter voor te staan dan ooit te voren. Wat moet de nieuwe artistiek leider doen om het succes van zijn voorganger te evenaren?

Het is maar de vraag of dat de doelstelling is van Hans Man in ‘t Veld. Als toneelman is hij van een totaal ander snit dan Jos Thie. Hij heeft betrekkelijk weinig ervaring als regisseur en al helemaal niet met grote spektakelstukken. Zijn achtergrond als speler (en later ook zakelijk leider) van het fameuze collectief het Werktheater in de jaren zeventig en tachtig heeft van hem eerder de man gemaakt van het bescheiden, op authenticiteit en oorspronkelijkheid gerichte spel. In de prachtige Dakar-trilogie die hij samen met oud-leerling Guido Kleene maakte en die als een soort visite-kaartje ook tijdens het Wolkom-festival te zien was kwamen die eigenschappen breeduit naar voren. Dit is een manier van toneelspelen – persoonlijk, kwetsbaar, speels – zoals dat in Fryslân toch niet veel te zien is geweest.

Door zijn ervaring als hoofd van de Regie-opleiding aan de Amsterdamse Theaterschool, brengt Man in ‘t Veld ook nog de nodige spelpedagogische ervaring mee. Een belangrijk onderdeel van het festival waren dan ook de workshops die door hemzelf en anderen gegeven werden. Meteen bij de start heeft hij voor regie, voor spel en vormgeving al een groot aantal jonge talenten aan zich weten te binden.

Zelden zag ik bij de opening van het festival – anders toch meer een gelegenheid van gedistingeerd grijs – zoveel nieuwe en vooral jonge gezichten. ‘Nij in Fryslân’ was de reclamespreuk die als motto aan het festival hing.

Is wat je van ver haalt lekker en wat nieuw is goed? Man in ‘t Veld werpt de suggestie verre van zich dat de ‘oude’ achterban van Tryater niet meer aan zijn trekken zou komen.

Zijn opdracht van het bestuur is verjonging en vernieuwing. Vandaar dat hij ook actief de samenwerking zoekt met De Jeugdtheaterschool, met frats (de Fryske Amateur Teater Skoalle) en met de Docent Drama opleiding van de NHL. De Vijverschool – het onderkomen waar Tryater zo lang voor gevochten heeft – kan zijn naam eer aan doen als kweekvijver voor nieuw talent èn voor nieuwe theatervormen. Het Wolkom-festival was daarvan een voorproefje. Een voorstelling als ‘De sin fan it libben’ of de reading van vier nieuwe eenakters trekken niet alleen een klein, deels nieuw publiek dat een meer dan gemiddelde interesse heeft voor het experiment en het nieuwe, maar het zijn ook producten uit de proeftuin waar onderzocht kan worden wat succesvol genoeg is op tournee te gaan langs de dorpshuizen. Man in ‘t Veld ziet zijn eigen rol daarin vooral als ‘stimulerende gelegenheidgever’. Zo is hij van plan om meer voorstellingen op lokatie te ontwikkelen en ook daarbij uiteenlopende vormen van samenwerking te zoeken. De afwisseling van kleine en grootschalige voorstellingen zoals dat door Jos Thie was ingezet, blijft echter de ‘core bussiness’ van Tryater, een theater dat in zijn ogen een model vormt in Nederland en daarbuiten van de manier waarop regionaal theater kan functioneren.

 

Earder ferskynd yn de Moanne 9-10 (desimber) 2 (2003), s. 30-31.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.