Seriematig Maatwerk (3)

Publisearre op 3 december 2015

BAUKE TUINSTRA – 

Als bewoners mogen bepalen hoe hun huis eruit gaat zien, beschouwt de overheid dat als een probleem. Want komt dat wel goed? Leken maken vast de verkeerde keuzes en kwaliteit moet toch vooral ‘geborgd’ worden. Eerder, in de jaren zeventig, zijn er experimenten geweest met ‘bewonersparticipatie’, maar die werden stevig begeleid door deskundigen en gingen uit van collectieve keuzes, niet van die van het individu.

Dat was de zogenaamde inspraak-architectuur, waarbij in een min of meer democratisch proces een architect vorm gaf aan de wensen van bewoners. Dit leidde vaak tot plannen waarbij de middelmaat maatgevend was. Stedenbouwkundige plannen ontbeerden hiërarchie en overzichtelijkheid. De architectuur was grauw en onuitgesproken. Iedereen kent wel die zogenaamde ‘bloemkoolwijken’, waarin je gemakkelijk verdwaalt en waar de overgang van openbaar naar privé inmiddels door Gammaschuttingen wordt bepaald.

Tegenwoordig maken afzonderlijke bewoners een eigen keuze. Dat levert geen grootste gemene deler op, maar een samenstelling van individuele keuzes, waarbij afzonderlijke woningen juist herkenbaar zijn en door middel van de gekozen opties persoonlijk zijn gemaakt. De stedenbouwkundige plannen zijn vaak helder, hiërarchisch en robuust. Diversiteit zorgt daardoor niet voor chaos. De keuzemogelijkheden zijn van tevoren door de architect ontworpen en passen bij de gekozen stijl. De ‘look and feel’ ligt dus vast, het wordt geen ratjetoe. Maar met relatief weinig opties is geen woning gelijk.

In de planontwikkeling en vergunningsverlening levert dit problemen op. Immers, de keuzes die kopers en bewoners maken moeten passen binnen de regels. Maar van tevoren weet je niet welke keuzes gemaakt gaan worden. Hoe kan bijvoorbeeld welstand een plan goedkeuren waarvan nog niet vaststaat hoe het eruit gaat zien? Een aantal mogelijke keuzemodellen kan worden getoond, maar vast staat dat die het dus niet gaan worden. En wat als iedereen hetzelfde kiest?

De ruimtelijke ordening in Nederland is hier niet vanzelfsprekend op ingericht. Deze is erg gelaagd opgebouwd, in structuurvisies, bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen. Ook de ontwerpdisciplines zijn strikt gescheiden, in landschapsontwerp, stedenbouwkundig ontwerp en architectuur. En ook de scheiding tussen ontwerper, bewoner en bouwer is strikt, terwijl dat onderscheid in de huidige praktijk aan het veranderen en soms aan het vervagen is.

De overheid zou moeten leren te leven met meer onzekerheid (moeten we dat niet allemaal?) en meer vertrouwen hebben in burger en markt. De burger heeft vaak een behoorlijke kennis van zijn of haar omgeving en blijkt bij keuzevrijheid zelden te kiezen voor ongewenste extremen. Nee, dan is juist vaak de conclusie dat het allemaal nogal behoudend is en wel een onsje meer mag zijn. Goede plannenmakers kunnen de bewoners daarom bijstaan in het ontwikkelen en realiseren van hun dromen. Zelfs van dromen waarvan ze eerder niet wisten dat ze die hadden.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels