‘Ik ga voor niks minder als een meer’

ELSKE SCHOTANUS – 

Het is alsof je een schilderij van Hopper inloopt als je op de Harlingertrekweg in Leeuwarden het blauwe huis nadert. Het is de kleur, de leegte eromheen. Een verlaten plek, ondanks al die parkeerplaatsen, de boten die er langs varen. Desolaat, maar binnen leeft het. Op een zinderend hete middag, half juni, komen spelers en jonge makers bij elkaar om zich te buigen over de teksten die Jan Veldman schreef voor Leeghwater, de voorstelling die BUOG in september in de buitenhaven van Breezanddijk zal brengen.

Onder een scheefhangende blauwe lamp, op tafel, staat de maquette van het havengebied. Vormgever Kees Botman, verantwoordelijk voor de bouwploeg, deelt A-viertjes uit met daarop schetsontwerpen. Op een enorm ponton komt een open stellage zodat het publiek de voorstelling van alle kanten kan volgen. Schijnwerpers, technici in het zwart, camera’s. Waar een paar maanden geleden, rond het water van de buitenhaven, nog plateaus met wachttorens waren bedacht, zijn ondertussen vuurtorentjes ontworpen. Kees toont krabbels van tafels en stoelen die half boven het water uitsteken, een caravan, een fiat met een kroon erop voor de koninklijke familie. En er is de enorme hengel waaraan Johannes (Jan Tekstra), de visser die zich hardnekkig verzet tegen Leeghwater’s project – een nieuwe energiecentrale – maar de strijd uiteindelijk zal verliezen, zal komen te bungelen. Zelfmoord. ‘De voorstelling is dus ook voor kinderen, zeg maar’, grinnikt hoofdrolspeler Bert Visser.

‘Mooi dat wij nu de beelden hebben’, knikt Jeroen Zijlstra tevreden. Samen met Jan is hij verantwoordelijk voor de muziek. ‘Taktaktak, tiktiktik, prrrprr-tjang, lichten aan, dan weten wij wat voor spektakel er als muziek onder moet.’

‘Het script was veel te lang,’ vertelt regisseur Pieter Stellingwerf zijn crew, ‘er zaten dubbelingen in, personages die niet uit de verf kwamen. De introductie van de vissersfamilie hebben we naar de radio geduwd.’ Het is immers de bedoeling dat de voorstelling al begint als het publiek, met de autoradio aan, vanuit Cornwerderzand de Afsluitdijk oprijdt. Het radioprogramma moet een kruising tussen VPRO en zendamateurs worden. En er is een verslaggever van Omrop Fryslân geregeld om, ter afwisseling van opgenomen fragmenten, live verslag te doen.

Rap leest Bert, de laptop voor zich, al scrollend en turend, Leeghwater’s openingstekst waarin wordt verwezen naar waterbouwkundige die in de 17e eeuw diverse polders drooglegde. ‘Slurp, leeg,’ doet Bert, ‘ik ga voor niks minder als een meer!’

Aandachtig luisterend trommelt Jeroen met zijn vingers, jonge maakster Esther van Til knabbelt op haar rode pen. De makers wisselen van gedachten over de openingsscène, Brenda Bruin, haakt in. Brenda, met haar opleiding Cultureel Erfgoed, haar interesse voor theater, doet research voor de voorstelling, want het mag dan draaien om het fantasierijke, het spektakel, met rondspuitend water, metersgrote vissen, de piepknorgeluiden die, op die middag in het blauwe huis, ‘tsjak, tuttut, grr’, nu en dan opklinken, tegelijkertijd wordt er op onderdelen gestreefd naar een zekere historische juistheid.

Anderen lezen, nee, spelen hun tekst: Albert Secuur als Sigfried, Ellen Pieters laat Alma, de vrouw van de visser, krijsen als een viswijf. ‘En nu een lied, als het goed is.’ Kees bedient de gettoblaster. ‘Nu horen jullie alleen nog de piano’s, hoor jongens,’ verduidelijkt Jeroen, ‘maar het wordt allemaal nog veel grofkorreliger.’ Bij het melancholieke ‘Het lied voor Alma’ – nu de wind is gaan liggen, voel ik mij ontheemd – verzucht de speelster: ‘Mooi, hoor … jemig …’

De voorstelling schakelt van het heden, de opening van Leeghwater’s energiecentrale, naar het verleden, de voorgeschiedenis, het verzet van Johannes, de Judasrol die zijn schoonzoon Sigfried in het gebeuren speelt. ‘Twee tijdlijnen, die switch, is dat wel duidelijk is voor het publiek?’, vraagt iemand zich af. En: ‘Wat als we die vissers eens Wierings laten praten?’ ‘De storm is gaan lêge. Je slêpt niet meer bij me.’ Het idee wordt verworpen, wel wordt besloten een gesproken tekst van Bert op muziek te zetten. ‘Dan kun je Leeghwaters romantische kant laten zien, Bert.’

Behoorlijk wat discussie is er vooral over de rol van Senta (Hanneke Last), de vissersdochter die ‘alles voorziet’. ‘Misschien moet Senta de storm oproepen.’ ‘Misschien moet zij de epiloog doen.’ ‘Maar moet zij dan niet ook in de beginscène?’ ‘Bij elk steigertje een Senta, niet in spel of tekst, maar puur als beeld. Als abstractie.’

‘Tot en met scene 17 klopt het,’ vat Pieter na enkele uren de middag samen. ‘Bert, wanneer ga jij ook weer op vakantie? Dan prikken we een datum. 16 juli? 17? 18? In Amsterdam?’

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.