Henk Zwart zingt van Schubert in ‘Oer Schubert’

Publisearre op 24 november 2015

JURJEN K. VAN DER HOEK – 

“Bij mijn zanglessen zong ik uit Die Winterreise van Schubert. Ik vind de muziek prachtig, maar de Duitse taal zat me steeds in de weg.” Van huis uit is Henk Zwart theaterman, dus hij wil een verhaal vertellen. “In het Duits snapte ik wel wat ik zong, maar ik voelde het niet.” Die Winterreise is vertaald in diverse talen en dialecten, en ook de Friese taal staat in die rij. “Ik las die tekst, pure poëzie, Duitse hoog romantiek. Bernard Smilde en Atze Bosch hebben dat mooi gepakt. Een soort archaïsch, met woorden waarvan ook ik de betekenis vaak op moest zoeken. Maar die tekst raakte me wel.”

Zwart wilde daar op het podium iets mee doen zonder dat het een recital zou worden, “Want dat kun je beter aan mensen overlaten die een zangopleiding hebben gedaan.” Dat werd ‘Lytse Fryske Winterreis’ met Herman Peenstra op accordeon. Alleen maar liederen, met de uitdaging om daar tussendoor niet te praten en toch een verhaal te vertellen. Er moest een situatie bedacht worden. Ira Judkovskaja, artistiek leider van Tryater, hielp bij deze theatrale keuzes. Maar geen woord, alleen maar handelingen die het verhaal verder hielpen. Dat ging over een toenadering, over vriendschap. Met de natuur als spiegel van de ziel. “Over liefdesverdriet, dus ik zat regelmatig in zak en as. Herman probeerde mij dan muzikaal op te krikken.”

 

“Ik zie er niet uit als Schubert. Dat lukt ook niet want het was een klein dik mannetje met een brilletje op. Ik vind het belangrijk om dat soort dingen transparant te houden.”

 

Theatraal concert
Dit programma heeft het duo met succes twee jaar gespeeld in Friesland en daarbuiten. Nu is het tijd voor een tweede programma. “Ik dacht, ik wil nu juist wel tussen de liederen door iets zeggen. Ik hoorde ooit een hoorspel over Schubert die terug kwam uit de hemel en de mensen vertelde hoe het allemaal zat met zijn korte leven. Want er doen veel verhalen de ronde over deze componist die niet kloppen. Dat vond ik een interessante ingang dus dat werd de basis aangevuld met grappige wetenswaardigheden uit de geschiedenis. Daar passen een aantal liederen qua inhoud en gemoedstoestand bij.”

Was het vorige programma muziektheater, waarbij de spelers een kostuum droegen en Zwart een grote kist op de rug had, dit keer is het een theatraal concert. Henk is een acteur die Schubert speelt, hoewel hij zich in het begin aan het publiek voorstelt als de componist zelf en de voorste rij de hand schud. “Ik zie er niet uit als Schubert. Dat lukt ook niet want het was een klein dik mannetje met een brilletje op. Ik vind het belangrijk om dat soort dingen transparant te houden.”

 

Liederenprogramma
‘Oer Schubert’ heet dit tweede liederenprogramma. Het is een concert bedoeld voor intieme setting – kerkjes, kleine zalen – dicht op het publiek. Zwart speelde jaren voor een groot publiek met bijvoorbeeld Suver Nuver en Tryater. Bij theater kun je improviseren om via een andere weg bij de tekst te komen die je even kwijt bent.

“Maar zingen is natuurlijk weer een heel ander ding. Muziek gaat door. In het begin had ik veel last van spanning. Ik wilde het erg graag, zo’n liederenprogramma, maar was ook bang en worstelde met de gedachte ‘iemand anders kan dit veel beter’. Ik vind het vreselijk om een performer te zien waarbij je voelt dat er teveel spanning op zit. Als theaterman kan ik daar makkelijk staan, maar als zanger … Het is alsof ik weer aan het begin van mijn theatercarrière stond. Weer helemaal in m’n blote kont. Als performer vergeet je soms je eigenlijke kracht. In feite moet ik zeggen: ‘jongens, jullie komen hier voor mij en voor deze prachtige muziek en ik doe het op mijn manier’. Dat zou de ideale attitude zijn die het publiek ook wil dat je hebt. Maar wat toch vaak gebeurt is dat je je op een bepaalde manier uitlevert.”

‘Ständchen’, liedtekst van Ludwig Rellstab, vertaald door Herman Peenstra:

 

 

Serenade

 

Súntsjes sweevje al myn lieten troch de nacht nei dy

Fier nei stille wâld’en mieden: leafste kom by my

Lúst’rjend rûzje ranke krunen yn ’t moanneljocht har sang

As kweageasten slûchslim strune: leafste wêz net bang

 

Hearst’de nachtegealen sjongen: och, sy smeke dy

Kleiend mei har swiete toanen bidde sy foar my

Sy begripe sear en pine, al myn leafdessmert

Taast’ yn ’t moed al wêr ’t sy fine: in oandien langjend hert

 

Lit ek dy dyn hert ferromje; leafste hearsto my?

Beevjend wachtsj’ ik op dyn kommen: kom omearmje my!

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels