Fristho-Franeker en zijn ‘vooruitstrevende meubelen’

Publisearre op 1 oktober 2011

BERT LOOPER – 

Een Friese bijdrage aan internationaal avant-garde design 1950-1970
In 1921 werd te Huizum Fristho, de Friesche Stoel- en Houtwarenfabriek, opgericht. In 1924 verhuisde het bedrijf naar Franeker. Al snel verkeerde Fristho in de voorhoede van meubelvormgeving en -design. In de jaren 1950-1970 drong Fristho door tot de absolute top-5 van het Nederlandse meubeldesign en vertegenwoordigde Fristho ook internationaal de stroming van het ‘mid century modern’. Een opmerkelijk en belangrijk verhaal over innovatie, over de onvoorwaardelijke keuze voor kwaliteit en over de overgang van ambacht naar design.

 

Het andere Fryslân
Het verhaal van Fryslân is bij uitstek een verhaal over identiteit, of, beter gezegd, over gelaagde identiteit. Of, nog beter gezegd, over de verschuivingen in dominante identiteitskenmerken. Om maar direct tot de kern van de zaak te komen: de Friese identiteit is in de twintigste eeuw gedomineerd door – natuurlijk – taal, maar ook door het agrarische karakter van de Friese economie en samenleving. Daar hoeft niets op te worden afgedongen, maar we moeten ook onder ogen zien dat Fryslân oneindig veel complexer en veelzijdiger was dan wij door de dominantie van slechts enkele identiteitskenmerken geneigd zijn te denken. Het is boeiend om telkens weer te zoeken naar het ‘andere’ Fryslân. Het is belangrijk om telkens weer het ‘andere’ Fryslân te laten zien om juist te voorkomen dat identiteitskenmerken worden tot stereotypen of verworden tot clichés.

Door de dominantie van het agrarische Fryslân heen, prikt zo nu en dan het Fryslân van avant-garde vormgeving en design. In de afgelopen jaren is het verhaal van Tichelaar daar het mooiste voorbeeld van. De aardewerkfabriek uit Makkum is door de keuze voor design opeens een toonbeeld van Friese innovatie en ‘kanteling’ van strategie. De ontwerpen van Hella Jongerius kregen internationale faam. Dit jaar nog baarden de ‘Hindeloper’meubelen van Christien Meindertsma veel opzien op de meubelbeurs van Milaan. Maar ook diep in de twintigste eeuw zien we in Fryslân enkele malen de verrassende ‘outcome’ van het modernisme als belangrijke factor in de Friese geschiedenis. De ontwikkelingen in de beeldende kunst en de literatuur zijn al veelvuldig beschreven en in 2012 verschijnt een nieuwe studie van Huub Mous over modernisme in Fryslân. Minder bekend, of eigenlijk geheel onbekend, is de bijzondere rol die Fryslân speelde in de belangrijke naoorlogse ontwikkeling van het Nederlandse en internationale meubeldesign. In de periode 1950-1970 was Fryslân op dat terrein even helemaal ‘anders’.

 

Mid century modern
In de jaren 50 en 60 deden zich niet alleen in Nederland, maar door geheel Europa en Amerika enkele belangrijke ontwikkelingen voor op het gebied van smaak, interior design, architectuur en productiemethoden. Dat zijn natuurlijk verschillende grootheden, maar juist in de periode van de Wederopbouw raakten de genoemde elementen nauw met elkaar verbonden en ontstond een nieuwe fase in de ontwikkeling van het modernisme. De belangrijkste modernistische designprincipes van de jaren 20 en 30, nl. de keuze voor functionaliteit en heldere vormen van bijvoorbeeld Bauhaus en Nieuwe stijl, konden na de Tweede Wereldoorlog worden toegepast in nieuwe industriële productiemethoden. Modernistische producten – huizen, meubels, huishoudelijke apparatuur, e.d. – werden daardoor bereikbaar voor het grote publiek. Dat grote publiek snakte na de sombere crisis- en oorlogsjaren naar licht en lichtheid, transparantie, helderheid en eerlijkheid, en in razendsnel tempo, vooral vanaf het midden van de jaren 50, transformeerden de Nederlandse huiskamers van ‘zwaar’ naar ‘licht’. Het werden de jaren van ‘mid century modern’, de stroming die allerlei regionale varianten kreeg, maar waarbij het in essentie ging om functionele vormgeving en subtiel materiaalgebruik. Nederland kende zijn eigen modernistische traditie, die van Berlage en Rietveld, Italië die van Ponti, Amerika die van Charles en Ray Eames. Maar toonaangevend in het midden van de twintigste eeuw waren de Scandinavische ontwerpers. Voortbouwend op een grote ambachtelijke meubeltraditie, creëerden de Scandinaviërs – en dan met name de Denen – in de periode 1930-1970 een stijl die in Europa en Amerika alle vormgevers beïnvloedde. De grote namen zijn bekend: Arne Jacobsen, Hans Wegner, Finn Juhl, Poul Kjaerholm, Poul Henningsen, Eero Saarinen, Bruno Mathsson, Grete Jalk, enz.

Nederland speelde zelf een belangrijke rol in de ontwikkeling van ‘mid century modern’ vormgeving. Maar ons land was ook een snijpunt van de verscheidene regionale varianten. De Nederlandse ontwerpers stonden in hun eigen traditie van de soberheid en puurheid van het strenge functionalisme van Rietveld e.a. Zij waren georiënteerd op de Amerikanen en ondergingen in sterke mate de Scandinavische invloeden. In deze cultuurhistorische context van vormgeving en design ontwikkelden de grote Nederlandse meubelontwerpers en -fabrieken hun eigen richting en identiteit. In deze context zocht ook Fristho zijn weg.

 

Fristho: het bedrijf 1921-1978
Fristho maakte internationaal furore in de jaren 1950-1970, maar de basis voor dat succes werd al gelegd in de vooroorlogse jaren. Het begon allemaal rond 1920, toen Arnould Jean Baptist Merckx – de familie had Brusselse wortels – samen met zijn compagnon Gustaaf Andries de Vries het besluit nam om een eigen meubelfabriek op te richten. Arnould had ruime ervaring als chef-meubelmaker en bedrijfsleider bij de meubelfabriek Van Rooijen in IJsselstein en Amersfoort, maar het ondernemersbloed en de Friese connecties van compagnon De Vries leidden uiteindelijk tot de keuze van Huizum bij Leeuwarden als vestigingsplaats voor het nieuwe bedrijf. In de Staatscourant van 3 februari 1921 vinden we de oprichtingsstatuten van de Naamloze Vennootschap Friesche Stoel- en Houtwarenfabriek. De fabriek richtte zich in eerste instantie op de productie van stoelen, maar al snel werden ook andere kleinmeubelen vervaardigd, zoals de prachtige catalogus uit 1921 laat zien. Mede-directeur De Vries nam evenwel al snel in 1921 weer afscheid van het bedrijf en zo kon Merckx zijn eigen visie en strategie ten uitvoer brengen. Het bedrijf verhuisde in 1924 naar Franeker. Binnen de Friese grenzen werd de kwaliteit van het bedrijf en zijn producten al snel bekend en dat resulteerde in enkele belangrijke opdrachten, zoals de inrichting van de directeurskamer van de RHBS te Harlingen. Door het succes groeide het bedrijf in de twintiger jaren van zo’n 20 naar ongeveer 60 personeelsleden. Ook al in de jaren 20 volgde succes op nationaal niveau. Fristho voerde opdrachten uit voor de gerenommeerde firma Metz&Co onder leiding van de bekende ontwerper Elmar Berkovitch.

In de jaren 30 werd de samenwerking tussen Fristho en Metz&Co gecontinueerd en werden ontwerpen van Herman Wouda uitgevoerd. Rond 1936 raakte ook De Bijenkorf geïnteresseerd in Fristho en samen met de eigen ontwerpers van De Bijenkorf produceerde Fristho meubelen voor dit bedrijf. Metz&Co en De Bijenkorf propageerden het moderne meubel. De opvattingen van de beide bedrijven en die van Merckx kwamen uitstekend overeen. Ontwerpers, verkopers en fabrikant maakten deel uit van een artistieke kring, waarin idealen ten aanzien van volksverheffing, maatschappelijke emancipatie, e.d. ondenkbaar werden geacht zonder de ontwikkeling van goede smaak, vormgeving, architectuur en woninginrichting. In dit progressieve klimaat gedijde Fristho en de draad van voor de oorlog werd na de oorlog moeiteloos weer opgepakt. Natuurlijk moesten eerst de Wederopbouwperikelen worden overwonnen, maar toen productie en consumptie weer goed op gang kwamen, kon zoon Arnould jr. het bedrijf verder uitbouwen. In 1952 werd te Utrecht de eerste Nederlandse vakbeurs voor meubelen en woningtextiel georganiseerd en in Brussel, Parijs, Kopenhagen en Keulen kwamen internationale contacten tot stand, die leidden tot de belangrijke keuze van Merckx om volop en hoogwaardig in te zetten op het Scandinavisch design. Met deze strategie verwierf Fristho een sterke positie in België, Frankrijk, Duitsland en Italië.

Ook leverde Fristho aan Harrods in Londen en werd de oversteek gemaakt naar Amerika en Canada. Diverse nationale en internationale ontwerpers van naam en faam werden rond 1960 aangetrokken om het bedrijf in zijn vooruitstrevende beleid te ondersteunen. Niet alleen de gecontracteerde ontwerpers maar ook het eigen ontwerpteam, met mensen als Marten Franckena en Cor Bontenbal en later kleinzoon Arnold Merckx, zetten de hoge ontwerp- en productiestandaard voort. De productie geschiedde niet alleen vanuit Franeker, maar vanaf 1954 kon ook gebruik worden gemaakt van de aangekochte fabriek in Bergschenhoek bij Rotterdam. In de loop van de jaren vond specialisatie plaats, waarbij Franeker zich richtte op kasten en wandmeubels en Bergschenhoek op tafels en stoelen. Eind jaren 60 kwam er een einde aan deze bloeiperiode van Fristho. Rond 1970 was de populariteit van het Scandinavische design tanende, maar vooral de veranderende economische situatie speelde de gehele Nederlandse meubelindustrie parten. Van licht en transparant veranderde de algemene smaak langzamerhand naar het zware eiken (‘klop-klop’) van de jaren 70 en – in intellectuele kringen – naar de vurenhouten stellingen van Lundia. De Nederlandse markt werd sterk beconcurreerd door de hoogwaardig geautomatiseerde Duitse meubelfabrieken. In 1970 verhuisde Fristho van Franeker en Bergschenhoek naar een nieuwe fabriek in Heerlen, in een poging om door rationalisatie van het productieproces de positie van het bedrijf te versterken. Maar vooral na de Oliecrisis stapelden de problemen in de meubelbranche zich op en in 1978 viel het doek voor Fristho als zelfstandig bedrijf. Fristho kende een lange en bewogen geschiedenis. Van 1921 tot 1978, meer dan een halve eeuw, wist Fristho mee te draaien in de top van de Nederlandse meubelindustrie. Maar de absolute bloeiperiode lag in de jaren 1955-1965. De artistieke ontwikkeling in die jaren is tot nu toe onderbelicht in de literatuur over Nederlandse vormgeving. Laten we het belang van Fristho hier nog eens benadrukken.

 

Fristho in de designtop: 1955-1965
In de contacten met Metz&Co en De Bijenkorf had Fristho de basis gelegd voor zijn vooruitstrevend imago. Al in de jaren 20 en 30 ontwikkelde Fristho zich binnen de kaders van het Nederlandse en internationale functionalisme. De designontwikkelingen in de jaren 50 zetten deze traditie voort en Fristho kon hierin moeiteloos aansluiten, initiatief nemen en zelfs een eigen stempel drukken op de Nederlandse designgeschiedenis. Merckx was sterk internationaal georiënteerd en zag al in een vroeg stadium de potentie van het Scandinavische en vooral Deense design. Midden jaren 50 ontwierp de Deens-Amerikaanse ontwerper William Watting de eerste ‘mid century modern’ meubelen voor Fristho, onder de serienaam ‘modern art’. De Deense invloed werd rond 1960 nog versterkt door het aantrekken van de Deense ontwerpster Inger Klingenberg. Rond 1960 was de internationale oriëntatie van Fristho op een hoogtepunt. Naast de Denen ontwierpen de bekende Duitsers Rudolf Glatzel, Kurt Günther en Horst Brechtmann de mooiste ‘architectonische’ dressoirs en wandmeubelen voor Fristho, waarmee ook in het buitenland het bedrijf zijn imago van ‘No. 1 in Nordic design’ bevestigde. In de mooi vormgegeven catalogi bracht Fristho zijn artistieke programma onder woorden: ‘Hoewel nog betrekkelijk langzaam, verandert het karakter van de meubelen (…) en wordt meer en meer de sleur van imitatie van oude stijlen welke jarenlang bestond verbroken. Behalve de architectonische en aesthetische vormen spelen hier ook de gewijzigde sociale verhoudingen, mechanisatie en vaak beperkte woonruimte een grote rol’. In deze maatschappelijke en esthetische context produceerde Fristho zijn meubelen, ‘ontworpen door kunstenaars, die leven en werken in deze tijd. Ontwerpers die niet terugblikken, maar vooruitzien (…) De Scandinaviërs hebben een bijzonder goed ontwikkeld gevoel voor vormgeving. Met name hun wooncultuur staat op een uitgesproken hoog peil en beïnvloedt onze hedendaagse interieurkunst in hoge mate. Ook in de Fristho kollektie is deze “Scandinavische richting” uiteraard vertegenwoordigd’.

Hoewel de keuze voor de ‘Scandinavische richting’ in hoofdzaak het succes van Fristho in de jaren 1955-1965 bepaalde, was Fristho ook diep geworteld in de Nederlandse functionalistische traditie. Kan de keuze voor de ‘Scandinavische richting’ nog worden gezien als ‘vraaggestuurd’, immers de smaak ontwikkelde zich in brede lagen van de bevolking in die richting, de samenwerking met de Nederlandse ontwerpers Kho Liang Ie en Wim Crouwel was zonder meer een keuze voor avant-gardistische vormgeving. Kho Liang Ie, één van de meest vooraanstaande Nederlandse industrieel ontwerpers van na de oorlog, en Merckx waren met elkaar in contact gekomen via opdrachten van De Bijenkorf in 1955-1957. De connectie Fristho-Crouwel vloeide voort uit het besluit van Kho Liang Ie en Wim Crouwel om een gezamenlijk ontwerpbureau op te richten. In de jaren 1956-1959 bepaalde het jonge ontwerpersduo in belangrijke mate het artistieke beleid van Fristho. Wim Crouwel en Kho Liang Ie ontwikkelden het nieuwe logo van Fristho, de gestileerde F, dat door Crouwel werd verwerkt in de nieuwe huisstijl voor briefpapier, enveloppen en natuurlijk het reclamemateriaal. Crouwel en Kho Liang Ie zijn ook erg bekend geworden door hun interieurprojecten. Hun standinrichtingen waren opzienbarend in binnen- en buitenland. Zij presenteerden Fristho in 1957 op de tentoonstelling “Wohnen in der Niederlanden” in Stuttgart. Crouwel en Kho Liang Ie plaatsten zich met hun avant-gardistische aanpak in de voorste gelederen van het internationale design en Fristho kon mede daardoor in die jaren zijn imago in snel tempo naar dat internationale niveau tillen.

Naast de grafische producten van Crouwel en de verrassende standinrichtingen en tentoonstellingen waren er natuurlijk de door Kho Liang Ie ontworpen meubelen. Bijna ‘iconisch’ voor Kho Liang Ie en voor Fristho in die periode was het uiterst strak vormgegeven wandmeubel ‘Kho J 225’ uit 1957. Het Indisch palissander, gecombineerd met een metalen onderstel, gaf aan het meubel de verfijning die kenmerkend is voor de ontwerpen van Kho Liang Ie. Het is niet bekend hoeveel van dergelijke meubelen zijn geproduceerd, maar door hun gewaagde vormgeving zijn er nooit grote aantallen uit de werkplaatsen gekomen . Op basis van deze ‘J-serie’ zijn later, tot in de jaren 60, nog andere series ontwikkeld, ook in de categorie kantoormeubilair. In 1959 kwam er een einde aan de samenwerking tussen Fristho en Kho Liang Ie, die daarna furore zou maken bij meubelfabriek Artifort. Midden jaren 60 was er een hernieuwd contact, maar de toen door Kho ontworpen meubelen vielen niet erg in de smaak en werden dan ook niet in productie genomen. In 1960 verscheen nog een prachtige Fristho-catalogus van Wim Crouwel, maar de magie van de samenwerking van het driemanschap Merckx-Kho-Crouwel was voorbij. Diverse ontwerpen van Kho Liang Ie bleven in de jaren 60 in productie. Samen met de ontwerpen van de Denen en de Duitsers kon Fristho zich moeiteloos handhaven in de top van het Nederlandse en internationale design. Tot in de tweede helft van de jaren 60 bleef Fristho opvallen. Bijzonder is dat uiteindelijk vooruitstrevend design en hoogwaardige productie in Fristho en in de familie Merckx versmolten raakten. In 1966 won de jonge Arnold Merckx op de beurs van München een gouden medaille voor zijn meubelprogramma Twen.

 

Fristho, Fryslân en de wereld
Fristho speelde in het derde kwart van de twintigste eeuw een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Nederlandse meubel. Samen met bedrijven als Artifort, Spectrum en Pastoe koos Fristho voor ‘het vooruitstrevende meubel’ vanuit esthetische en maatschappelijke idealen. Het ging niet alleen om de meubelen maar ook om een algemeen streven naar schoonheid, naar een nieuwe stijl van wonen en leven. Imago, ‘look and feel’, was opeens een thema waar actief aan gewerkt moest worden. Door de contacten met industrieel vormgevers en grafische ontwerpers werd die omslag in Nederland gerealiseerd en zag ons land er in de jaren 50 en 60 opeens anders uit. Sommige meubelproducenten kozen voor een strakke aanpak. Het Spectrum trad zeer bewust in de traditie van het Nederlandse vooroorlogse functionalisme, Artifort had met Pierre Paulin een scherpe neus voor de smaakveranderingen in de roaring sixties. Fristho opende een veel breder front met de strakke vormgeving van Kho Liang Ie, de Deense ambachtelijkheid van Watting en Klingenberg en de brede Hollandse smaak van het eigen ontwerpteam. Juist door die brede aanpak zijn de verdiensten van Fristho voor het Nederlandse design enigszins onderbelicht gebleven.

Wanneer we de balans opmaken en daarbij de sterk groeiende hedendaagse belangstelling voor Fristho mede in ogenschouw nemen, dan mogen we stellen dat van alle Nederlandse meubelfabrikanten Fristho de belangrijkste vertegenwoordiger van het Scandinavische design is geweest. Niet alleen in vormgeving, maar vooral ook in ambachtelijkheid, materiaalkeuze en kwaliteit staat Fristho geheel in de Deense traditie. Meer dan bij de andere fabrieken komen Scandinavische organische vormgeving, Nederlands functionalisme, Italiaanse zwier en Amerikaans ‘lyrisch functionalisme’ bij elkaar in de Fristho-meubelen. En dat allemaal in een bedrijf uit Fryslân met directeuren van Belgische komaf. Interessant is de vraag wat de wisselwerking Fristho-Fryslân is geweest. Natuurlijk was Fristho een bedrijf dat zijn koers ook in Drenthe of Zeeland had gevonden, maar interessant is de van oudsher Scandinavische oriëntatie van Fryslân en de Friezen; interessant is het specifieke modernisme van Fryslân in de jaren 50 en 60. Niet alleen Fristho, maar ook rotanfabrieken Rohé en Jonkers in Noordwolde liepen voorop in design, eerstgenoemde zelfs met voor Nederlandse begrippen gedurfde ontwerpen in plexiglas. Het modernisme in en van Fryslân zal de komende jaren nog onderwerp van studie zijn. Als we dit alles tot ons laten doordringen, is het geweldig om te constateren dat de prachtige Fristho-meubelen nog te koop zijn op de vintage- en designmarkt. Wie dat wil, kan Watting, Kho Liang Ie, Klingenberg, enz., enz. in huis halen en elke dag genieten van de kwaliteit en uitstraling van Fristho-Franeker.

 

Literatuur
De bedrijfsgeschiedenis van Fristho wordt uitvoerig behandeld in Kees Draaisma, Fristho: opkomst, bloei en ondergang van een opmerkelijke meubelfabriek (2002); over Fristho en Kho Liang Ie, zie I. van Ginneke, Kho Liang Ie. Interieurarchitect/industrieel ontwerper (Rotterdam, 1986); over Wim Crouwel en Fristho, Frederike Huygen en Hugues Boekraad, Wim Crouwel, mode en module (Rotterdam, 1997). In 2012 publiceert Huub Mous een boek over modernisme in Fryslân. De auteur van dit artikel publiceert in 2012 een boek over de artistieke ontwikkeling van Fristho.

 

Earder publiseard yn de Moanne, 10 (2011) 8 (oktober).

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels