Schaduwkind
Publisearre op 8 april 2016
SJOERD VAN METEREN –
Je suis toujours celle que tu respires*
Paul Valéry
In Voor jou schrijft K. Schippers over het ‘verdwijnen’ van zijn vrienden Brands en Bernlef. Het is een mooie gedachte: of je ze ooit nog tegen kunt komen. Zo heb ik mijn dochter Rosanne Mei van 29, overleden in april 2002, later nog gezien in Venetië, in de verte. Ze zat met haar rug naar me toe te praten met twee jonge mensen. Ze is er nog, dacht ik, al kan ik er niet meer bij. Het troostte me.
Een vader kan zijn kind niet redden, maar dichterbij dan Thomése kun je, wat mij betreft, niet komen.
In 2003 las ik het boekje Schaduwkind van Frans Thomése, dat ik sindsdien elk jaar herlees. Het is het ontroerende relaas van het verlies van zijn dochtertje Isa, kort na haar geboorte. Hij is met stomheid geslagen en zoekt naar woorden. ‘Ergens in de taal is zij nog, ergens tussen een paar woorden in. Woorden die elkaar nog niet kennen. En die haar nog niet kennen. Schrijven is zinnen uitproberen om te zien wat ze kunnen betekenen.’ Thomése schrijft op de tast, gevoelvol en precies, nergens sentimenteel.
‘Vandaag een schutting geplaatst’, zo begint het boekje. Hij schermt zich af van de buitenwereld. Hij knipt de bloesem af, snoeit de knoppen, ‘ik moet toch iets, het kan toch niet gewoon doorgaan alsof er niks is veranderd.’ ‘s Nachts zit hij op zijn doodstille studeerkamer, tussen onervaren woorden, woorden die niet weten waar ze het over hebben.
Lievelingsboeken van Nabokov en Flaubert, die over gestorven kinderen hebben geschreven, kunnen hem niet troosten. Hij begrijpt hen niet meer. ‘Hun woorden zijn de woorden van anderen over anderen. [..] het [is] iets wat anderen overkomt.’ En wat mij betreft is dit de essentie. De bom slaat vlakbij in en je weet niet waar je het zoeken moet.
‘Dit is het dus, werd er in mij gedacht. Dit is het ergste wat mij kon overkomen en het is nu aan het gebeuren. Daar achter me gaat ons kind nu dood. Straks is ze voor altijd weg. Ik wist het, maar ik voelde het niet. Ik voelde helemaal niks meer. Een steen was ik geworden, ik kon alleen nog breken.’
Een vader kan zijn kind niet redden, maar dichterbij dan Thomése kun je, wat mij betreft, niet komen. Als ze ergens nog is, dan is het wel in de schaduw van zijn woorden.
* Ik ben altijd degene die je inademt [motto Schaduwkind]
Kategory
Tags
Diel dit artikel!
Relatearre artikels
Kategory: Literatuer,Resinsje
SJOERD BOTTEMA - Jacob Nauta syn beppe is mâl mei har hinnen. Se praat dermei. ‘Kwòòòk-hoe-wiiie-it-meiiii-jim-kwòòòk-kwòòòk-ha-jim-ekaaaaien-ein-kwòòòk?’ En hoewol’t de hinnen allinne mar ‘kwòòòk?’ weromsizze, [...]
Kategory: Literatuer,Poëzij,Ynterview
HENK VAN DER VEER - Poëzij libbet yn Fryslân. Mar hoe stiet it der mei dy poëzij foar? Dêr sprekke dichters (m/f) har yn dizze [...]
Kategory: Literatuer,Resinsje
ERNST BRUINSMA - Yn 1990 ferskynde de roman Possession fan de Britse skriuwster A.S. Byatt. Datselde jier waard it boek bekroand mei de prestigieuze Bookerprize [...]