Fristho – Design uit Fryslân

Publisearre op 1 juli 2015

GERBEN DE VRIES – 

Lang geleden kwamen we wel eens bij een oom en tante in Leeuwarden. Die hadden – anders dan bij ons thuis – lichte en frisse meubels, sterker nog: ze hadden een soort geïntegreerd meubelsysteem. Pas toen ik enkele jaren terug een stuk van Bert Looper in de Moanne las en in De Vrije Fries van 2013 nog eens een stuk van zijn hand, kreeg ik door dat mijn familie in de jaren zestig meubels van Fristho had. De tentoonstelling over de meubelfabriek Fristho in het Museum Martena in Franeker in 2014 heb ik helaas gemist.

Ik had derhalve nog niet echt een compleet beeld van wat Fristho destijds gepresteerd en geproduceerd had, al stonden er in nota bene De Vrije Fries mooie foto’s van meubels uit die fabriek. Gelukkig heeft Looper in 2014 een heel boek over deze materie gepubliceerd: Fristho ‘vooruitstrevende meubelen’ 1921-1978: mid century modern in Nederland. Een angstaanjagende titel die waarschijnlijk vooral de mensen uit de mode- en designswereld moest lokken. En tsja, design is toch ook meer wat voor de weekendbijlagen van de drie kwaliteitskranten van Nederland?

 

Loopers boek is dan ook een in mijn ogen geslaagde poging tot rehabilitatie van een meubelbedrijf dat niet tot de klassieke top 4 behoorde.

 

Een reden te meer om het boek aan een nader onderzoek te onderwerpen, want Looper is van oorsprong tenslotte een gewone en geen kunsthistoricus. In 1921 werd in Huizum (toen nog geen deel van Leeuwarden) de Friesche Stoel- en Houtwarenfabriek opgericht, Fristho. Klinkt Fries, maar de oprichter was een Belg die met een dame uit Surhuisterveen getrouwd was. Iets meer uitleg over de vestigingkeuze was nuttig gewest, net zoals een verklaring voor de verhuizing naar Franeker in 1924. Maar Looper marcheert met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van het bedrijf en over het Friese karakter van het bedrijf komen we dan ook weinig te weten. Daarvoor kunnen we beter de artikelen in de Moanne en De Vrije Fries bestuderen.

In historisch opzicht komen we dan ook niet veel te weten over het bedrijf. Daarvoor moeten we dan weer uitwijken naar een studie van Kees Draaisma uit 2002 over de fabriek. Toch wordt uit het boek van Looper wel duidelijk dat de geschiedenis van Fristho grosso modo drie fasen kende. Het begin en de bloei in de jaren dertig, toen de Bijenkorf een zeer belangrijke afnemer werd. Het fraaie interieur van de directeurskamer van de HBS van Harlingen laat nog steeds de stijl van die tijd zien. Dan de grote triomfen in de jaren vijftig en zestig, toen sterontwerpers als Kho Liang Ie en Wim Crouwel waren verbonden aan het bedrijf. En de slotfase, met een verhuizing uti Friesland en de snelle teloorgang daarna.

Zoals de titel al aangeeft richt Looper zich voornamelijk op de geïnteresseerde kenners en leken op het terrein van de design in Nederland. Op dat terrein was ik een leek, maar heb door de studie van Bert Looper een behoorlijk intensieve bijspijkercursus mogen volgen. Het boek valt overigens op door de afwezigheid van technische details over ontwerp en uitvoering. De auteur richt zich voornamelijk op de voortdurende botsing tussen traditie en modernisme in de Nederlandse designs- en meubelcultuur. Natuurlijk speelde de economie op de achtergrond de hoofdrol. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werden door de toegenomen welvaart moderne producten als meubels, wasmachines, telefoons betaalbaar en dus bereikbaar voor het grote publiek. Dat publiek wilden binnenshuis lichtheid, eerlijkheid, transparantie en helderheid.

In werkelijkheid waren het vooral de dirigenten van de goede smaak die de toon aangaven en die door het publiek massaal bejubeld werden. Vooral in het tijdschrift Goed Wonen werd de canon van het meubeldesign bepaald, met namen als Gispen, Artifort, Pastoe en ’t Spectrum. Eerlijk is eerlijk, van deze bedrijven kende ik alleen Gispen. In ieder geval viel Fristho buiten de boot, ook omdat deze ‘vooruitstrevende meubelen’ in een wat hoger prijssegment zaten. Loopers boek is dan ook een in mijn ogen geslaagde poging tot rehabilitatie van een meubelbedrijf dat niet tot de klassieke top 4 behoorde. De kasten, tafels en stoelen zijn licht, elegant en na vijftig, zestig jaar zeker klassiek te noemen.

Bert Looper is directeur van Tresoar, het Fries historisch en letterkundig centrum in Leeuwarden. Hij ontkomt er dus niet aan om Fristho ook in een Friese context te plaatsen. Dat is lastig en Looper weet het. Hij schrijft in het voorwoord iets over de gelaagde en wellicht ook geslaagde identiteit van Friesland als agrarisch gewest en plaatst daar het ‘andere’ Friesland tegenover. Dat van de provincie als broedplaats van innovatie, avant-garde en modernisme in vormgeving en design. Hmm. Met een paar bedrijven als Fristho, de aardewerkfabriek van Tichelaar en de ‘Hindelooper’ meubelen van Christien Meinderstma ben je er nog niet. En hoe Frysk was Fristho eigenlijk, met een Belgische eigenaar en ontwerpers als Kho Liang Ie en Wim Crouwel, die zeker ook niets met de provincie hadden? Het is geen Fries design, maar design uit Friesland, en dat is een niet onbelangrijk verschil.

Dat laat onverlet dat dit een boek was waar ik in de ouderwetse betekenis van het woord weer van alles opgestoken heb. Bovendien heb ik daardoor en passant een detail uit mijn jeugd kleur en vorm gegeven. Een modernistische vorm nog wel.

 

Bert Looper, Fristho ‘vooruitstrevende meubelen’ 1921-1978: mid century modern in Nederland. Utjouwerij Bornmeer, 144 siden. €25,00

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels