Schrijversportretten Sjoerd de Vries

Publisearre op 26 mei 2014

DIRK VAN GINKEL – 

In Tresoar zijn tot en met 30 augustus tientallen kunstenaarsportretten te zien. Verdeeld over twee zalen worden er werken getoond uit het eigen depot – alle winnaars van de literaire Gysbert Japicxpriis – en uit de verzameling van Galerie De Roos van Tudor. Onbetwist hoogtepunt zijn de schrijversportretten van kunstenaar Sjoerd de Vries.

Wie praat over Sjoerd de Vries (1941) praat ook altijd over het enorme gewicht waarmee het wrede leven al zo lang op diens frêle schouders drukt. Zoveel angst, zoveel depressie, zoveel zenuwen. Steevast wordt dan ook gerept van zijn bijna respectabele vermogen tot de verwerking van sterke drank (drie flessen whiskey per dag) dan wel koffie (dertig koppen, idem) en sigaretten (vier pakjes, idem). Er is zelfs een fotoboek over deze donkere facetten van zijn bestaan verschenen: ‘Sjoerd de Vries – depressie 89-90’. Men eindigt de causerie altijd met de blije verzuchting dat het een groot wonder is dat de kleine grote man, deze romantische kunstenaar pur sang, nog steeds onder ons is.

 

Grytsje Klijnstra: ‘Van Gogh was volgens Sjoerd de Vries al wereldkampioen schilderen, dus penselen raakte hij vanaf het begin al niet meer aan. Zijn penseel is het stanleymes. Hij kerft zijn landschappen, naakten en portretten als een beeldhouwer in karton.’

 

Ook criticus Grytsje Klijnstra repte van al deze treurige feiten toen zij de tentoonstelling van de schrijversportretten van De Vries inleidde. Maar naast het leven was er in haar lezing gelukkig ook ruimschoots plaats voor de kunst: het gebied waarop De Vries – ondanks of juist dankzij alle narigheid – al zo lang zo’n bijzondere plaats inneemt.

 

Stanleymes en strijkijzer
‘Heb je er één gezien, dan herken je een Sjoerd de Vries uit duizenden’, zei Klijnstra. Dat heeft veel, zo niet alles, te maken met zijn techniek.

‘Van Gogh was naar zijn mening al wereldkampioen schilderen, dus penselen raakte De Vries vanaf het begin eigenlijk al niet meer aan. Zijn penseel is het stanleymes. Hij kerft zijn landschappen, naakten en portretten als een beeldhouwer in karton’.

Karton is volgens De Vries het mooiste materiaal dat er bestaat. Daarbij gaat zijn voorkeur uit naar karton van voor 1910, want dat heeft een structuur en substantie die zich het beste leent voor zijn techniek. Tresoar-directeur Bert Looper vertelde dat de schilder dit karton betrekt uit het depot van Tresoar. ‘Ik vind het heel aardig’, zei hij, ‘dat wij met ons oude karton hofleverancier zijn van Sjoerd de Vries.’

Dat bijzondere karton heeft trouwens aardig wat te verduren. Klijnstra deed beeldend uit de doeken hoe De Vries te werk gaat.

‘Hij begint meestal met een tekening in conté-krijt, die hij vervolgens “oversnijdt” in het karton. Hij snijdt, kerft en krast zijn beeltenissen in elkaar. Met gekookte lijnolie als bindmiddel voegt hij er vervolgens plamuur aan toe, dat hij mengt met verfstoffen. Tussendoor schuurt hij het werk, besprenkelt hij het met bleekmiddel of thinner, slaat hij het plat of kerft hij het weer open. Ook bewerkt hij het beeld soms met een heet strijkijzer of, als dat niet voorhanden is, een hete koekenpan. Het resultaat is mishandelde materie vol barsten en butsen, waardoor het werk juist meer lijkt te leven. Het is verweerd en kwetsbaar, maar ook sterk en agressief. Versleten voordat het oud is en daardoor tijdloos.’

 

Bert Looper: ‘Ik vind het heel aardig dat wij met het oude karton uit ons depot hofleverancier zijn van Sjoerd de Vries.’

 

Geen concessies
Sjoerd de Vries heeft er nooit een geheim van gemaakt hoezeer hij zich verbonden voelt met het Friese landschap, het is zijn meest geliefde onderwerp. Maar portretten maakt hij ook vaak, vooral om het geld. In de jaren zeventig begon hij met de opdrachten voor Tresoar.

Grytsje Klijnstra: ‘Hij vereeuwigde schrijvers zonder concessies te doen. Of zijn portretten op de geportretteerden leken, was voor hem bijzaak. De Vries gebruikte foto’s als uitgangspunt en maakte daarvan “een vertaling in puur dichterlijke zin”. Het ging hem om de verbeelding van het mens-zijn en daarin mocht je karaktertrekken soms best overdrijven, vond hij. Niet iedereen was er even blij mee, maar de autonomie van de kunstenaar stond voor Sjoerd de Vries altijd voorop.’

Klijnstra illustreert die opstelling aan het bekende schandaalverhaal over ‘de burgemeester met de grote oren’: het beroemdste portret van De Vries, dat decennialang niet te zien geweest. Sjoerd de Vries maakte in de jaren zeventig een burgemeestersdrieluik. Burgemeester Van der Meulen vond dat zijn oren te groot waren geschilderd en eiste dat de schilder ze naar de juiste proporties zou terug brengen. De Vries weigerde. Daarop dwong de burgemeester voor de rechtbank een expositieverbod af tot tien jaar na zijn dood. ‘Dat had de burgemeester beter niet kunnen doen’, zegt Klijnstra. ‘Prompt werd het kunstwerk in elke krant afgebeeld’.

Het lukte De Vries niet het expositieverbod ongedaan te krijgen. Zelfs een brief aan de koningin mocht niet baten. Naar verluidt was deze kwestie, die De Vries ervoer als een miskenning van zijn kunstenaarschap, de opmaat tot een volgende geestelijke crisis.

 

Rietkragen, graslanden, golven
Op de tentoonstelling in Tresoar wordt ook de korte film ‘Zonder plichtpleging’ vertoond die Anton Tiktak in 1993 maakte over Sjoerd de Vries. Daarin zegt De Vries: ‘In alle gestalten die ik schilder, verbeeld ik ook altijd het landschap’. Wie de landschappen van De Vries een beetje kent en met deze uitspraak in het achterhoofd de portretten nog eens bekijkt, ondergaat iets wonderlijks. Opeens zie je de rietkragen van de Deelen terug in de haardossen en wenkbrauwen van de schrijvers, de contouren van zijn bladloze bomen keren weer in de rimpels op hun wangen, de landschappelijke glooiingen in de golvende groeven in hun voorhoofden. Zo vertellen de portretten opeens een nieuw verhaal.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels