Vretend licht

Publisearre op 18 april 2017

DIRK VAN GINKEL – 

‘Tussen licht en stilte’. Dat is de titel van de eerste overzichtstentoonstelling in Museum Belvédère van de schilder Christiaan Kuitwaard (1965). In zijn stillevens en landschappen gaat het over het spel van licht en schaduw, over verschijnen en verdwijnen, zijn en niet-zijn, over realisme en abstractie en alles daartussenin. Het gaat vooral over kijken. Maar het duurt even voordat je daar achter bent.

 

Christiaan Kuitwaard: “Er zit iets educatiefs in mijn werk: ik hoop dat mensen, als ze het gezien hebben, beter naar schaduwen gaan kijken.”

 

Het is een mooie anekdote. Kuitwaard vertelt in de tentoonstellingscatalogus dat hij ooit samen met iemand een stukje aan het fietsen was. “Er vielen prachtige schaduwen over de weg, dus ik zei: ‘Wat een mooie schaduwen hè?’ Die man keek me aan of ik niet goed wijs was. Mensen kijken daar niet naar. Niemand kijkt naar die schaduwen! Terwijl ik eigenlijk niks anders doe. Er zit iets educatiefs in mijn werk: ik hoop dat mensen, als ze het gezien hebben, beter naar schaduwen gaan kijken.”

 

Mistige sluier
Je moet er als bezoeker de nodige moeite voor doen om door te dringen in het werk van Kuitwaard. Het Belvédère toont stillevens, landschappen, strandbeelden, met weinig verklarende titels als kop, mok, bomen en zee. Veel beelden zijn op het oog realistisch. Kuitwaard schildert objecten uit het leven van alledag. Maar alles in vage, verdwijnende contouren, alsof er een sluier van mist voor elk tafereel gehangen is. Rondlopend tussen al dat werk denk je: hee, een kopje, een bosje, een bomenlaantje. En dan zie je weer een kopje en een bosje en een bomenlaantje, enzovoort. Totdat je na een tijdje denkt: gebeurt hier nog eens wat, waar is het leven, de emotie, de schilder, wat moet ik met al die vage kopjes en bomen?

Het werk maakt het je als kijker niet makkelijk. Kleur, penseelstreek, de hand van de maker, een mens of zelfs maar een lepeltje bij een van die mokken, het is allemaal afwezig. In het werk van Kuitwaard is het oorverdovend stil, alles is essentie. Het lijkt zo in zichzelf gekeerd, dat het net zo goed kan bestaan zonder beschouwer. En realistisch is het na een tijdje kijken ook niet meer. De voorwerpen die Kuitwaard afbeeldt, lijken bij nader toezien hard op weg om zich in zichzelf terug te trekken en geheel te verdwijnen.

 

Sleutel
Het komt erop aan een sleutel te vinden om jezelf toegang te verschaffen tot dit werk. De één beleeft voldoende genoegen aan de formele kwaliteiten van de schilderkunst van Kuitwaard, de ander wil zich ermee verbinden. Dat kost wat meer inspanning.

Maar opeens zie je dan dat in een van die vele kopjes nog een restje koffie blijkt te zitten. Dat zwarte element brengt leven, associaties komen op gang, betekenissen komen los – zwart gat, diepe put, hier is het misschien wel niet pluis. Op de wand er tegenover hangt een uiterst vaag geschilderd huis dat opeens weer heel andere gevoelens oproept. Uit de vensters ervan stroomt verrassend genoeg een warm licht. Je ziet niemand, maar er wordt gewoond, er is leven. En dan, gek genoeg, opent het werk zich. Of opent – al naar gelang – de toeschouwer zich.

Heb je eenmaal voor jezelf een sleutel gevonden om met het werk in gesprek te gaan, dan krijg je opeens oog voor de achterliggende dynamiek in dit verstilde oeuvre. Voor het spel tussen licht, object en schaduw, voor de archetypische vorm die in gebruiksvoorwerpen schuilt, voor de abstracte structuren die zichtbaar worden als je afstand neemt van de realiteit en de materie. En voor het ‘vretend licht’, zoals Kuitwaard het noemt: het licht dat de materie als het ware wegvreet, waardoor de achtergrond en het object in elkaar overvloeien. Dan snap je ook beter waar Kuitwaard mee bezig is: kijken, heel goed kijken. En ja, daar pik je nog wat van mee. Zelfs in zoveel relativering en abstractie zit nog een verhaal.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels