Scherpe beweeglijkheid aan de rand van de afgrond

Publisearre op 5 januari 2019

KARLIJN VERMEIJ – 

Een trefzekere lijn markeert een onbekende horizon in de verte en splitst de staalblauwe watermassa en de betrekkende lucht in tweeën. Rechts op de voorgrond een vrouwfiguur gekleed in het rood, het hoofd opzijgedraaid naar de toeschouwer. Naast haar cyaankleurige waterbloemen die doen denken aan vegetatie of refracties van het licht. In de waterpartij drijft een schip, de witte mast strak in de wind: ligt het gevaarte stil of beweegt het richting het land waarboven de wolken zich samenpakken? En dan de uitdrukking op het gezicht van de figuur op de voorgrond – is het een verstarde blik? Verveeld, uitdagend, versteend? Die volle, rode lippen en blauwe strepen onder haar indringende ogen maken haar nog mysterieuzer. Wat doet deze figuur hier aan de kant van de diepe, eindeloze zee?

In Poolkoorts | Arctic Fever, het boek van beeldend kunstenaar B.C. Epker en dichter Peter du Gardijn dat in juli 2018 verscheen, vind je geen antwoorden, maar val je in een nóg diepere zee vol onverklaarbaarheden en onzekerheden. Dat is hoe Epker het graag heeft: ‘Een tekening is af als-ie het onbekende verwelkomt en voortdurend nieuwe vragen oproept en nieuwe betekenissen genereert; op het scherpst van de snede, en abîme.’

 

Horrortocht
Poolkoorts | Arctic Fever is een ijzingwekkend avontuur, verstild in de beelden van Epker, die deining krijgen door de woorden van Du Gardijn. Het boek bevat tweeëntwintig tekeningen van Epker en twintig gedichten van Du Gardijn, en is geïnspireerd door een dagboek van de Amelander commandeur Hidde Dirks Kat dat 200 jaar geleden verscheen. Poolkoorts | Arctic Fever is geen historisch correcte registratie, maar een koortsachtige impressie van de wrede natuur en verhoogde alertheid die in het verhaal van Kat sluimerend aanwezig zijn.

‘Vanuit Hamburg vertrok Hidde Kat met een vloot van twintig schepen richting Groenland om op walvissen te jagen,’ vertelt Epker, die ter voorbereiding van het boek veel onderzoek deed naar de commandeur en het arctisch gebied. ‘De wind kwam uit de verkeerde hoek en de vloot raakte ingesloten door het ijs’. De rest is geschiedenis: de gehele vloot raakte verbrijzeld door kruiend ijs en de bemanning moest via ijsschotsen naar de kust van Groenland vluchten. De talloze ontberingen tijdens deze barre tocht zijn in het dagboek met akelige zakelijkheid geregistreerd. Epker: ‘Je kunt duidelijk merken dat Kat nog van voor de tijd van de Romantiek was, want hoewel de gebeurtenissen heftig zijn, beschrijft hij nauwelijks zijn emotie en eigen gevoel.’ Ten slotte worden Kat en slechts zeventien andere overlevenden door Inuit (‘Wilden’, aldus Kat) van de ijskoude rotsen gered.

 

Doorleefd verleden
Deze heldhaftige reis verzekerde Hidde Dirks Kat van een plaats in de Amelander geschiedenis – nog altijd is zijn standbeeld in geboortedorp Hollum te zien. Het is best vreemd dat helden voor hun daden beloond worden met een onbeweeglijk beeld van brons, juist omdat juist zij vaak zo levendig zijn, vindt Epker: ‘Kat was een levende mens bij uitstek. Hij ging eropuit, deed dingen die anderen nooit gedaan zouden hebben en wist daarbij in leven te blijven. Juist zijn leven wordt na afloop gereduceerd tot een reeks statische hoogtepunten, zodat het bijgeschreven kan worden in de onbeweeglijke canon van de vaderlandse geschiedenis.’ Een intentie van Poolkoorts | Arctic Fever staat beschreven in de laatste alinea van de inleiding: ‘Wat hieronder volgt is een reeks tekeningen en gedichten die Hidde Dirks Kat probeert te bevrijden uit zijn standbeeld, om het cliché te kraken en los te maken wat vastzit.’

Toch wil Epker zich in zijn werk niet afzetten tegen het verleden. De kunstenaar is opgegroeid op de knie van zijn Friese opa, die hem in geuren en kleuren verhalen vertelde over wat er in het verleden, in het uitgestrekte lege Friese landschap, allemaal voorgevallen was, waardoor de ogenschijnlijk lege plekken ineens zwanger raakten van betekenis. Tijdens zijn opleiding aan de academie (AKI, Enschede) raakte hij ontgoocheld door de manier waarop docenten het verleden juist meden als de pest: ‘Zij associeerden geschiedenis en traditie met spruitjeslucht. Zij wilden opnieuw beginnen en zelf geschiedenis schrijven.’ Door het ontsluiten en online zetten van archieven ontstond voor Epker meer vrijheid om wortels te onderzoeken. Epker merkte op dat de historische figuren uit de canon heel feitelijk werden weergegeven: ‘Door de opkomst van de digitale wereld en het internet waren we sterk geneigd om alles te categoriseren, te definiëren en af te bakenen en de rest buiten beschouwing te laten. Maar nu beseffen we steeds meer dat hetgene wat niet te categoriseren is een belangrijke rol speelt in ons bestaan. Historici als Simon Schama en Russell Shorto weten door hun verbeeldingskracht de kale feitelijke geschiedenis weer tot leven te wekken. Als feiten en fictie met elkaar versmelten kunnen zaken weer gaan stromen en kan er geleefd worden in en met de geschiedenis.’

 

Wanhoop en verlangen
Tijdens de totstandkoming van Poolkoorts | Arctic Fever kwamen Epker en Du Gardijn al gauw overeen om niet op het kale feitenrelaas terug te grijpen, maar het verhaal van commandeur Kat als aanleiding te gebruiken om diens verlangens, hallucinaties en de verhoogde staat van bewustzijn te onderzoeken. ‘Het ging ons er om die scherpe beweeglijkheid van Kat te grijpen, en het besef dat elk moment de laatste kan zijn.’

Wel besloot het duo afzonderlijk te werk te gaan, vertelt Epker: ‘Er was direct een klik met Du Gardijn, we zaten op één lijn. We werkten wel op aparte sporen, maar we hadden dezelfde state of mind. Uit het verhaal haalden wij allebei wanhoop en verlangen, met een sterke maritieme sfeer. Het is bruut en kwetsbaar, een betekenisveld vol uitersten.’ Die gedachte laat zich in het boek vangen met de herhaling van de zin: ‘Elke pool verlangt naar zijn antipode, elk verlangen wil een onaantastbaar nu.’ De weidsheid die bestaat tussen twee extremen zorgt volgens Epker voor ademruimte, een plek waar in vrijheid gedachten kunnen worden verkend in een staat van poolkoorts, verwijzend naar het fenomeen arctic fever, ook wel piblokto of arctic hysteria genoemd. Epker: ‘Wij zien waanzin als iets wat je moet vermijden. In arctische gemeenschappen kan een moment van waanzin ook als bevrijding werken. Tijdens het overwinteren kan een opbouwende depressie tot een koortsige uitbarsting komen, waarna men weer gereinigd is. De sfeer in het boek roept deze hyperactiviteit van gedachten op’.

 

Odysseus en de sirenen
Uit Epkers penceel vloeiden 35 aquarellen, waarvan een selectie in Poolkoorts | Arctic Fever is terechtgekomen. Het kleurige water, opgedroogd op papier, lijkt rechtstreeks uit de Arctische Oceaan afkomstig te zijn. Staalblauwe streken die de contouren van een landschap in de verte markeren lopen naadloos over in een eindeloze, grauwe zee. De grote leegten tussen zee en land worden bevolkt door de typische personages uit Epkers oeuvre – antropomorfe wezens, dier- en mensfiguren, soms monsterlijk, dan weer lieflijk, die bij de beschouwer een gevoel van onbehagen oproepen.

Epkers tekenstijl is even ongemakkelijk als onvoorspelbaar. Neem bijvoorbeeld het werk Pastorale (2017), één van de tekeningen in Poolkoorts | Arctic Fever, dat twee figuren toont tegen een achtergrond van ijzige rotsen en een betrokken lucht. Links een zittende man met hoge zwarte hoed, rechts een vrouwfiguur wier lichaam half is opgelost in het witte niets. Ze kijkt hem met liefdevolle aandacht aan, haar hoofd rustend op haar hand, terwijl hij met de handen gesticuleert. De blote benen onder het hemd zijn, in contrast met de rest van de tekening, hoekig, grof, plat maar ook ontzettend geheimzinnig. Waarom die hoge hoed? Waarom dat draaiende wieltje boven op de hoed? Hoe zijn deze figuren hier terechtgekomen? Epker is gespitst op serendipiteit, op het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets anders. Ook het begeleidend gedicht van Du Gardijn lijkt hiernaar te verwijzen:

 

Uitverkoren zijn wij en voorzien van het teken,

met sloep en schots gered door alleen Gods genade,
zonder te weten waarom.

 

‘Een goed kunstwerk werkt. Het genereert voortdurend nieuwe betekenissen, staat in verbinding met het onbenoembare en stelt me in staat om, op de rand van de afgrond, vol vertrouwen, een open blik te werpen op het onbekende dat op me toekomt,’ vertelt Epker. ‘Ik nodig fascinaties en angsten uit op mijn papier. Fascinaties boeien en angsten doen je bevriezen, ze hebben beide een betoverende en immobiliserende werking. Door ze te aanschouwen en je er indirect en al tekenend mee uiteen te zetten (en tegelijkertijd rustig door te ademen) pacificeer je ze.’ De kunstenaar illustreert dit met het verhaal van Odysseus, die met zijn scheepsbemanning wist te ontkomen aan het zeer fascinerende maar tegelijkertijd ook dodelijke gezang van de Sirenen. Met Odysseus vastgebonden aan de mast en de zeelui met oren vol was koerste het schip zonder problemen langs de halfgodinnen. ‘Je ziet je fascinaties en je angsten onder ogen, maar het schip koerst door. Het verhaal van Kat is hier een illustratie van: na zijn schipbreuk is hij nog twintig jaar blijven varen. Tegenwoordig hebben wij vooral last van irrationele angsten en maken we onze angst niet productief. Kat liet zich echter niet van de wijs brengen. Hij bevroor niet door het lot en het lijden dat hem werd toebedeeld, omdat het hoort bij het leven – en hij koos voor het leven!’

 

 

B.C. Epker is beeldend kunstenaar. Hij had solotentoonstellingen in o.a. het Gemeentemuseum Den Haag, het Fries Museum in Leeuwarden en Galerie Hoch+Partner in Leipzig. Zijn werk is opgenomen in vele museale en particuliere kunstcollecties in binnen- en buitenland. In 2006 publiceerde hij Lucide Domeinen | Lucid Domains.

Peter du Gardijn is dichter en schrijver. Hij publiceerde een roman, Nachtzwemmen (2006), en twee dichtbundels, Onder de dieren (2007) en Wat huid is (2014).

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels