Proaza Willem Winters: het verjaarskado

Publisearre op 16 februari 2021

WILLEM WINTERS – 

Stok stond stijf. Stokstijf. Hij kon niet anders. Praten, praten, praten. Daar legde hij zijn hele ziel en zaligheid in; dan voelde hij dat hij gelukkig was. Rijk aan taal, dat maakte hem rustig. Stokdweil, stokankers, stokbrood, stokvis…

‘Tevens’, dacht hij, ’tevens…’

Het elastiekje daarentegen kon niets dan rekken en strekken. Kinderen schoten propjes door de klas. Met elastiekjes. De meester werd dan boos, het elastiekje vond dat naar, maar kon er niets aan doen.

Het elastiekje kon aanvallig kronkelen. Dat was niets voor de stok, die was te stijf, en te ongevoelig. Het was een kunststukje waar de stok erg jaloers op was. Hij riep dat hij er een stokje voor zou steken. Dan moest het elastiekje maar zien.

Het elastiekje dacht aan de dichter C. Budding die iets op straat zag liggen.

‘Hé, dat lijkt wel een schaartje’, zei hij. En dan: ‘Hé, dat lijkt wel een brilmontuurtje. Maar nee, het is geen van beide, het is een grijsgroen ineengekringeld elastiekje.’

In plaats van te kibbelen en elkaar strootjes in de weg te leggen besloten ze samen op pad te gaan om wat te verdienen. Op naar het grote plein, waar altijd veel mensen liepen om de duiven te voeren. Daar had je goede kansen. Stok deed grote stappen, wat niet meeviel met één houten been.

‘Welk been? Elk been’, mompelde hij.

Het elastiekje was wel snel, schoot heen en weer, maar deed dat zo ongericht, dat hij niets vlugger opschoot dan de stok. Daarover ging hun eerste performance: ‘Stock & Stiek!’ Ze dansten, sprongen, zwaaiden en draaiden dat het een lust was, al bleef de stok stijfjes.

Hij snifte van verdriet. Elastiekje ging bij hem zItten en zei: ‘Huil maar niet, je wordt vast en zeker buigzamer.’

De volgende dagen ging het wel steeds beter met Stok.

Hij voelde dat hij buigzamer werd. Of was het verbeelding? Zijn stijfheid buitte hij uit. Hoog opgericht met zijn knoestige borst vooruit en een slag in de rug was hij zeer imponerend. Daar zouden ze nog wel eens profijt van kunnen hebben. Lang genoeg was hij wandelstok, gebogen en stijf, om zijn beperkingen te kennen.

De volgende dag vond elastiek een doosje elastiekjes! En nog wel gekleurde. Elastiekje was van naturel-rubber, dat was altijd een beetje zandkleurig. Blauwe, gele en rode elastieken waren er ook in het doosje. Het ging er vrolijk aan toe, het leek wel een emmer palingen, zo wriemelden ze door elkaar in dat doosje; elastiekje koos drie van elke kleur. Er moest nu een stoet gevormd worden. Maar het bleef een onordelijke onordelijke optocht met al dat elastiek.

Toen kwamen ze op het plein. Ze stelden zich op en beeldden figuren uit die toonden waar elastiek voor te gebruiken is, zoals elastische kousen en riemen. En om van alles bij elkaar te houden; van papieren tot bosjes lente-uien. Voor sommige mensen is elastiek van levensbelang. De postbode bijvoorbeeld kan zijn werk niet doen als hij geen bos postelastiek heeft.

’s Avonds zaten stok en elastiekje onder een boom in het park.

‘Weet je dat ik morgen jarig ben?’, vroeg elastiekje.

‘Nee, dat wist ik niet: we kennen elkaar immers pas een paar dagen.’

‘Ja, maar ik wil zo graag een kado…’

‘Nou, dat kan toch, ook al ben je niet jarig dan kunnen we toch feest vieren.’

‘Ik wil een bijzonder kado…’

‘Oh, je wilt je niet laten verrassen?’

‘Eigenlijk toch wel. Anders word ik zo ongedurig, dan begin ik te zeuren. Mag ik het zien? Mag ik het pakje even voelen. En zo maar verder.’

‘Evenwel,’ dacht elastiekje.

Toen vielen ze in slaap

Al gauw waren ze die ochtend klaar om op pad te gaan, Eerst liepen ze twee straatjes door naar de bushalte. De chauffeur keek misprijzend naar stok en elastiekje: ‘Wie heeft jullie vergeten?’ Daarbij schoven zijn wenkbrauwen vervaarlijk op en neer. Nog maar net sloot hij de deur of hij gaf een straal gas, waardoor de passagiers in de kussens werden gedrukt. Stok en elastiekje grepen zich aan elkaar vast, ze waren blij dat ze na een paar minuten op de eindbestemming waren, Elastiekje keek om zich heen:`Kun je hier kadootjes kopen?’

‘Wacht maar af!’

Stok liep naar een burootje. Elastiekje kon niet lezen. Hattie wel oogjes?, vroeg stok zich af. 

Op de gevel stond in rode neonletters bungy jumpen.

‘Hoe vind je dat?’ vroeg stok toen hij terugkwam met twee kaartjes, ‘Is dat niet een mooi kado voor een elastiekje? Elastiekje, die nog nooit van bungy jumpen had gehoord, vroeg: ‘Waar moet je vanaf springen?’.

‘Daar bij die installatie is een diepe kloof. Je springt en valt snel naar beneden, tot een paar meter boven de bodem, het elastiek remt je af. Je deint een aantal keren op en neer, dan is het klaar.’

‘Is dat wel veilig, Stok?’

‘Zeker, eh…. Kom mee. We zijn aan beurt. We springen samen.’

Ze werden in de touwen gehesen en werden naar de springplank gebracht. Elastiekje was nerveus. 

Stok telde af: ‘1…2…3 …!’ Daar gingen ze, maar ze kwamen niet weer omhoog, hun elastiek was afgescheurd… Ze lagen dood in het ravijn. De baas van het spul haalde zijn schouders op.

‘Hoe komt die rommel hier!?’

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels