Personages

ARJAN HUT – 

Net voor het programma begon, liep een mysterieuze meneer met zilveren haar het kleine stadstheater binnen. Aan zijn zijde een mevrouw met pretogen. In het schemerdonker herkende ik hen eerst niet. Later kwam hij met uitgestoken hand op mij af. Het was Rienk Kruiderink, die samen met zijn vrouw Roos naar de voordrachten kwam luisteren. In geen tien jaar had ik hen gezien. Was hij gestopt met schrijven? Nee, helemaal niet. Hij nodigde me uit voor de presentatie van zijn nieuwe bundel, ‘Personages’, enkele weken later, in het dorpskerkje van Huizum.

Van Kruiderink heb ik geen andere bundels gelezen, alhoewel ik ‘Dijklichamen / Dyklichems’ wel eens heb doorgekeken toen ik stage liep bij een uitgeverij, en zo nu en dan kwam ik gedichten tegen in het wild, los, in een blad of op poëzieroute: zo schreef hij het gedicht ‘Boom’ voor de bundel ‘Poëtisch Leeuwarden’. De laatste bundel van voor ‘Personages’ heet ‘Besmettelijk Waaien’ en verscheen in 2004 bij de Groninger uitgeverij kleine Uil.

 

Een man en een vrouw

zijn één

Een man en een vrouw en een merel

zijn één

(Wallace Stevens, “Dertien uitzichten op een merel IV”)

 

Bijna vijftig gedichten, verdeeld over vier ‘afdelingen’. Elk van die afdelingen begint met een illustratie, zwart wit, waarin mens en dier figureren en losse woorden getekend zijn. Ze doen me denken aan een gedicht over merels, van de Amerikaan Wallace Stevens. Waarom? Daar moet ik nog even over nadenken.

De eerste afdeling heet ‘Derde Personen’. Het zijn gedichten die schijnbaar over anderen gaan (ik zeg schijnbaar omdat het nou eenmaal gedichten zijn, en ook vanwege de titel van de laatste afdeling, ‘Ik Zogenaamd’).

Kruiderink heeft een wat cryptische manier van formuleren, zinnen en beelden worden uitgedrukt met associatieve, ingedikte taal. Hij observeert, peinst en puzzelt, zo lijkt het en veel van de teksten, hoewel ze allemaal kort en bondig zijn, krijgen daardoor een taaie gelaagdheid. Iemand schildert een vogels (een stille volière), wat me doet denken aan het ‘wollen, muziekloos carillon’ van W.F. Hermans zijn poëzietableau op de stoep voor de Harmonie. Het gedicht ‘Verspringster’ is een van de bekendste werken van deze dichter, en werd al eerder gebundeld. Een atlete springt, ‘klimt in het hart / van een krommende baan’ en uiteindelijk vreet een hark met zijn ‘mager gebit’ de afdruk van het lichaam uit de zand.

 

Kruiderink zorgt er wel voor dat je altijd weer op je pootjes terecht komt, door de gedichten geduldig op te bouwen en op de juiste momenten houvast te bieden.

 

Een van de derde personen is Marlon Brando, die in het gedicht Brando paarden aanbiedt en met een pistool op zak de bus naar Napels neemt. De associaties (de opgezwollen kaak, de trage bewegingen, het kauwen op zijn wijze woorden) zijn misschien iets te algemeen, maar laten zien hoe de dichter te werk gaat. Speels bouwen, strak formuleren en (hoewel dit gedicht misschien niet het beste voorbeeld is) oorzaak en gevolg tegen elkaar opzetten. Een verspringster landt niet, de zandbak vangt haar val. De kapitein op een toeristenboot bewaard de feiten en de folders voor de laatste regels. De pijn van een tatoeage zuigt zich vol met inkt. Een model valt als een stalker de camera lastig.

Hoe meer je hebt gezien, gelezen, geroken, gehoord, hoe meer je uit deze poëzie haalt. De derde afdeling (‘Water, Golf en Meeuwen’) begint met het gedicht ‘Vis’. Zonder twijfel gaat het over de stroom van vluchtelingen die proberen naar Engeland te komen. De beelden van belegerde vrachtwagens en wanhopige gestalten staan inmiddels bij velen op het netvlies gebrand.

 

Storingen mengen zich

boven Het Kanaal

Ibrahim haalt de duinen.

Sprokkelend schuilt hij

waar de bomen zijn

dompelt handen, kijkt:

de zee is smal

de sprong te groot

….

 

Maar de bundel verscheen al voor ik ooit die beelden op het journaal zag. Ik weet het niet precies. De bundel lag toen al een tijdje bij de drukker. De gedichten waren toen al droog: misschien is ‘Vis’ al jaren oud! Overigens is de derde afdeling naar mijn gevoel de minst sterke. De dichter neemt de lezer mee naar zee, op reis. De engelsen op het strand, de schilder in de duinen, de vissende vogels het blijven teveel ansichtkaarten, mooie plaatjes van de buitenkant. ‘Dieper in de onderbuik graven Komt goed uit’, ‘Winkelen (storm op til!)’ en ‘Toledo’, een gedicht dat zich afspeelt tussen Goede Vrijdag en Hemelvaart.

 

Bij het binnengaan van de laatste afdeling draait de poëtische motor op volle toeren. Elk gedicht is een parel van precisie, de inspiratie schiet losjes uit pols.

 

Introspectiever zijn de afdelingen ‘Oefening & Zorg’ en het afsluitende ‘Ik, Zogenaamd’. Soms lijken de gedichten op dromen, het brein vertelt aan het brein. Niks bedacht, de woorden horen zo, en boren diepere lagen aan, zoals in ‘Spitsbergen’, waarin zonder dat ze ook maar ergens genoemd worden, gevoelens worden opgeroepen die horen bij het zien van witte doktersjassen en lange, steriele ziekenhuisgangen. Of zijn we toch gewoon op reis door de Noordelijke IJszee?

 

Gun ons een blik op de zalige dijken!

roepen wij rillend naar achteren kijkend:

kou aan de hemel

witter dan bergen

rauw in de wind

 

Bij het binnengaan van de laatste afdeling draait de poëtische motor op volle toeren. Elk gedicht is een parel van precisie, de inspiratie schiet losjes uit pols. De zee zit in een bemoste fles waar nog statiegeld op zit, een sloot komt in opstand en droogt op, terwijl vissen het wegdek verzilveren. Het nemen en missen van kansen wordt gekoppeld aan de tegenstelling tussen het kopen van loten en het sparen van zegels. Titels als ‘Perfecte Schuur’ en ‘Opgeruimd’ bieden dwarse, paradoxale indrukken. Over alles willen weten, terwijl elk woord te veel is. Over het lenen van overall. Over het opruimen van schuttingen en een affaire met de buurvrouw? Misschien.

Waarom moet ik aan de merels van Wallace Stevens denken?

Omdat ik dat gedicht kortgeleden gelezen heb. De tekeningen, maar ook de gedichten van Rienk Kruiderink hebben de eigenschap van alles los te peuteren, maar de dichter stuurt je vervolgens niet naar sentiment A, moraal B of Oplossing C.

‘Personages’ is een fijne, prikkelende bundel voor wie graag wegdroomt over een zee van associaties. Soms raken de hersenen in de knoop, maar vaker duiken nieuwe beelden op uit oude, omgespitte patronen. Kruiderink zorgt er wel voor dat je altijd weer op je pootjes terecht komt, door de gedichten geduldig op te bouwen en op de juiste momenten houvast te bieden, middels een naam, een datum of een vraag. Zoals in de gedichten ‘Sil’ en ‘Reis’, allebei uit Ik, Zogenaamd. ‘Ik ben een Rus / stap op een bus …’ zo begint de laatste. Kan het eenvoudiger? Toch vouwt zich daarna een wereld open, waarin iemand ook naar jouw kijkt, en bij je blijft, misschien wel voor altijd.

 

Personages, Rienk R. Kruiderink, uitgeverij KIDNEYPRESS, Leeuwarden, 2015.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.