fotografy: Linus Harms

‘Laten zien wat we waard zijn.’

KAREN BIES – 

De lêste kear dat ik foar de Moanne de direkteur fan it Fries Museum ynterviewde, wie noch yn it âlde gebou op de Turfmerk. De direkteurskeamer koest berikke fia treppen en smelle gonkjes. Direkteur Saskia Bak klom yn de finsterbanken om de ruten ticht te dwaan. No hat de direkteur in romme, ljochte keamer, mei útsicht op it Saailân. En in klimaatsysteem.

 

Het is niet mijn collectie, het is die van de hele Friese mienskip.

 

Wat Saskia Bak noch wol hie, en de nije direkteur Kris Callens (1973) amper, is tiid. In Flaamske sjoernalist dy’t spontaan delkomt omdat hy hearde dat in Flaming direkteur fan it Fries Museum is, krijt in kertierke. Wylst ik wachtsje yn museumkafee Thús, komt der in groep froulju oan: guon read, oaren wat skier om ‘e holle. Se krije stuollen en gleskes wetter oanbean, want se hawwe in healoere fêstsitten yn de lift. Gelokkich wie der in bewaker by mei in portofoan. De dames hiene in mobyltsje tusken de liftdoarren treaun, foar wat frisse lucht. Mar de Breien-tentoanstelling hie moai west.

Genôch ferdivedaasje yn it Fries Museum dus. Mar dêr is Kris Callens al. Wy gean mei de (oare) lift omheech nei syn keamer. Hy hâldt gjin skoft.

 

Wat heeft u als Vlaming met Friesland?
‘Ik kom uit Antwerpen, oostelijk van de Schelde, de grens tussen twee culturele identiteiten. Als je tegen een Antwerpenaar beweert: “Wat is West-Vlaanderen toch prachtig!” is dat ongeveer hetzelfde als wanneer je tegen een Fries zegt: “Wat geweldig dat je een Overijsselaar bent!” Vlaanderen lijkt voor buitenstaanders misschien een homogeen geheel, maar binnen in zo’n regio zijn de verschillen in identiteit heel duidelijk.’

 

Houdt u ook rekening met verschillen binnen Friesland?
‘Rimmer Mulder, oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, zit in onze Raad van Toezicht. Ik heb zijn boek “Mijn Friesland” gelezen, daarin heeft hij het voortdurend over verschillen in het Friese landschap, tussen hoofdstad en platteland, de klei en de wouden, het Bildts en het Stellingwerfs. Waar ik rekening mee moet houden, is dat ik als directeur van het Fries Museum vertegenwoordiger ben van cultuur in Friesland. Verder moet je het niet te spannend maken, een kwinkslag af en toe helpt ook wel.’

 

Toen u hier vorig jaar augustus directeur werd, vond u desgevraagd het spannendste onderwerp in het Fries Museum: het zwaard van Grutte Pier. Is er al wat veranderd?
‘Inmiddels heb ik de artistieke traditie van Friesland leren kennen en die vind ik zeer interessant. Sjoerd de Vries, die de Gerrit Bennerprijs kreeg. De fantastische tentoonstelling “Harrekrammele” van Machiel Braaksma. Nu het nieuwste werk van Claudy Jongstra, dat na deze tentoonstelling in het MCL komt te hangen als een vlakke wand. Het museum heeft een installatie gekocht van een Fransman die recent in Friesland gewerkt heeft: Eric Giraudet de Boudemange. Hij heeft zich de cultuur van het fierljeppen eigen gemaakt, met een film over deze sport als spel tussen lichaam en landschap. Hij heeft kunstzinnige polsstokken ontworpen. Ik houd van kunstwerken die een dialoog met de ruimte aangaan.’

 

De komende drie jaar zijn er drie grote tentoonstellingen gepland. Alma Tadema in het najaar van 2016, Mata Hari in 2017 en M.C. Escher in 2018. Voor deze tentoonstellingen krijgt u, naast de jaarlijkse exploitatiesubsidie, opgeteld 1 miljoen euro extra van de provincie Fryslân. Welk bezoekersaantal staat daar tegenover?
‘Beleidspunt één: Ook na 2018 wil ik dat het museum een toeristische en culturele topattractie wordt. Dan heb ik het over de kwaliteit van tentoonstellingen en het bereiken van mensen. Voor de komende drie jaar maak ik me niet veel zorgen, met Alma Tadema, Mata Hari en Escher. Het is de uitdaging om dat daarna vol te houden. Zeker omdat provinciale staten hebben besloten dat er na 2018 geen extra geld komt voor het Fries Museum, en ze toch willen dat wij 100.000 bezoekers per jaar gaan ontvangen. Hun negatieve besluit is wat mij betreft een nulmeting, een vertrekpunt. Het is aan mij om deze ambitie waar te maken.’

 

Andere musea in de regio trekken honderdduizenden bezoekers met internationaal interessante thema’s. Het Groninger Museum, het Drents Museum, het Rijksmuseum Twenthe, de Fundatie. Het Fries Museum wordt niet vaak genoemd, alleen het Princessehof.
‘Ik besef heel goed dat we eerst moeten laten zien wat zo’n grote tentoonstelling als Alma Tadema waard is. In Den Bosch hoeven ze dat niet meer te bewijzen, de Jeroen Bosch-tentoonstelling trok 421.000 bezoekers. De Fundatie in Zwolle (310.000 bezoekers in 2015) en het Rijksmuseum Twenthe in Enschede (130.000 bezoekers) hoeven het niet meer te bewijzen. In Assen hebben ze het Chinese Terracottaleger gehad en nu de Maya tentoonstelling, die ook veel mensen trekt. David Bowie in Groningen, daar hoeven ze het ook niet meer te bewijzen. Maar hier blijkbaar wel. Nou, dat gaan we doen. We gaan Alma Tadema neerzetten op een manier die we in Friesland nog niet hebben meegemaakt.’

 

Wij dromen over Saskia van Uylenburgh. Allemaal Saskia’s in het Fries Museum.

 

Maar wat is realistisch?
‘We worden zo snel verwend met het succes van het nieuwe Fries Museum, dat we vergeten hoeveel bezoekers het museum had vóór dit nieuwe gebouw. Het museum op de Turfmarkt had jaarlijks rond de 50.000 bezoekers. In het jaar 2014, het eerste jaar dat we hier op het Zaailand open waren, hadden we er 112.000. Vorig jaar kwamen er 99.000. Iedereen wist – met de middelen die we hebben, met een derde minder personeel dan voorheen – dat 85.000 bezoekers per jaar reëel zou zijn. Dus we hebben boven verwachting gepresteerd. Dit jaar hebben we voor het eerst een prestatieafspraak van 100.000 bezoekers, omdat we ook meer geld hebben tot en met 2018. Daarna is het onze uitdaging om dat door te zetten.’

 

Wordt Alma Tadema de blockbuster waarmee het Fries Museum nationaal en internationaal gaat scoren?
‘Het is van een andere orde. In Den Bosch zijn ze zeven jaar bezig geweest met het festival Jeroen Bosch. Alma Tadema maakt onderdeel uit van het festival Culturele Hoofdstad. Maar we hebben niet voor niks de Turingprijs gewonnen. Een half miljoen euro voor deze tentoonstelling, dat was voor mij een heerlijk welkomstcadeau.’

 

Alma Tadema is minder bekend dan Jeroen Bosch.
‘Dat klopt, maar als je Alma Tadema een keer in beeld hebt, kom je er niet meer van af. Hij is verslavend in zijn beeldtaal. Voor de filmwereld is hij een grote inspiratiebron. Hij heeft de oudheid verbeeld zoals latere cineasten de films Ben-Hur en Gladiator hebben gemaakt. Zij hebben absoluut naar Alma Tadema gekeken en dat gaan wij de mensen vertellen. Beroemde mensen hebben schilderijen van Alma Tadema aan de muur hangen, zoals bijvoorbeeld Jimmy Page van Led Zeppelin, en Jack Nicholson. We vinden ze via de veilinghuizen Christie’s en Sotheby’s. Negentig procent van de bruiklenen is nu zeker, maar de laatste tien procent die via de veilinghuizen gaat, is een delicate categorie. Tegen de zomer weten we precies wat we gaan krijgen.’

 

Bij Jeroen Bosch speelde de kwestie met het Prado Museum in Madrid, dat op het laatste moment een aantal schilderijen niet wilde uitlenen.
‘Daar was de vraag of ze wel echt van Jeroen Bosch waren. Madrid wilde ze niet uitlenen omdat Den Bosch had gevraagd om echte schilderijen, om ze dan later als onecht tentoon te stellen. Lourens Alma Tadema heeft heel netjes bijgehouden wat hij geschilderd heeft. Dat kunnen we redelijk herleiden tot waar de schilderijen nu zijn. Soms duikt er een particuliere eigenaar op die we nog niet hadden gezien. We hebben een internationaal team met specialisten in New York en Londen. Daarnaast onze eigen mensen natuurlijk, en voor de filmconnectie werken we samen met EYE Filmmuseum in Amsterdam. Zo zijn we ook bezig met Mata Hari en Escher.’

 

Escher is al wereldberoemd, wat kan Leeuwarden daaraan toevoegen?
‘M.C. Escher is hier geboren aan de Grote Kerkstraat, dus die troef hebben wij in handen. We kunnen ons richten op Escher als persoon en waar hij in zijn oeuvre zijn inspiratie vandaan heeft gehaald. Zijn werk is niet rechtstreeks naar Leeuwarden te herleiden. In Arnhem heeft hij de middelbare school gevolgd, het is leuk om te weten wie zijn wiskundeleraar is geweest. Van wie heeft hij dat virus van de ruimtelijkheid meegekregen? Daar gaan we naar op zoek. We hebben contact met de Escher Foundation. Ze kennen iedereen wereldwijd die wat met Escher doet.’

 

Dat wordt ’m dus. Ik zie de Escher placemats al liggen in het museumcafé.
‘Die zijn er al. In 2011 werd een Escher-tentoonstelling in Brazilië bezocht door 600.000 mensen. Escher is echt van iedereen, dus hij moet tenminste van 600.000 Friezen worden. Er zijn ook Escher-haters trouwens, maar daar gaan we ook iets voor doen.’

 

Wat wordt de lijn in de programmering na 2018?
‘De goeie ideeën zijn er, nu nog startkapitaal. We brengen een ritme in de programmering. In de oneven jaren geschiedenis die weer actueel wordt. Voorbeelden zijn de tentoonstelling “Breien” en Mata Hari. Historie is altijd met Friesland verbonden, veel meer dan het Groninger Museum over Groningen gaat. Wij hebben een fantastische collectie. Zij hebben daar ook wel spullen hoor, maar ons erfgoed is rijker.

Voor 2019 hebben we bedacht: Redbad en de Vikingen. Koning Redbad, gestorven in 719, is toch de King Arthur van Friesland. De vroege middeleeuwen vormden een bijzondere bloeiperiode voor Friesland en er is veel goud uit die tijd gevonden in de bodem. De Vikingen kwamen hier voor de gouden schatten, en er ontstond ook een culturele verbinding. De tentoonstelling gaat over het landschap, over het goud, maar ook over hoe de samenleving toen in elkaar zat. Er moet natuurlijk een Vikingschip op het plein komen. We willen samenwerken met het British Museum en Scandinavische musea, met festivals als Welcome to the Village, Explore the North, het Noordelijk Filmfestival.

 

En in de even jaren?
‘Daarin ligt de focus op kunst. Alma Tadema en Escher zijn daar de eerste voorbeelden van. Voor 2020 dromen wij over de dochter van de burgemeester van Leeuwarden, de vrouw van Rembrandt: Saskia van Uylenburgh. Allemaal Saskia’s in het Fries Museum, geschilderd door Rembrandt en zijn tijdgenoten. Maar het is lastig om dit deel van het nationaal erfgoed van Amsterdam naar Leeuwarden te krijgen. Vorig jaar werd ons beloofd dat de twee gekochte Rembrandts een trip gingen maken langs de musea in de provinciehoofdsteden. Maar dat gaat niet gebeuren. Voor het project Saskia heb ik een nieuwe directeur in het Rijksmuseum nodig als gesprekspartner. Ik gok dat het een vrouw wordt. De mannetjes hebben we gehad. Ik denk dat de tijd rijp is voor een vrouwelijke directeur, die dat museum gaat verbinden met de samenleving.’

 

Droomt u ook dat het zó druk wordt dat mensen alleen in shifts kunnen komen, ook ’s avonds en ’s nachts, zoals in Groningen en Den Bosch?
‘Die shifts zijn luxeproblemen, in het Fries Museum kan best wel wat volk hoor. We zijn op studiedag naar Den Bosch geweest, om de crowdcontrol daar te zien. Maar 421.000 mensen, zo ver zijn we hier nog lang niet. Dat haalt alleen de categorie Rembrandt, Vermeer, Bosch, dan houdt het wel zo’n beetje op. Stel je voor, David Bowie trok 207.000 mensen. Een beroemd museum met een ultraberoemd onderwerp op het meest ideale moment! Het Terracotta Leger in Assen trok 350.000 mensen. Met dit soort prestaties laten die musea zien: “Kijk, dit kunnen wij.” Met als gevolg dat zij een miljoen meer te besteden hebben. Dus als wij 100.000 bezoekers halen, met een museum dat zich nog een beetje moet bewijzen, op een plek waar nog niet iedereen van gehoord heeft, dan zou dat een geweldige prestatie zijn.’

 

Ook na 2018 wil ik dat het museum een toeristische en culturele topattractie wordt.

 

Groningen en Assen kiezen voor internationale onderwerpen die toch bij hen passen, hoe gaat Leeuwarden dat doen?
‘Groningen heeft een postmodern profiel, dat zie je ook aan het gebouw. Assen doet dingen met bodemvondsten en oudheden. Ons profiel is: bijzondere mensen op bijzondere plekken. De verbondenheid met het landschap, dat is toch een beetje het DNA van Friesland. Hier thuishoren, het land, de natuur en het water, dat is zowel een thema in werk als in de verbeelding. Die verbondenheid tussen mensen en landschap is iets waar wij vol op blijven inzetten.’

 

Waar gaat u het extra geld dat u nodig heeft vandaan halen?
‘Sponsors vinden is nu niet eenvoudig, omdat er ook al veel geld gaat naar Culturele Hoofdstad 2018. We redden het niet zonder startkapitaal. Maar ik besef heel goed dat we moeten laten zien wat we waard zijn, en dat gaan we allereerst met Alma Tadema doen. Bouwen dus. Mijn doel is zoveel mogelijk mensen uit Friesland erbij betrekken, op zo’n manier dat ze trots zijn op wat ze zelf te bieden hebben. Het is niet mijn collectie, het is die van de hele Friese mienskip. Tegelijk wil je een groot deel van de wereld aanspreken om hierheen te komen.’

 

Je kunt geld besparen door fusie of samenwerken. Zou het een optie zijn om meer te doen met Museum Belvédère in Oranjewoud? Daar de moderne kunst, de rest in Leeuwarden?
‘We werken genoeg samen, in de tentoonstelling over Gerrit Benner bijvoorbeeld. Wij hebben vorige maand afgesproken hoe wij het aankoop- en verwervingsbeleid en onze programma’s op elkaar gaan afstemmen. Ik zie Belvédère niet zo snel onderdeel worden van het Fries Museum. Zij hebben een recalcitrante eigenheid die een kwaliteit is, die moeten ze vooral houden. Zij belichten een bepaald stuk van de Friese kunst, maar er gebeurt meer aan kunst in Friesland dan wat Belvédère toont. Ons spectrum en onze opdracht is breder.

Museum Belvédère is ten dele ontstaan uit onvrede met de programmering van het Fries Museum, maar we kunnen prima naast elkaar bestaan en waar mogelijk elkaar versterken. We zijn geen concurrenten. Beide zorgen we ervoor dat Friesland cultureel iets te bieden heeft, waardoor mensen hier niet alleen maar naartoe komen om in bootjes te zitten. Wat trouwens ook heel leuk is.’

 

Waarom heeft u als Fries Museum niet geboden op de spulletjes van Mata Hari die laatst op een veiling werden verkocht?
‘We waren redelijk zeker dat het van haar was, maar niet honderd procent zeker of de verkoper de rechtmatige eigenaar was. Dan moet je als publieke instelling zeer voorzichtig zijn. Zolang je het niet zeker weet: afblijven.’

Der wurdt kloppe. In meiwurkster stekt de holle om ’e doar. ‘Uw volgende afspraak is er.’

‘Oké, ik kom eraan. Goed. Wil je nog meer vragen?’

 

U heeft het druk.
‘Ik wil nog even zeggen dat we hier zo’n fantastisch team hebben, terwijl ze het best kwaad hebben, nadat een derde deel van het personeel weg moest om de exploitatie rond te krijgen.

Kan ik mijn beleidspunt twee en drie nog noemen? Twee is dat het Princessehof volgend jaar 100 jaar bestaat. We gaan fantastische dingen doen, verbindingen leggen met Korea en Japan, ook in het jaar 2018. En het derde beleidspunt is het collectiecentrum dat net geopend is. De machinekamer noem ik dat. Dat biedt allerlei nieuwe mogelijkheden, niet alleen voor onszelf, maar voor alle 34 musea van Friesland.’

 

Waar komt uw gedrevenheid voor de kunst eigenlijk vandaan?
‘Niet van thuis. Ik ben de zoon van een laborante en een chemisch ingenieur. Eigenlijk was ik meer een bètamannetje. Ik stuurde op mijn tiende brieven in BASIC van het schoolkamp naar huis, die ze dan moesten programmeren om te zien wat mijn boodschap was. Dus in die zin ben ik een gekke kunsthistoricus. Op de middelbare school kreeg ik interesse voor muziek en kunst. Daarna heb ik eerst architectuur gestudeerd en ben ik de kunstgeschiedenis ingerold.’

Us tiid is om. Kris Callens stapt de fergaderromte yn, dêr’t trije minsken op him sitte te wachtsjen. Ik nim de trep nei ûnderen.

 

Earder publiseard yn de Moanne, 15 (2016) 3 (juny) s. 14-19.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.