Famylje Jongsma

ZANDER LAMME – 

Het is een vrolijk gezelschap. De zussen Rianne en Wilma en broer Arjan Jongsma. Alledrie talentvolle musici, samen spelend in een ongebruikelijk en zeldzame bezetting: dwarsfluit, hobo en marimba. Het drietal heeft de muziek van geen vreemde. Vader Oeds speelde jarenlang hoorn bij onder andere het Frysk Orkest, later NNO, en is een gewaardeerd muziekdocent.

Een repetitieavond in huize Jongsma. Arjan (1995) komt van de trap afgehold. Hij was nog even aan het oefenen op een van zijn vele slagwerkinstrumenten. In de woonkamer staan onder meer zijn marimba en twee pauken. Ook al wonen ze alledrie inmiddels verdeeld over Amsterdam, Rotterdam en Zwolle, de repetities vinden meestal plaats in het ouderlijk huis in Drachten, waar ook Arjans marimba staat.

De muziek zit via vaders kant diep in het gen geworteld. ,,Mijn vader speelde bij de fanfare. Hij was een heel enthousiast amateurmuzikant in Opeinde. Daar ben ik ook opgegroeid’’, vertelt Oeds. ,,Hij speelde bugel en ik vond dat heel interessant.’’ Hij maakte de overstap van bugel naar hoorn en kreeg op het conservatorium les van Oldrich Milek. ,,Toen ik bij hem kwam, kwam ik in aanraking met de symfonische wereld. Milek speelde bij het Frysk Orkest en nam me mee naar een repetitie van een hoornconcert van Mozart. Ik was verkocht.’’

Een ‘bescheiden remplaçantencarrière van vijftien jaar’ bij het Frysk Orkest, later het NNO, volgde en een nog langere loopbaan als docent. ,,Toen ik toelatingsexamen deed wist ik: ik ga hoornist worden, maar het kan best moeilijk zijn om in een orkest te komen en ik vind omgaan met mensen heel interessant en dan met name jonge mensen. Ik heb best veel leerlingen opgeleid voor een conservatoriumstudie. Dat zijn vaak leerlingen die als jong kind bij mij zijn begonnen en die als jongvolwassenen door kunnen naar het conservatorium. Die hele ontwikkeling maak je mee. Nog later zie je ze dan terecht komen in een professioneel orkest. Dan heb ik aan de wieg gestaan, zeg ik altijd.’’

Ook bij zijn eigen kinderen kon Jongsma de ontwikkeling van heel dichtbij meemaken. Al was hij voor hen absoluut geen docent. ,,Wij hadden onze eigen docenten’’, zegt Arjan. Oeds: ,,Ik heb het bewust niet gedaan. Ik vond dat ik dat gewoon niet moest doen.’’

Rianne (1990), de oudste van de drie, begon op haar zesde. Eerst met algemene muzikale vorming op het klokkenspel en daarna op de fluit. Thuis speelde ze al veel op de blokfluit, roept moeder Froukje – ‘zelf ben ik niet muzikaal’ – vanaf de eettafel. ,,Dagen achter elkaar. Ze zat zelfs op het klimrek te spelen buiten. Dat ging de hele dag door. Zat ze boven in het klimrek en maar spelen, nou, ik heb het geweten.’’

Ook Wilma (1992), de middelste, kreeg op school algemene muzikale vorming en wilde daarna een instrument spelen. ,,Op tv was een concert op of zo. Mijn vader zei: is hobo niet iets voor jou? Fluit was uitgesloten. Ik wilde wat anders doen en ik geloof dat ik het ook leuk vond om iets te doen dat niet iedereen deed. Het instrument past ook vaak wel bij je.’’

Voor benjamin Arjan was een blaasinstrument geen optie. ,,Ik heb echt nul komma nul talent voor een blaasinstrument. Ik krijg er geen geluid uit.’’ Wilma begint te lachen: ,,Ja klopt, hij kan nog niet eens een ballon opblazen. Dat is echt waar.’’ Maar daar lag ook nooit zijn interesse. ,,Ik vind het een beetje een standaardverhaal, maar vroeger haalde ik altijd de pannen en borden uit de kast en daar ging ik op slaan en die combinatie met het feit dat mijn oom slagwerker is en me lesgaf, maakte dat ik slagwerker wilde zijn.’’ Moeder Froukje: ,,Hij draaide aan tafel gewoon de borden om en sloeg er op.’’

Verplicht heeft geen van drieën zich ooit gevoeld. ,,Bij ons was het heel normaal om een instrument te kiezen’’, aldus Wilma. Arjan: ,,Als je opgroeit met het idee van de muziek, dan gaat het automatisch.’’

Oeds valt hem bij. ,,Weet je wat het is. Ik heb net de radio zacht gedaan, maar we hebben altijd Radio 4 aan. Toen en nu. Wat dat betreft is het ze met de paplepel ingegoten. Het was vreemder geweest als ze niks aan muziek hadden gedaan. Er wordt ook wel eens gevraagd: goh, dat ze allemaal naar het conservatorium gingen, wat is jullie rol daar in geweest? Maar we hebben het er nooit over gehad. Het was volstrekt vanzelfsprekend.’’

Voor het oefenen hoefden ze eveneens nooit gedwongen te worden. ,,Ik denk omdat we wel een goeie structuur thuis hadden dat we gewoon op een bepaalde tijd, zeven uur, gingen oefenen, dan doe je dat gewoon en denk je er verder ook niet over na.’’

Een boost voor met name Rianne en Arjan kwam nadat ze het Prinses Christina Concours wonnen. Rianne in 2006 en 2007, Arjan in 2009. ,,We mochten daarna overal spelen.’’ Wilma kreeg in 2006 een eervolle vermelding en een jaar later een aanmoedigingsprijs.

Het samenspelen kwam pas in 2011. Met z’n drieën zaten ze een periode gelijktijdig in het Frysk Jeugd Orkest en Rianne en Wilma speelden zo nu en dan samen, maar nooit speelden ze als een trio. ,,Eerder kon het eigenlijk ook nog niet echt, daarvoor waren de niveaus te verschillend’’, zegt Rianne. ,,Toen kwamen de niveaus bij elkaar; dat we een stuk konden spelen dat Arjan ook kan spelen. Hij is natuurlijk de jongste.’’

,,Op een gegeven moment hebben we een keer gezegd dat het wel leuk zou zijn om als familie iets te doen. Maar dan wel met pianist, anders kun je niet zoveel. En toen hebben we pianist Frans Douwe Slot gevraagd’’, aldus Oeds. Inmiddels zit Frans Douwe Slot vanwege een blessure niet meer bij het ensemble. Ook zijn opvolger Hessel bij de Leij raakte geblesseerd. Robert Poortinga nam hun rol over.

Oeds arrangeerde voor het eerste optreden een marimbaconcert waarin in de orkestversie heel veel hobo- en fluitsolo’s zaten, want voor marimba, fluit, hobo en piano samen is in de onnoemelijk lange muziekbibliotheken helemaal niets te vinden. Oeds: ,,Wim van Ligtenberg zei: dit is een leuke combinatie, ik wil iets schrijven voor jullie. Hij heeft het stuk voor ons geschreven en dat heette Colori. Dat was de eerste keer dat er een origineel stuk voor deze combinatie geschreven werd en toen kwam ook een beetje de gedachte van: hé, misschien kunnen we wel gewoon een echt ensemble worden.’’ Daarna componeerden ook Peter Visser en Sipke Hoekstra speciaal voor het ensemble stukken. ,,Maar het componeren van nieuwe stukken gaat natuurlijk niet heel snel, dus daarnaast hebben we de arrangementen.’’

Vorig jaar speelde het ensemble Franse muziek van onder meer Ravel en Milhaud. Dit jaar staan de romantische componisten Moessorgski, Tsjaikovski en Rachmaninov op de standaard. Wat er in volgende jaren volgt, is ongewis. ,,Ik denk dat het aftasten is, maar de rode draad is nieuwe composities’’, aldus Oeds. ,,Maar je wilt wel ieder jaar iets vernieuwen’’, zegt Rianne. Zich beperken tot een bepaalde soort muziek of muziekperiode wil het ensemble niet. ,,Al weet je op voorhand dat bepaalde dingen niet werken. Bruckner of Brahms bijvoorbeeld.’’

Oeds’ taak in het ensemble is vooral die van manager, zegt de familie. En natuurlijk het maken van de arrangementen. Aanwijzingen tijdens de repetities geeft hij niet. ,,Eigenlijk bemoei ik me er niet actief mee, dat heb ik vroeger ook nooit gedaan. Maar als je de eerste keer het arrangement speelt, zit je toch met laptop op schoot, want soms moet je dingen aanpassen en daarna neem ik er afstand van.’’

De ambitie van het ensemble reikt ver. In Friesland hebben ze op de grote podia al gestaan en zelfs in de felbegeerde Kleine Zaal van het Concertgebouw speelden ze. ,,We willen wel echt doorbreken nationaal, en misschien nog wel meer’’, aldus Arjan. Oeds: ,,We denken wel dat we wat te bieden hebben. Maar weet je wat het is, als je strijkkwartet bent, dan ben je meteen interessant, want dat kent men, men kent het repertoire. Deze samenstelling kent niemand en het repertoire kent ook niemand. We komen nu met Moessorgski en Tsjaikovski en dan blijkt er ineens toch wel dat mensen denken: hé, dat zijn leuke componisten.’’

Hoe de toekomst er individueel er precies uitziet, daarnaar is het nog gissen. Wilma wil graag in een orkest spelen, Arjan wil het liefst als solist en in de kamermuziek verder. Voor Rianne lonkt ook nog een andere interesse: ze is tijdens haar laatste jaar aan het conservatorium gestart met de studie psychologie. ,,Dat rond ik op een gegeven moment af en wat er dan gebeurt, zie ik dan wel. Als ik psycholoog zou worden dan wil ik de kamermuziek in.’’

Maar eerst moet er geoefend worden, want hoewel het nog geen veertig per jaar zijn, de concerten volgen elkaar in een steeds rapper tempo op. ,,We hebben nog tien minuten om te eten. Dan is het zeven uur.’’

Earder ferskynd yn de Moanne 16 (2017) 1, p. 30-32.

Zander Lamme is freelance-sjoernalist en Fryslân-korrespondint foar De Telegraaf.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.