Aggie van der Meer, bijna 95 jaar en opnieuw een boek van haar hand

Publisearre op 19 augustus 2022

WILLEM HAANSTRA – 
Sinds Bolsward stedelijke allures vertoont, al ver voor het jaar 1300, hebben velen geschreven over historische onderwerpen van stad en omgeving of over innerlijke roerselen in romans en gedichten. Enkelen torenen, soms ver, boven de middelmaat uit. Ik noem hier slechts drie: Gysbert Japix, Frits van der Meer en Aggie van der Meer. Gysbert als grondlegger van de hedendaagse Friese taal. Frits, wereldberoemd geleerde, als winnaar van de hoogste letterkundige onderscheiding in het Nederlandse taalgebied, de P. C. Hooft-prijs, 1964. En Aggie, in 2019 winnaar van de hoogste onderscheiding op letterkundig terrein in Fryslân, de Gysbert Japicxpriis.
Soms kleven beelden zich voor lange tijd aan je geheugen vast. Ieder kent wel van die momenten die je bijblijven, als foto’s in een album. Zo’n beeld is voor mij een zeer zorgzame Herman van der Meer, de man van schrijver, en zoveel meer, Aggie van der Meer-van der Klei. Het was tijdens een interview dat ik had met Aggie in de zomer van 2010, voor het cultureel tijdschrift de Moanne. We zaten boven, in hun prachtige pand aan de Nieuwmarkt tegenover het Sint Anthony Gasthuis in Bolsward, met aan de achterzijde die heel bijzondere stadstuin. Aggie en ik praatten, over van alles en nog wat. Vanuit de achterkamer kwam, heel behoedzaam, Herman aanlopen, twee kopjes thee in de handen. Dat beeld, van die forse man met die zachtmoedige trekken tegen het lichte licht uit de achtertuin, staat me nog helder voor de geest. En het interview eveneens.
De top van de trapgevel Grote Dijlakker 13, geboortehuis Aggie van der Meer, met jaartal van oorspronkelijke bouw,1619, en jaartal herbouw, 1889 (foto Willem Haanstra).

De top van de trapgevel Grote Dijlakker 13, geboortehuis Aggie van der Meer, met jaartal van oorspronkelijke bouw,1619, en jaartal herbouw, 1889 (foto Willem Haanstra).


De geschiedenis van een bijzondere familie

‘It slagge om yn september fan it jier 1619 de maaiebeam op it dak te krijen.’ Dit is eerste zin in het boek Oerfeart van Aggie van der Meer, uit 2006. De woning krijgt onmiddellijk de naam ‘Beth’ mee in deze roman, die geen familieroman mag heten, maar wel heel meeslepend de levenswandel van enkele familiegeneraties invult. Ook het geheimzinnige huis, als één groot familie-archief, wordt gepersonifieerd: Beth dus, die mee vertelt en mee beleeft hoe het de familie Van der Klei gedurende eeuwen is vergaan. Tot aan de huidige tijd.
Ik las inderdaad alle boeken en bundels van Aggie, tot nu toe. Maar de Oerfeart sprak me om drie redenen erg aan. De opbouw van de roman is zeer sterk, het taalgebruik magnifiek en al mag deze roman geen historische familieroman heten volgens de gangbare definitie, op de een of andere wijze maak je intensief kennis met enkele generaties Van der Klei en de maatschappij in de daarbij passende periode.
Een voortdurend kenmerk van het werk van Aggie van der Meer is de vaak ingewikkelde structuur ervan en de moeite die het kost om de diverse lagen die al haar werk kenmerkt, te onderscheiden en te bevatten. In feite een pracht van een uitdaging en daarmee des te waardevoller voor de lezer.
Deze roman is een van de meest toegankelijke die Aggie schreef, maar desondanks vraagt ook de Oerfeart geconcentreerde aandacht van de lezer. Je mag vier hoofdpersonen onderscheiden in de tijdlijn die de schrijver gebruikt om diep in de leefwereld van die personen, feitelijk familie van elkaar, te geraken. Daar is allereerst Aggie zelf, geboren in 1927 in huize ‘Beth’ aan de Grote Dijlakker 13. Een van Aggies voornamen is Augusta, afkomstig van haar in Duitsland in 1860 geboren grootmoeder en de tweede hoofdfiguur. De derde persoon is een half joodse man, Pieter Michiel, die het levenslicht zag in 1813, de vader van grootmoeder Augusta.
Een heel bijzondere rol speelt het huis waar Aggie geboren werd, door haar Beth gedoopt. Ik noemde dit huis hiervoor al een archiefkast, waar herinneringen tot op de zolder liggen geborgen. Heel boeiend om ieder van de hoofdpersonen vanuit eigen perspectief het maatschappelijk leven in hun tijd inhoud te zien geven. Ook tijdens hun ‘wandelingen’ door Bolsward wordt de lezer meegezogen in de gevoelens die de personages ervaren. Een rode draad in het geheel, en kenmerkend voor heel veel van het werk van Aggie, zijn de maatschappelijke ervaringen van de personages, passend in hun tijd en tegelijk tijdoverschrijdend: de eeuwige achterstelling van bepaalde bevolkingsgroepen door de heersende klasse. Joden, katholieken en andersdenkenden worden in deze roman als symbool gebruikt om daarmee ook de huidige tijd te verklaren. Oerfeart kreeg de Piter Jellespriis, een onderscheiding ingesteld door de gemeente Leeuwarden, in 2011.

Ik ben wat uitgebreider ingegaan op de diepere lagen van Aggies werk, hier in de Oerfeart, omdat deze niet alleen regelmatig voorkomen in bijna al haar werk, maar ook de literaire kracht ervan betekenen. En waarmee zij overduidelijk die hoogste letterkundige onderscheiding in Fryslân in 2019 verdiende.

Familie, maatschappij en een nieuw boek
Aggie, als Agatha Augusta van der Klei op 2 september 1927 in Bolsward geboren en daar haar hele leven woonachtig, is vernoemd naar haar beide grootmoeders. Haar moeder, Agatha Jourica Maria van der Werf en Bolswarder van geboorte, kent die eerste voornaam dus ook. De eerste twee voorletters van haar vader, Obe Pieter Simme, zullen jarenlang een kenmerk zijn van het winkelpand op de Grote Dijlakker 13, O. P. van de Klei, in manufacturen. Aggie haar ouders trouwden op 6 april 1926.
Aggie van der Klei is vooral bekend om haar schrijverschap: dichtbundels, romans, novellen en toneelstukken, alle in de Friese taal; maar ook talloze ingezonden stukken in kranten, meest in het Nederlands, zijn van haar hand. Alle onder de naam Aggie van der Meer. Niet via de familielijn van haar man, Herman van der Meer, maar langs de levenslijn van Van der Klei is ze verbonden met die hiervoor genoemde Van der Meer, Frits. Het door deze Frits van der Meer zo ontroerend beschreven huis aan de Kleine Dijlakker16, schuin tegenover Aggies geboortehuis, is later ook het woonhuis van de familie Van der Klei geweest.
Aggie was zeer actief binnen de vredesbeweging, het IKV, de maatschappij in volle breedte en de katholieke kerk. Met name die laatste bezigheid, binnen het kerkelijk leven in Bolsward, zal zowel sympathisanten als felle tegenstanders opleveren. Ze streefde naar het wijd openzetten van de kerkelijke vensters om niet alleen de wereld toe te laten, maar zeker ook om de blik van binnenuit op die wereld te kunnen richten. Opvallend bij haar activiteiten op religieus terrein in Bolsward was dat ze veel bijval en steun kreeg van een behoorlijk deel van het lerarenkorps binnen het plaatselijke katholieke (voortgezet) onderwijs. Ook een enkele religieus voorganger binnen de Sint Franciscuskerk steunde haar voorzichtig. Haar plaatselijke activiteiten werden na de jaren ’80 ietwat getemperd. Des te actiever werd ze als opbouwend critica naar de Bolsward omringende wereld toe.Dit jaar wordt ze 95 en nog steeds vallen ingezonden brieven van haar te lezen. Daarin krijgt haar strijd voor natuur en biodiversiteit steeds overtuigender aandacht. En ook met litterair werk is ze nog altijd volop bezig.
Op zaterdagavond 16 juli vond daarom in de Martinikerk opnieuw een boekpresentatie plaats en worden gedichten en verhalen van Aggie gepresenteerd, muzikaal opgezet door Hoite Pruiksma. Daarnaast voelt ze zich innig verbonden met de wereld om haar heen: met haar familie, haar naaste omgeving (nu: verzorgingstehuis It Menniste Skil), haar stad Bolsward, Friesland, Nederland, en verder, veel verder. Die betrokkenheid bij de maatschappij, een brede culturele belangstelling en grote zorgzaamheid voor de natuur, dat alles bundelt zich in deze grand old lady van de Friese letterkunde.
Eelke de Jong, die Aggie bracht tot schrijven in het Fries (coll. Dicky Bosma-Faber)

Eelke de Jong, die Aggie bracht tot schrijven in het Fries (coll. Dicky Bosma-Faber)

E.S. de Jong
Het was E.S. de Jong, journalist, schrijver, stimulator voor de KFFB en nog honderd werkzaamheden meer, die me voor het eerst in kennis bracht met Aggie als schrijver en dat op een wel heel bijzondere wijze. Het was op zijn kamertje, boven in zijn woning aan het Hid Heroplantsoen te Bolsward. We hadden het over boeken, Friese vooral. Hij wist dat ik nu en dan boekenrecensies schreef, en over boeken wilde hij het hebben. Ik liet me ontvallen dat ik de week daarvoor van iemand een boekje van een Bolswardse schrijfster had gekregen, ‘It kemiel fan omke romke’. Van Aggie van der Meer.
Ik kende uiteraard, zoals de meeste Bolswarders, Aggie wel. Van haar gang door de straten van Bolsward, rappe tred met alpinopet. Van haar activiteiten, kerkelijk zowel als politiek, was ik op de hoogte. Maar daarover hadden we het niet, De Jong en ik, wel over dat boekje. De Jong veerde op. It kemiel? Ja. En hij vertelde: dat hij dat boekje kwijt was, en dat hij er bij Aggie op had aangedrongen om de Nederlandse versie, die De Jong van Aggie had gekregen, in het Fries uit te geven, en dat hij Aggie wel zou helpen bij het oersetten, en dat hij ook eventueel wel Friese les wilde geven aan de pure Bolserter, dus stadsfriese, Aggie… En toen, opeens, tegen mij: ik mis dat boekje; wil je het ruilen tegen vier van mijn boeken? Resultaat: hij het boekje en ik vier jeugdboeken: schrijver E.S. de Jong. Het boekje, een uitgave van Osinga in Bolsward, verscheen in 1964. In het boek De Beul van Bolsward heb ik een hoofdstuk gewijd aan deze wonderlijke Bolswarder, De Jong.
Haar verdere werk
Sinds 1964 had Aggie zich steeds meer verdiept in het Fries als schrijftaal. Nog geen gemakkelijke opgave voor een stadsfries. Dat resulteerde heel veel later in haar volgende boek, een ‘balladeske’, dat in 2000 het levenslicht zag: ‘De stêd, it bist, de ingel’, bij uitgeverij Frysk en Frij. Dat werd ten doop gehouden in de Bolswarder raadszaal. De uitgever belde en vroeg of dat mogelijk was, om dat boek van een echte Bolswarder daar te presenteren. Ja, dat kon. Ik haal dit even aan, omdat ik toen, kort, tijdens een welkomstwoord, even memoreerde dat van Aggie al in 1964 een boekje was verschenen. Vele van de aanwezigen wisten dat niet, dachten dat De stêd… haar debuut was.
Wel had Aggie al vóór 2000 diverse gedichten geschreven in de litteraire tijdschriften Hjir en Tzum en het digitale Kistwurk. De stêd, it bist, de ingel is een merkwaardig episch gedicht, door de dichter, Aggie, een ‘balladeske’ genoemd. In 12 zeer korte hoofdstukken, de maanden van het jaar volgend, haalt ze wereldlijke en religieuze personen aan die, op een wel heel eigenaardige wijze, de stad (Bolsward) een passende invulling verschaffen, van de burgemeester tot het meisje van Blokker en van de bisschop tot de dichter, bijvoorbeeld. Vooral de fascinerende wijze waarop Van der Meer, dan al vaak ongrijpbaar, niet alleen de ‘balladeske’ personen, maar ook de maandelijkse natuurverschijnselen verwoordt, was in deze bundel uit 2000 al kenmerkend voor al het volgende en vele dat Aggie schreef en schrijft.
Na 2000 volgden meer dan 20 werken van Aggie van der Meer. In 2011 kreeg ze de Piter Jellespriis, voor Oerfeart, zie hiervoor, en in 2019 volgde de Gysbert Japixcpriis, uitgereikt op de wierde waaromheen Bolsward ruim 2000 jaar geleden is ontsproten, in de Sint Maartenskerk, voor haar gehele oeuvre, inclusief It kemiel fan omke romke
Het juryrapport zegt het volgende: ‘Aggie van der Meer is geen auteur van dikke boeken. Het wonderbaarlijke zit hem in wat zij in al haar romans en verhalen, maar ook in haar gedichten, aan rijkdom weet te ontvouwen. We zien er alleen maar echte mensen in. Van Friezen, Tsjechen tot Chinezen. Van der Meer kruipt in het hoofd van Roomsen, Calvinisten, Joden, en we voelen met hen allen mee. Hoe dat kan? Het is dankzij Aggie’s sociale, algemeen menselijke pen. Haar werk is caleidoscopisch, alle kleuren komen voorbij, en dankzij haar onnadrukkelijk, natuurlijk-psychologisch schrijverschap begrijpen we veel meer van onszelf, en alle anderen om ons heen.’
 
Aggie van der Meer op jeugdige leeftijd

Aggie van der Meer op jeugdige leeftijd (collectie familie Van der Meer)

Moreel kompas

Aggies jeugd viel voornamelijk in de jaren ’30, een periode waarin ze al vroeg kennis maakte met armoede en standsverschil. Al op de bewaarschool kwam ze voor de sociale vraag te staan: waarom krijgt het ene kind een schitterend en duur cadeau en het andere kind een schamel koekje van Sinterklaas? Een vraag die ze haar verdere leven met zich mee ging dragen. Evenals een ander verschil. Door ‘barmhartigheid’ van nonnen werden kindjes in de klas naar voren gehaald om een warm hemd te krijgen: Aggie kreeg plaatsvervangende schaamte. Hoewel ze heel prettige herinneringen aan haar (meisjes)schooltijd heeft, vroeg ze zich al jong af waarom de nonnen controleerden of een kind ’s morgens wel naar de mis was geweest. Zo niet, dan werd de naam van het betreffende kind op het schoolbord genoteerd.
Aggies morele kompas was derhalve al op jeugdige leeftijd scherp afgesteld, wat haar verdere leven ook zo bleef.
Later, als lid van het r.k.-schoolbestuur voor vervolgonderwijs stelde ze voor het begrip ‘katholiek’ voor de school af te schaffen. Dat leidde tot veel ophef en interne ruzies, zodat er zelfs een heidesessie aan te pas moest komen: Vinea Domini in Witmarsum was de plek waar de geloofsgemoederen tot bedaren dienden te komen.
 
Werkzaamheden
Na een aanvankelijke opleiding tot analist, waarvoor vervolgens geen werk beschikbaar was, volgde ze in de avonduren een opleiding tot tekenlerares. Daarnaast had ze de zorg, samen met uiteraard haar man Herman, voor zes kinderen. Om praktijk op te doen, kreeg ze van het toenmalige r.k. lagere schoolhoofd Meindert Krijnsen alle vrijheid om daarmee met de kinderen aan de slag te gaan. Toen er vervolgens een vacature kwam op de r.k. mavo, waarop ze solliciteerde, werden de plaatselijke roomse geloofsinzichten heel duidelijk: niet Aggie, maar een niet-bevoegde leerkracht werd aangesteld! Aggie: ‘De school durfde het met een zo kritische, lastige vrouw niet aan. In datzelfde jaar was ik overigens bij de openbare mavo hartelijk welkom….’.
Het komt vaker voor in een kleine en verzuilde gemeenschap als Bolsward dat iemand wordt beoordeeld niet op basis van zijn of haar capaciteiten of hoe als mens functionerend, maar op basis van factoren als familiebanden, geloofsinzichten, politieke overtuigingen of andere maatschappelijke zaken. Voorbeelden te over. Ook Aggie is dikwijls beoordeeld op hoe zij in het maatschappelijke leven staat: voor de meesten zuiver en zinvol, vensters openend en horizonnen verleggend; voor sommige anderen maatschappelijk te progressief en politiek te vooruitstrevend. Die laatste elementen van het Aggie-zijn worden niet door iedereen gewaardeerd, voelt als bedreigend, met te verwachten reacties als gevolg. Het verbreden van de horizon en het afbreken van kunstmatig opgebouwde muren voelt voor de een bevrijdend aan, voor de ander als een aantasting van de eigen, o zo veilige omgeving, kerkelijk, politiek en maatschappelijk. Aggie heeft haar hele, zinvolle leven ermee te maken gehad.
Herman van der Meer en Aggie van der Klei op een huwelijksfoto uit 1951 (collectie familie Van der Meer)

Herman van der Meer en Aggie van der Klei op een huwelijksfoto uit 1951 (collectie familie Van der Meer)

De pure Bolswarders Herman van der Meer en Aggie van der Klei leerden elkaar in de naoorlogse jaren kennen. Die kennismaking mondde uit in een huwelijk dat in 1951 plaatsvond in het Bolswarder stadhuis en dat voltrokken werd door burgemeester Jan Bruinsma (1946-1957).

Rond 1970 gingen Aggie en echtgenoot Herman zich toeleggen op het ontwerpen en aanleggen van tuinen. Aggie wist prachtige, evenwichtige en natuurlijke tuinen te creëren die Herman vervolgens in de praktijk wist aan te leggen.
Ondertussen bleef Aggie maatschappelijk actief op de voor haar nooit voltooide gebieden van vrede, kerk, maatschappij en leefbaarheid, in alle betekenissen van dat laatste begrip.
Na dat al vroege kinderboek ‘It kemiel fan omke romke’ verscheen van haar hand een zestal dichtbundels, een twaalftal boeken, waaronder een brievenboek, en ook nog een vijftal toneelstukken. Daarnaast publiceerde ze tal van gedichten in diverse Friese tijdschriften, waaronder vele in de Moanne. En dan is het wachten nog op haar nieuwste werk dat deze zomer verschijnt!
En nog steeds schrijft ze, opiniërend en litterair. Daarnaast, die andere leidraad in haar zinvolle leven, over de biodiversiteit in de voor haar alles be- en omvattende natuur… En dus deze zomer, zaterdag 16 juli 2022, alweer in die historische Martinikerk, presenteerde ze haar nieuwste boek. In dezelfde kerk die ook haar illustere en beroemde letterkundige voorgangers Frits van der Meer en Gysbert Japix zoveel voldoening schonk.
Na dit gedeelte in het Nederlands, volgt nog een artikel in het Fries, dat ik schreef rond het uitreiken van de Gysbert Japixcpriis in 2019 in de Martinikerk in haar geboortestad.
Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels