Vier sterren en nóg is de zaal niet vol

ELSKE SCHOTANUS – 

Eind februari kreeg ik een mail van het Posthuis: voor vier euro – administratiekosten en koffie of thee – kon ik naar een theatervoorstelling. “Op dit moment”, zo schreef het Posthuis, “hebben 24 mensen een entreekaart gekocht voor deze unieke voorstelling. Dat vinden wij te weinig om de voorstelling te laten slagen.” Helaas kon ik die avond niet, maar dát het Posthuis met een leuke lastminute aanbieding kwam, lijkt mij een goede zet te zijn geweest. Mensen in de zaal vormen inderdaad een integraal onderdeel van een geslaagde voorstelling. Afgelopen zondag, bij de familievoorstelling De toverpiano, die in Trouw en de Theaterkrant vier sterren kreeg, was er dan wel voldoende publiek om de voorstelling te doen slagen, maar er hadden er nog velen bij gekund. Het  weer werkte niet mee. De vraag ‘wat zullen we vanmiddag eens doen?’ lokte de mensen naar het bos, de speeltuin, terrassen, de stranden zelfs. Maar wie had gereserveerd ging gewoon. En genoot.

Op het toneel een kamerscherm, een meeuw, slagwerk, en – het belangrijkste element – een piano. Er is de vader (tenor Niek Idelenburg) die wil dat zijn zoon Otto (bariton Florian Just) later een beroemd concertpianist zal worden en dus is het oefenen, oefenen en nog eens oefenen. ‘Trek je sok op’, zingt de vader en ‘Hou je hoofd recht, recht je rug en los je handen.’ Hij zingt, want de tekst is een libretto, het verhaal wordt gebracht in de vorm van een opera. ‘Wat is dat, een wintertuin’, fluistert een meisje haar oma in het oor als Otto over zijn moeder zingt ‘Mijn moeder is naar zee. Ze nam een aanloop, sprong door het raam, door het glas naar de wintertuin.’ De afwezige moeder speelt een belangrijke rol in het verhaal. En James, de butler – een dubbelrol van Niek Idelenburg – die, eerst als schim op het kamerscherm opduikt, een steek op het hoofd. Prachtig gedaan. En er is de meeuw in de koekoeksklok. Het krijsen wordt verzorgd door Chris Saris, die ook, onder meer, de vibrafoon en de marimba bespeelt en de piano aanstuurt.

Wordt het geen tijd om de prijzen van een deel van het theateraanbod drastisch te verlagen? De inkomsten van het theater gaan immers niet omlaag als er, voor, zeg, de helft van de prijs, twee keer zoveel mensen op de rode stoelen zitten. Het is óók een investering in de toekomst.

Na afloop van de voorstelling wordt het publiek gevraagd of zij ook iets willen weten en als het stil blijft wordt uitgelegd dat Otto een stuk voor acht handen ‘speelt’.

Bepalend voor het verhaal is niet de tekst, zeker in het begin – ‘trek je sok op’ – vraag ik mij af wat het zingen toevoegt, maar later later neemt het mij volledig mee. Het is de muziek, dan weer melancholisch, dan weer beklemmend en intimiderend of juist speels, die werkt, ook zonder dat kinderen er de woorden voor hebben. Die woorden heeft componist Toek Numan, in het programmaboekje wel: ‘(…) de zogenaamde octonische toonladder. Die symboliseert de kamer en de uitzichtloosheid van de situatie waarin vader en zoon vastzitten. (…)’

In de zaal opa’s en oma’s, vaders en moeders, samen met hun (klein)kinderen, de laatsten, zo valt op, kijken en luisteren met open mond. Dát, de aandacht waarmee kinderen een voorstelling volgen, is dé graadmeter voor de kwaliteit ervan. Kinderen, immers, liegen geen aandacht: is het niet leuk dan wordt er geroezemoesd, maar bij De toverpiano is het muisstil. Behalve dan die keer dat een ballon knapt…

Een dag later, zo meldt de flyer, is de voorstelling nogmaals in het Posthuis te zien en dan voor een goedgevulde zaal. Namelijk als schoolvoorstelling. Fijn dat zoveel meer kinderen dan die op een zonnige zondagmiddag in de zaal zaten De toverpiano zullen zien. Holland Opera, door zich op kinderen te richten, heeft uiteraard een educatieve doelstelling. Middels een op kinderen gericht verhaal, hen de liefde voor opera, voor muziek bijbrengen. Het is een verwondering die blijft: want wie als kind al naar het theater gaat, zal dat later waarschijnlijk ook doen. Het tweetal dat ik, zo’n twintig jaar geleden, één keer in de maand op woensdagmiddag meenam naar een kindervoorstelling bezoekt nog altijd regelmatig het theater. Een kaartje kostte toen fl 5,-, nu € 10,- voor kinderen en € 15,- voor volwassenen en dus vraag ik mij af: als het goedkoper zou zijn, zouden er dan meer mensen zijn?

Er zijn altijd producties waar grif dertig euro of meer voor wordt betaald, maar er zijn ook legio bijzondere voorstellingen waarvan theaterdirecteuren uit ervaring wel weten dat er niet veel publiek op af komt. Het geldt voor het poppentheater waar ik onlangs voor vier euro heen kon, het geldt voor deze opera voor kinderen en het geldt voor zoveel meer dat onbekend en dus onbemind is. Wordt het dan geen tijd om de prijzen van een deel van het aanbod drastisch te verlagen? De inkomsten van het theater gaan immers niet omlaag als er, voor, zeg, de helft van de prijs, twee keer zoveel mensen op de rode stoelen zitten. Het is óók een investering in de toekomst.

 

De toverpiano, Holland Opera, zondag 9 maart in het Posthuis Theater in Heerenveen

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.