Niet apart maar samen

JOSSE DE HAAN – 

‘Niet apart maar samen’ of ‘de verminkte geschiedenis van de Rijkskweekscholen in Friesland’
‘De openbare kweekscholen hadden in tegenstelling tot de christelijke kweekscholen niet echt een achterban. De christelijke deden meer aan identiteitsontwikkeling’ – LC, 1/11/’18. Dit zei de schrijver van het boek Openbare opleidingsscholen in Friesland op 1 november j.l. tijdens de presentatie van het boek. De schrijver van het boek, Gerben E. de Vries, had eerder een promotieonderzoek gedaan naar christelijke kweekscholen (2004). Voor €50.000 mocht hij ook nog even de Rijkskweekscholen beschrijven, met name die in Leeuwarden, Heerenveen en Drachten.

Voorstanders van het openbaar onderwijs – giganten als Jan Ligthart, Theo Thijssen en Cees Wilkeshuis – verschijnen niet in de literatuuropgave van dit boek. Ook de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (Volksonderwijs) – opgericht in 1866 in Friesland – speelt nauwelijks een rol. Die vereniging gebruikte de slogan Niet apart maar samen. Dat was haar sterke identiteit – sinds wanneer is seculier identiteitsloos? Toen ik dit las hoorde ik een orthodoxe protestant uit een ver verleden. Een felle tegenstander van het openbaar onderwijs een herinneringsboek over datzelfde onderwijs laten schrijven is de kat op het spek binden.

 

Theo Thijssen en Cees Wilkeshuis
Het initiatief om ‘Volksonderwijs’ op te richten in verband met de hetze van ‘vurige orthodoxe predikanten’ kwam van de Friese schoolopzieners mr. Van Beijma thoe Kingma en mr. Ph. Van Blom – ‘want zoo kan het niet langer’. Op 25 mei 1866 werd de vereniging in Leeuwarden opgericht. Ze kreeg 10.000-den leden, en was later in Amsterdam gevestigd. Een schets van de Oldehove op het kantoor herinnerde aan de oorsprong.

Zes jaar later in 1872 werd in Franekeradeel al een afdeling opgericht, meestal bestuurd door de schoolmeesters in de dorpen rond Franeker. Van 1962 tot 1971 heb ik zelf in zo’n plaatselijk bestuur gezeten toen ik in Herbaijum stond als hoofd van de OLS, en later in Schagen, werkend op de RSG aldaar.

In 1966 vierden we het 100-jarig jubileum van ‘Volksonderwijs’ op de ontmoetingsschool die voor elk kind is bedoeld. De vereniging gaf een boekje uit Daantje zou naar school toe gaan, een beschrijving van honderd jaar onderwijs in Nederland door Cees Wilkeshuis, die twee jaar later Meester, welbedankt schreef – de school van 1900 tot nu. De schoolmeester, pedagoog en kinderboekenschrijver (56 titels), geboren in Harlingen (1896), kan vergeleken worden met Jan Ligthart en Theo Thijssen. De gelukkige klas van Thijssen (1926) en zijn Kees de jongen(1923) zijn toppers in openbaar onderwijsland (geweest) – evenals de Jeugdherinneringen van Jan Ligthart. Ik las ze voor de examens literatuur en pedagogiek op de Rijkskweekschool in Leeuwarden tussen ’57 en ’62.

 

Negatieve invalshoek
Het als eerste genoemde boek in de literatuurlijst is van G. Abma – Geloof en politiek. Confessionele partijvorming in Friesland. Ontstaan en eerste jaren (1852-1871). Abma was een orthodoxe protestant. Hij heeft een aantal Friestalige romans geschreven.

Een tweede boek in de lijst is van G. E. de Vries – De opleiding van de christelijke onderwijzer. Het karakter van de protestants-christelijke onderwijzersopleidingen, in het bijzonder in Friesland 1880-1980. Het is de dissertatie van de schrijver van dit Rijkskweekscholenboek.

Wat Abma te maken heeft met het openbaar onderwijs ontgaat me, of zijn boek moet de schoolstrijd beschrijven tussen de Openbaren en de Orthodoxen. Maar in het boek van De Vries wordt de schoolstrijd niet geanalyseerd zoals Wilkeshuis dat wel heeft gedaan. Abma was wellicht belangrijk voor de dissertatie van De Vries zelf.

De Vries schrijft negatief over het openbaar onderwijs – zijn dogma: dat onderwijs heeft geen identiteit. Hij zweert bij het christelijk onderwijs. In plaats van een analyse van het openbaar onderwijs te geven – de doelstellingen, de uitgangspunten en de onderwijstheorie – wordt het openbaar onderwijs afgekraakt. Het lijkt dat hij een aanhangsel van zijn dissertatie heeft geschreven.

De Vries heeft op geen enkele wijze greep gekregen op zijn onderwerp – de Openbare Rijkskweekscholen. Hij schrijft letterlijk: ‘de sfeer op zo’n school is moeilijk te vatten, want ze hadden geen identiteit’.

 

Leveranciers van schrijvers
Over de Rijkskweekschool in Leeuwarden (mijn oude school) wordt weinig geschreven. Klaske Eilander vormt een uitzondering. Ze zat van ’56 tot ’60 op de RKS, woonde in Dokkum, maar wilde niet naar de christelijke kweek in die stad (‘te fijn’). De obsessie van de schrijver van het boek komt ook hier weer naar voren.

Voor een scriptie van Cuma (culturele en maatschappelijke vorming) hield Eilander een enquête in Dokkum over de contacten tussen de ouders van openbare en bijzondere lagere scholen (’60). De verbijsterende conclusie luidde dat in het verzuilde Dokkum deze ouders elkaar alleen op het consultatiebureau zagen en later als ouden van dagen in een tehuis.

Hier was dus de kans geweest voor De Vries om over de apartheid te schrijven. Hij had de identiteit en het belang kunnen aangeven van samen opgroeien op een openbare school (zie Wilkeshuis). Nee dus!

De drie openbare Rijkskweekscholen leidden niet alleen op tot bevoegde onderwijzers (essen), ze werkten impliciet ook als emancipatie-instellingen voor de leerlingen. Daarnaast speelden de Rijkskweekscholen een belangrijke rol in de Friese cultuur, waar bijvoorbeeld de Friese literatuur decennia lang gevoed werd door schrijvende schoolmeesters/juffen.

In de jaren na de oorlog (en iets later mijn generatie) heeft de Rijkskweekschool in Leeuwarden op zijn minst een vijftiental Friese schrijvers voortgebracht – de meesten begonnen in de schoolkrant Monocle. Emancipatie en cultuur heeft de Vries genegeerd.

 

Niveau leugenbank en dorpspomp
Het geschimp op Openbaar onderwijs, c.q Rijkskweekscholen, begint al in de inleiding – ‘waar de openbare rijksnormaallessen pretendeerden op te leiden tot alle christelijke en maatschappelijke deugden, daar richtten de christelijke opleidingen zich op de orthodox-protestantse beleving van de godsdienst’.

Deze laatste vormden al een kwart van alle normaallessen, en dit percentage bleef groeien. De christelijke pretendeerden niet, ze waren gewoon christelijker en deugdzamer. Even verder: ‘het openbaar onderwijs werd getalsmatig overvleugeld door het bijzonder onderwijs’.

En nog wat verder: ‘Het christelijk onderwijs bleef verbonden met de eigen christelijke zuil. Dat was bij het openbaar onderwijs ten enenmale onmogelijk, omdat de kwekelingen zowel tot de sociaal-democratische (soms ook radicalere varianten hiervan) als de liberale zuilen behoorden; dat maakte de zoektocht naar een eigen identiteit voor het openbaar onderwijs en ook voor de rijkskweekscholen bijzonder lastig’.

Ik heb mezelf de vraag gesteld of ik überhaupt een identiteit heb, ook hoe het mogelijk is dat identiteitsloze kweekscholen schrijvers produceerden, de leerlingen emancipeerden. Maar die vragen werden niet door De Vries beantwoord. Hij schreef over de vader van Philippus Breuker die 15 koeien had, de vader van Jan Post die er 22 molk. Over Jan Post (Drachten) die ‘op onnavolgbare provocatieve wijze te keer ging tegen Beatrix en God’, of over Kerst Huisman ‘die later een niet onverdienstelijk journalist werd’. Uiteraard identiteitsloos.

 

Kweekskoalsteeg Groot Schavernek Leeuwarden
Op 7 januari 2016 werd in Leeuwarden de ‘kweekskoalsteeg’ aan het Groot Schavernek onthuld. Voor die onthulling schreef ik een gedicht als herinnering aan mijn kweekschooltijd in Leeuwarden. De Vries nam de foto van de naam van die steeg op in zijn boek, het gedicht niet, hoewel dat toch een speciale sfeer beschrijft (uiteraard identiteitsloos, maar toch).

 

kweekskoalleleafde (foar g.)

justjes ferve lippen yn dyn wyt en bleek gesicht

reade pumps, nethoasskonken, ek glinstereagen

heal opstutsen hier, pikswart om ‘e holle teard

sinnebril en houtsjetoutsjejas mei blauwe kapúsjon

ferware tekens tusken muorren, sliten klinkers

fan de smelle cul de sac – kweekskoallesteech

dêr fûn ik dyn chanel bûsdoekje mei inisjalen

waardest myn trix cuperus fan de âlde kweek

in leafde dy’t nei jierren Feuilles Mortes* berne

doe rûgelen de wurden tusken dyn boarsten troch

it begjin fan literatuer, de berte fan in skriuwer

no, fyftich jier letter, krijt it stâl yn in tegel** poëzy

*roman jdh, 2004
**tegel is virtueel gebleven (geen geld)
De LC publiceerde dit gedicht op 16/1/’16 – Pieter de Groot.

 

In mijn boek Reedride op glêd iis (Elikser, 2016) staat een verhaal van 13 bladzijden over de Rijkskweekschool in Leeuwarden. Ook deze aantekeningen zijn niet gebruikt, zoals ook de bijdragen in het schoolblad Monocle van Reinder van der Leest, Tjitte Piebenga, Meindert Bylsma en Josse de Haan (Friese schrijvers) niet gebruikt zijn. De Vries schrijft dat er geen schoolkranten waren in die tijd, ik heb ze nog allemaal in mijn archief.

 

Scripties over de moderne tijd
De Vries heeft verzuimd te beschrijven wat de kwekelingen op de Nieuwe Kweekschool studeerden, en of er verschillen bestonden tussen de 3 Friese openbare kweekscholen en de Christelijke (in verband met de identiteit…). Om een indruk te geven zal ik mijn scripties noemen die ik maakte in de jaren ’60 t/m ’62. Het gaat dus niet over koeien, Bea of god. Literatuur (okt ’60): Willem Kloos en de beweging van ’80, 30 blz.

Verslag werkweek nov ’60 Woodbrookers Bentveld (15 blz). Cuma, scriptie mrt ’61: Angry young Men and Women (44 blz). Pedagogiek/didactiek, scriptie mrt ’62: De magie van het woord (bij zwakzinnigen op de blo-school te Franeker), 92 blz. Didactiek, het begrip stillezen, OLS Franeker, juni ’62, 35 blz. Cuma, scriptie, mei ’62: Reclame, 109 blz. Literatuur, scriptie, jan ’62: Gerrit Achterberg, 83 blz. ‘Spel van ivoren kiezels’, april ’62, verslag in proza en poëzie werkweek Gent door alle l.l. klas 5A (30 blz).

De Vries heeft niet onderzocht of er tussen de Friese openbare kweekscholen en die in de rest van Nederland verschillen bestonden, niet aangegeven welke directeuren/leraren een stempel op de opleidingen hebben gedrukt. Aart Weeda (dir. RKS Leeuwarden) wordt op zeker ogenblik door De Vries als volgt omschreven: ‘die meeging in het technocratisch denken (tevreden met grote aantallen kwekelingen en zonder pedagogische grondslag)’.

Toen Aart Weeda overleed hebben 3 oudleerlingen – Philippus Breuker, Meindert Bylsma en Josse de Haan – een advertentie in de LC geplaatst. Dat  doe je niet voor een technocraat  – Weeda was een zeer sociaal ingestelde leraar Nederlands, en directeur.

 

Methoden Nieuwe Kweekschool
De Vries schrijft nauwelijks over de methoden (inhoudelijke kant) van het lesmateriaal van de Nieuwe Kweekschool (na ’53).

Ik heb al mijn studieboeken van klas 1 t/m 5 nog – heb ze gebruikt in mijn werk als lesgever, en als privépersoon (ook jaren later). Ze openden werelden voor iemand zoals ik uit ‘een sociaal zwak milieu, met taalachterstand, laag opgeleid, zonder elementaire omgangsvormen, met een hoge studiebeurs, met weinig culturele bagage, en vooral komend uit de benedenlagen van de bevolking’.

Ja, hij had gelijk, deze De Vries, ik was inderdaad afkomstig uit de Friese barbarij, en… zonder identiteit. Voor ons soort mensen was de kweekschool een goudmijn. Ik las en bestudeerde daar o.a. in de derde leerkring (klas 5):

Nederlands: Letterkunde, stilistiek (poëzietheorie), taalbeheersing, spelling, taalbeschouwing, tekstverklaring, grammatica, opstel, spreken. (Meindert Bylsma en Josse de Haan hielden af en toe inleidingen over bv ‘Nieuwe griffels schone leien’ van Paul Rodenko).

Pedagogiek: Psychologie, historische pedagogiek, kinderpsychologie, afwijkende kind, vernieuwing basisonderwijs (Van Gelder), algemene didactiek, Ross, ‘Groundwork of educational theory’, Tumlirz, ‘Die Reifejahre’.

Cuma: Banning, ‘Moderne maatschappijproblemen’; Verberne, ‘De Ned. Arbeidersbeweging in de 19eeeuw; Banning, ‘Geestelijk samenleven in NL’; Van Van Gelder, ‘Gids voor de moderne kunst; Ch; Wentinck, ‘Europese schilderkunst’.

Schrijven: Ben Engelhart, ‘Naar een beter handschrift’.

Met deze informatie had de schrijver de verschillen kunnen aangeven tussen de ‘oude’ kweekschool en de ‘nieuwe’.

 

Langharig werkschuw tuig contra schuwe kortharige werktuigen
In mijn boek Frozen moonlight yn myn hannen (Elikser, 2013) staat een hoofdstuk over de jongere generatie in Leeuwarden (’56-’70). Mijn kweekschooltijd wordt hier vanuit een ander perspectief beschreven dan het eerder genoemde artikel (blz 6). Ook dit boek is niet door De Vries gelezen, gezien zijn geleuter over die generatie jongeren, of hij moet de jongeren bedoelen die in zijn christelijke kweekscholendissertatie een rol spelen.

Jongeren van Rijkskweekschool, Rijkshbs, Mms, Stedelijk Gymnasium, Gemeentehbs en nog wat loslopende figuren heb ik tussen ’57 en ’62 ontmoet by Wybs (koffiebar met jukebox met moderne muziek), in de jazzkelder vanaf ’60, bij Galerie Van Hulsen, en op de expositieruimte van Beeg ’62. Sommingen bezochten regelmatig Amsterdam en kwamen met de nieuwste boeken, platen en tijdschriften terug. Het ultramoderne tijdschrift Twen (later Taboe) vanaf 1960 gaf de literaire verhalen van Hugo Claus, Remco Campert, Simon Vinkenoog, W. F. Hermans, Cees Nooteboom, Harry Mulisch en anderen.

Zoals vermeld hielden we lezingen over moderne poëzie, bijvoorbeeld over het gedicht Howl van Allen Ginsberg dat net verschenen was (’56). Dit gedicht zou over de hele wereld de poëzie beïnvloeden. We praatten over De vreemdeling van Albert Camus, over het existentialisme van Jean Paul Sartre, over de Friese filosoof Lolle Nauta die er een proefschrift over schreef. Op school en bij Wybs.

Ik heb hier de Catalogus van de Rijkskweekschool uit ’58, ’60 en ’61 – met oude en moderne romans, met boeken over cultuur en maatschappij, over geschiedenis, opvoedkunde, biologie, etc., etc. In zijn totaliteit schat ik zo’n 7500 titels.

 

‘Tot dan verzwegen en verboden vruchten kwamen de kweekschoolwereld binnen – Kort Amerikaans van Jan Wolkers’ – De Vries.
En dan komt De Vries in zijn boek ook nog met opmerkingen, waaruit het gevaar van de zondige stad lijkt op te doemen, alsof de kwekelingen beschermd moeten worden. We waren 18, 19, 20, 21! In Leeuwarden is mij nooit één boek of scriptieonderwerp verboden. En ‘verboden vruchten’? We verslonden ze.

Andere interessante uitspraken:

1 ‘Verdenius citeerde de zeer omstreden Multatuli;

2 er was een voorkeur voor onderwijzers die hun eigen Fries dialect spraken;

3 het gevreesde socialisme volgens De Raaf;

4 in Drachten was kaatsen verboden – niet waardig voor een onderwijzer (1914);

5 triomfantelijk meldde de inspecteur (1922) dat er 19 prot.chr. scholen waren, 20 roomse, en maar 7 rijksscholen;

6 opmerkelijk dat er geen enkele ideologische basis voor de Nieuwe Kweekschool (’53) geformuleerd werd;

7 in november ’51 was er op het Zaailand een opstootje;

8 Anna Blamans Eenzaamavontuur was destijds in sommige kringen omstreden, omdat er omfloerst over een lesbische relatie werd geschreven (verboden op chr. Kweekscholen, maar niet op Rijkskweekscholen, JdH);

9 bibliotheek RKS Heerenveen: opmerkelijk waren De Val van Albert Camus en Bekentenissen van een Engelse opiumeter van De Quincey, niet geheel onomstreden;

10 ook Heerenveen: romans van Gerard van het Reve, W.F. Hermans, Harry Mulisch of De schandalen van Simon Vestdijk zaten niet in de bibliotheek. Het laat zich raden waarom (op de RKS Leeuwarden was alles aanwezig, JdH)’.

 

Vrijheid van meningsuiting

Nog wat simpele en onverklaarbare stellingen:

1 Het werd nooit als zodanig geformuleerd, maar uit de praktijk bleek zonneklaar dat de kwekelingen van de drie rijkskweekscholen vrijheid van meningsuiting hadden;

2 Over het algemeen waren directies en docenten – die politiek gezien vaak links stemden – behoorlijk conservatief. De kwekelingen werden in die jaren steeds progressiever;

3 Opvallend was dat in Monocle (RKS, Leeuwarden) enkele keren vrijelijk werd gesproken over het in de jaren zestig nog met taboes omringde fenomeen ‘homoseksualiteit’;

4 Drachten (+/- ’60): Experimentele poëzie, nozems, ‘teenager music’ met de schorre en hese keelgeluiden van Elvis Presley, het gaf een behoudende scribent-kwekeling van de Catheder alleen maar ‘moderne ergernis’ (opm JdH: op radio Luxemburg en op de AFN -American Forces Network luisterden we naar Presley toen hij in Duitsland zijn dienstplicht vervulde +/- ’60 (die Drachtster moet wel heel duf geweest zijn, JdH);

5 Ook wordt gerefereerd aan het net opgerichte tijdschrift Twen, dat was voor Drachtster kwekelingen totaal onbekend – Leidseplein, meisjes in gewaagde outfits, drank en verdovende middelen, relletjes en politie (alsof de kwekelingen daar afgesloten waren van elke communicatie, JdH); de 4 nummers van Twen/Taboe heb ik gebruikt bij mijn scriptie Cuma (JdH);

6 Gabe S. verwees naar de vermeende seksuele perversie in het boek van Anne Wadman – De smearlappen.

De oubolligheid, het paternalisme, het moralistisch gezever, de neerbuigendheid waarmee over de Beatles, over de Rolling Stones, over seks, over beatmuziek, over de moderne tijd wordt geschreven lijkt op de stijl en de inhoud van een huis-aan-huisblad – simpel, afkeurend, bevoogdend. Alsof er een preek wordt afgestoken, alsof de Rijkskweekscholen eilandjes van fatsoen moesten zijn. Helaas, ik herken niets, terwijl ik toch vijf jaar van ’57-’62 heb genoten op de RKS Leeuwarden.

 

Conclusies
De schrijver van dit boek over de Rijkskweekscholen heeft op geen enkele wijze greep gekregen op zijn onderwerp. De sfeer die hij beschrijft is technocratisch benaderd – een opsomming van wetten in een stijl die nogal simpel genoemd mag worden. Nergens gaat hij de diepte in, nergens komen we te weten wat de belangrijke rol van deze kweekscholen is geweest.

Het is voornamelijk Drachten dat beschreven wordt, Heerenveen en Leeuwarden hebben bijrolletjes. Het zou kunnen dat De Vries zijn Christelijk dissertatieavontuur te veel heeft vergeleken met de Openbare scholen, en de identiteit van de christelijke orthodoxie als norm heeft genomen. Van collega’s die dat soort kweekscholen bezochten weet ik dat sommige romans verboden waren, dat het fatsoen en de burgerlijke moraal een grote rol speelden (lees de alinea over Amsterdam).

In 1969 schreef David Hartsema – leraar RKS Heerenveen – het winnend liedje van het songfestival, gezongen door Lenny Kuhr. We lezen niets over de reacties op de school in Heerenveen, we lezen dat de collega’s van Hartsema twijfelden aan zijn loyaliteit, omdat hij het vaak opnam voor leerlingen. Een kunstenaar…

Heerenveen had beroemde leerlingen op school als Jan Heida (wereldkampioen jeugd langebaan), ook de later veel geciteerde botanist Jacob Koopman, de filosoof Jan Hendrik Bakker. De muziekdocent Cor Nijdam dirigeerde het ook internationaal bekende Heerenveens Vocaal Ensemble.

 

De reade swetser
Het beruchte Heerenveense (politieke) café De Reade Swetser, waar studenten en leerlingen elkaar troffen, blijkt te gevaarlijk voor De Vries.Voor hem bestaan die zaken niet – hij telt de koeien die ’s ochtends door leerlingen gemolken moeten worden.

In hetzelfde jaar speelde de democratiseringsgolf, die begon in Beverwijk. De Vries noemt alleen de condoomaffaire – enkele leerlingen daar werden verwijderd. Analyses over deze democratisering ontbreken ook hier.

Mij lijkt het noodzakelijk dat een andere, wel bekwame, objectieve historicus een nieuw boek over de Rijkskweekscholen schrijft. Ten gevolge van zijn wanprestatie levert De Vries de helft van zijn honorarium in (€25.000), zodat er alvast een beginkapitaal is. Wellicht kan de uitgever (Noordboek/Bornmeer, Gorredijk) ook nog wat bijdragen. Ik begrijp nog steeds niet dat Steven Sterk als uitgever zo’n ondermaats boek heeft uitgegeven, waar de schoolstrijd opnieuw wordt uitgevonden. Een gemiste kans voor het Openbaar onderwijs, een gemiste kans om seculieren serieus te nemen, een gemiste kans om grote pedagogen van het Openbaar onderwijs te beschrijven om zo dat onderwijs te begrijpen, en greep te krijgen op de identiteit. Dit boek van De Vries is een fodde. De nieuwe titel zou kunnen zijn: ‘Rijkskweekscholen in Friesland – Leeuwarden, Heerenveen, Drachten’.

 

Gerben E. de Vries, Openbare opleidingsscholen in Friesland. Uitg: Noordboek/Bornmeer Gorredijk, 2018, 525 blz, €29,90

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.