fotografy: Dirk van Ginkel

De grafische pracht van de natuur

DIRK VAN GINKEL – 

Friesland kent veel kunstenaars die in alle stilte en afzondering hun werk doen. Dat bleek wel uit de overzichtstentoonstelling Frysk in Museum Belvédère (2018-2019). Zulk goed werk van zoveel onbekende namen. In de serie ‘Talenten in de luwte’ leren we deze kunstenaars beter kennen. Dit is deel 9: Hannie Kamstra.

Een drie hectare grote landschapstuin bij Offingawier. Met kronkelpaadjes, waterpartijen en bruggetjes. Een groot deel van het jaar is Hannie Kamstra (1943) hier te vinden. In 1987, toen ze hier kwam wonen, stonden op dit stuk land nog maar een handvol wilgen en een verdwaalde fruitboom. Kamstra maakte er in de jaren daarna een prachtig ecologisch paradijs van. Met bomen, struiken en bloemen in een voor Friesland zeldzame hoeveelheid en variëteit. Vogels te over ook. Nachtegalen zijn er bij bosjes en de deel van de kleine boerderij op dit landgoed is al jarenlang een vertrouwde pleisterplaats voor een zwaluwenfamilie. Geen wonder dat dit zelfontworpen stukje aarde een bron van inspiratie is voor haar kunst.

 

‘De schoonheid van de natuur neem ik mee als ik in de wintermaanden ga werken in mijn atelier.’

 

Als we naar haar atelier lopen, ergens achter in de tuin, zegt Kamstra: ‘Je moet in het najaar terugkomen, dan is alles op z’n mooist. De uitbundige bloei is dan voorbij. Maar juist met het verval komt ook een wonderlijke variatie aan kleur. Die schoonheid neem ik mee als ik in de wintermaanden ga werken in mijn atelier. Schilderen en tuinieren, die twee dingen hebben voor mij heel veel met elkaar te maken. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: mijn grote liefde voor de natuur. Het tuinieren heeft al mijn aandacht in de lente en de zomer, het schilderen in de herfst en de winter.’

 

Experiment
Wat bij binnenkomst in het atelier direct opvalt, zijn twee bijna manshoge tuinlandschappen met zwarten en grijzen als dominerende tinten. De net door Kamstra bezongen herfstkleuren hebben in deze ‘plantaardige’ werken opmerkelijk genoeg geen plek gekregen. Met de neus op het doek kun je weliswaar zien dat er ook rood en paars in verwerkt zijn, maar die kleuren nemen de allereerste indruk toch niet weg. Ze geven de grijzen en zwarten juist meer reliëf. Of de dominerende donkere blauwen in enkele andere schilderijen. Kleuren voegen voor Kamstra blijkbaar niets iets toe aan het beeld dat haar als schilder voor ogen staat.

‘Mensen zeggen wel eens tegen mij dat ik meer kleur zou moeten gebruiken. Een enkele keer probeer ik dat ook wel, waarom niet? Je moet niet weglopen voor een experiment af en toe. Maar het blijft altijd bij een poging. Een verandering moet voor mij echt uit mijn tenen komen en dat voel ik hierbij niet. Als kunstenaar doe je er altijd goed aan om gewoon naar jezelf te luisteren. En dat betekent dus dat ik aan een beperkt aantal kleuren genoeg heb om in mijn werk de natuur te verbeelden.’

 

‘Ik doop disteltakken in de verf en druk ze vervolgens tegen het doek. Zo schilderen ze als het ware zichzelf.’

 

Vergankelijkheid
In 2015 exposeerde Kamstra in Museum Martena in Franeker. Ze bracht toen een boekje uit. Naast tuindagboekfragmenten en schilderijen heeft ze daarin ook foto’s opgenomen van haar tuin in alle seizoenen. De mooiste zijn die uit herfst en winter, vol van de poëzie die hoort bij vergankelijkheid. De titel van deze uitgave is ‘Niets is blijvend’ en dat is voor Kamstra allesbehalve een verzuchting.

‘Ik vind het fantastisch dat een tuin elk jaar opnieuw begint te bloeien. Maar ik hou er ook heel erg van dat alles aan het eind van het jaar weer een beetje afsterft. Wat er dan bovengronds van een plant overblijft, is een soort kleurloos skelet. Ik vind dat mooi. Net als bomen hebben ze in die winterse hoedanigheid een prachtige grafische kracht. Daarin ben ik anders dan schilders als Floris Verster en Kees Verwey, die schilderden planten en bloemen in verval op een moment dat er nog wel veel kleur aan zat. Kennelijk wacht ik net even langer dan zij. Wat mij betreft gaan dood en kleur niet goed samen, misschien is het wel daarom dat er in mijn schilderwerk betrekkelijk weinig kleur zit.’

Een paar van die plantenskeletten rusten in het atelier tegen de muur. Het zijn verdroogde wegdistels die Kamstra in haar werk gebruikt. En niet alleen door ze te schilderen. Ze gebruikt ze ook als gereedschap.

‘Dit is toevallig een experiment dat wel goed is uitgepakt. Ik wilde iets anders doen dan ze gewoon naschilderen. Ik heb de takken van de distels in de verf gedoopt en ze vervolgens tegen het doek gedrukt. Zo schilderen ze als het ware zichzelf. En ik heb ook met die distels op het doek geslagen, wat weer een heel ander effect geeft. Laag over laag breng ik zo aan, net zolang tot het goed is. En het is goed als ik de emoties die de natuur bij mij oproept weet te vangen: de ontroering van opkomst en ondergang.’

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.