Anna Blaman

Publisearre op 14 mei 2011

DOLF VERROEN –

Begin jaren vijftig, kort voor haar dood,  verzuchtte Top Naeff: ‘Dit is de eeuw van Anna Blaman’.  Het was waar.  Geen schrijver was zo beroemd als Anna Blaman. Zeker na het verschijnen van Eenzaam Avontuur en het daarop volgende geruchtmakende schijnproces, waarin, onder leiding van Albert Helman, haar tekortkomingen als schrijver aan de kaak werden gesteld. Het was een schijnproces en een beschamend proces, omdat het in wezen niet om de kwaliteit van haar schrijverschap ging maar om zogenaamd zedenverval. Ofschoon in Eenzaam Avontuur homosexualiteit slechts zijdelings in het verhaal voorkomt., werd het boek door sommigen toch beschouwd als een pleidooi voor de lesbische liefde. In werkelijkheid gaat het verhaal gaat over de onvoorwaardelijkheid van liefde, over de verschrikkelijkheid van verlies. Anna Blaman was echt beroemd.

Het is niet overdreven om te zeggen, dat haar naam op ieders lippen lag. Haar debuut Vrouw en Vriend in 1941, was alleen in literaire kringen een sensatie. Vestdijk bijvoorbeeld noemde het ‘een meesterwerk’. Ik vond het boek in een ver verleden in een boekenstalletje in Den Haag. Ik herinner me nog dat ik het uit een stapel oude boeken haalde, maar ik weet niet meer waarom ik het gekocht heb. Misschien om de titel, of het omslag dat in die tijd zo ongewoon was: een stripboekachtig vrouwengezicht, een groene door bladeren omringde figuur er achter. Vermoedelijk heb ik een paar zinnen gelezen en het boek meegenomen. Vrouw en Vriend heeft mijn literair inzicht veranderd en bepaald. Ik had nooit een boek gelezen dat de complexheid van mensen zo intens en eerlijk beschreef. Het lezen werd een herkenning van mijzelf, van mijn omgeving… en toch kwam er geen normaal mens in voor.

Eenzaam Avontuur was een openbaring. Geen zinnig mens begreep iets van de morele verontwaardiging. Onmiddellijk na verschijnen werd het boek verguisd en verafgood. Het schokkende was achteraf bezien waarschijnlijk het blootleggen van heftige emoties. Het gevoel dat in al zijn heftigheid naar buiten werd gebracht, was in onze literatuur nooit zo, met zo onvoorwaardelijke eerlijkheid beschreven. Hypocriete schrijvers (en lezers) vielen haar als leeuwen aan om haar vunzigheid, terwijl Eenzaam Avontuur voor de onbevooroordeelde lezer juist kuis en waardig is – een boek met volledige inzet geschreven.

Zelfs nu nog, meer dan vijftig jaar later, kan ik me alles herinneren van mijn eerste ontmoeting met Anna Blaman. De dichter A. Marja had mij zijn interviewrubriek in het glossy-achtige weekblad De Wereldkroniek overgedaan en ik gebruikte die mogelijkheid om in de eerste plaats Anna Blaman te leren kennen. Ze woonde in Rotterdam in de Vliegerstraat 50A. Ik was nog nooit in zo’n huis geweest. Het had een souterrain met daarboven een woonetage. Mevrouw Vrugt, haar moeder, zei: ‘Ga maar naar de kamer van Corrie. De deur staat open. Anna komt zo.’
Ik zat daar vreemd te wezen tegenover een zwarte piano. Een paar minuten later stond Anna in de deuropening. Ze zei: ‘Ik kom zo. Ik moet even naar de badkamer.’ Ze zei het vriendelijk, aardig, toch met afstand ook. Ik voelde me behoorlijk onzeker.  De meeste mensen nemen je op, taxeren je aan uiterlijk of kleren, maar Anna Blaman keek echt. Ik denk dat ze in die paar seconden mijn gehele karakter en wezen bij elkaar had gesprokkeld. Het interview werd niet wat ik vond dat er van worden moest. Want in de badkamer lag een nest jonge katjes en die waren voor haar belangrijker dan mijn mening over haar werk. Bij het afscheid zei ik ‘mevrouw Blaman’, maar ze zei: ‘Anna. Vrienden noemen elkaar bij de voornaam.’

Vanaf die dag hebben we elkaar met enige regelmaat ontmoet. Soms mocht ik mee naar een lezing in haar Fiat 500, maar meestal zat ik in haar kamer. Ik vond die kamer prachtig, hoewel alles er waarschijnlijk oud was. Tegen het bed stond haar bureau en daarachter, tussen de zwartmarmeren schoorsteen en de openslaande deuren naar de waranda, de boekenkast met zeer veel Frans. Naast het bed stond een tafeltje met een lage fauteuil. Op de schoorsteen het portret van zr. B. en een door Corrie nagemaakte kop van Cicero. Anna lag met haar rug in kussens op haar bed en ik zat in de stoel naast het tafeltje. We spraken over muziek, over boeken en vooral veel over andere mensen. Nooit heb ik iemand ontmoet die zo zelfdenkend, zo fier en eerlijk was als Anna Blaman. Ze was als haar werk. De ironie die je vaak terugvindt in haar mensenbeschrijvingen had ze ook in werkelijkheid. Zo koninklijk, zo vriendelijk op een afstand, dat domme mensen het niet eens in de gaten hadden. Er was niemand in die jaren die zoveel fanmail kreeg, die zo door mensen werd aangesproken als Anna. Iedereen wilde met haar kennismaken, haar problemen voorleggen, werk laten lezen, handtekeningen hebben.

In 2010, vijftig jaar na haar dood, is er in Amsterdam een Anna Blamansingel. Rotterdam heeft haar herdacht met een door Maria Roosen ontworpen zilveren motorfiets, symbool van de vrijheid waaraan Anna Blaman zo gehecht was. Op de blinde muur tegenover haar huis in de de Vliegerstraat is een meer dan levensgroot portret bevestigd: een ter gelegenheid van de toekenning van de P.C. Hooftprijsdoor gemaakte foto door Gerda Goedhart. Het is bijna niet te begrijpen: Anna Blaman die haar brilglazen schoonmakend naar haar eigen huis kijkt.

Haar werk wordt niet veel meer gelezen. Iemand zei me: ‘Het is te uitgesponnen. Niet meer van deze tijd.’ Nu, vijftig jaar na haar dood, heb ik Vrouw en Vriend herlezen. Het had gisteren geschreven kunnen zijn. De typering van mensen is zo indringend, zo levendig, zo eigen-gezien, zo dichtbij en toch met afstand beschreven, dat je ze nooit meer vergeet. In haar werk herken je in elke bladzijde, in elke zin, in elk detail Anna Blaman. Als je het laatste woord hebt gelezen, heb je, net als bij alle grote schrijvers het gevoel: Dit is de wereld. Was ik er ooit eerder?

Dit stik fan Dolf Verroen is ek ferskynd yn it Frysk yn de Moanne nûmer 4 – 2011.

 

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels