Sytse ten Hoeve (1945-2016)

Publisearre op 11 februari 2016

ALBERT REINSTRA –

Op de eerste dag van 2016 overleed op 70-jarige leeftijd Sytse ten Hoeve. Een aimabel en bijzonder mens. Sociaal, inlevend, attent, trouw, en daarnaast gedreven, vasthoudend en nieuwsgierig. Een geboren verhalenverteller met een enorm visueel geheugen en een bijna encyclopedische kennis. Aan die kennis leek geen einde te komen. Vooral muziek, literatuur en met name de Friese cultuurhistorie hadden zijn interesse en inspireerden hem. Hij hield van Bach en had een zwak voor dichter Obe Postma, die met zijn woorden Sytses gevoelens tot uitdrukking bracht, bijvoorbeeld in het gedicht ‘It Ferline’. Veel waardering was er voor de negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse onderzoekers. Zij deden het immers allemaal zonder internet, het medium dat een uitkomst bleek voor Sytse toen hij steeds slechter ter been werd en aan huis gekluisterd was.

Bewondering was er ook voor mensen als Abraham Wassenbergh (1897-1992), directeur van het Fries Museum van 1936 tot 1963, en de verzamelaar, conservator en notaris Nanne Ottema (1874-1955). Voor hun kennis, visie en de wijze van collectioneren had hij veel respect. Diezelfde veelzijdigheid en kennis die hij in zijn voorgangers zo waardeerde, kenmerkten ook Sytse. Een echte autoriteit op de terreinen van de Friese streek-, kunst- en kerkgeschiedenis. Hij genoot van interessante vragen; over kunstenaars of ambachtslieden, kerken en orgels, zilver, Harlinger of Makkumer tegels of welk ander onderwerp dan ook. Tot diep in de nacht werden mailtjes beantwoord en deelde hij zijn brede en actuele kennis. Sytse was voor iedereen toegankelijk en zijn bestuurlijke kwaliteiten stonden onbaatzuchtig ten dienste van de gemeenschap. Zo adviseerde hij veelvuldig –gevraagd en ongevraagd- en was hij daarnaast actief betrokken als bestuurslid van musea, archieven, cultuurfondsen, erfgoedcommissies of kerkelijke organisaties.

Aan de oude Friese kerken met hun fraaie interieurs was hij verknocht, al van jongs af aan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Sytse al snel na de oprichting actief werd binnen de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Van bestuurslid tot excursieleider en van overnameadviseur tot kritisch redactielid, hij was het allemaal. Als auteur van publicaties over Friese kerkbouw en kerkinrichting is Sytse uiterst productief en verdienstelijk geweest. Hij schreef vele artikelen, werkte mee aan boeken en publiceerde zelf onder andere in 1980 het overzichts- en standaardwerk over de Friese preekstoelen. Dit onderwerp bleef hem tot het laatst van zijn leven boeien, nog in december verscheen een bijdrage van zijn hand over de kansel van Menaldum. In 2014 publiceerde hij zijn magnum opus op het terrein van de kerkbouw en kerkinrichting; het boek ‘De Nicolaaskerk van Nijland’. Dit fraaie werk over het Godshuis van zijn geliefde dorp was het resultaat van 45 jaar onderzoek en blinkt niet alleen uit door de brede invalshoek en enorme hoeveelheid informatie, maar vooral ook door de inzichten en verbanden.

Grote passie was er ook voor ‘zijn’ museum, het Fries Scheepvaart Museum te Sneek, waarvan Sytse van 1976 tot en met 2005 directeur was. Onder zijn leiding kwam het museum tot bloei en groeide de collectie. Ter illustratie; bij zijn komst bedroeg het aantal voorwerpen 4.357, 25 jaar later waren daar een kleine 13.000 aan toegevoegd. Vol trots kon hij bij elk object in het museum stilstaan en het verhaal erachter vertellen, of smeuïg uit de doeken doen hoe hij het op een creatieve en goedkope manier had verworven.

Sytses gezondheid liet al jaren te wensen over, maar dat weerhield hem niet om lezingen te geven, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zo kwamen bijvoorbeeld de ‘krullen en slingers’ aan bod, liet hij de behangsels van de Ypecolsgae kamer spreken of vertelde hij over schilder Jan Buiteveld. Om zijn kennis op peil te houden, maar vooral ook om de contacten met de buitenwereld, was hij zolang het ging te vinden op bestuursvergaderingen of congressen. Zo was hij in november 2015 nog bij het Ottema-Kingma symposium, waar hij genoot van de inhoudelijke bijdragen en zich vereerd voelde met zijn laatste, zeer terechte onderscheiding; de Ottema-Kingma erepenning voor zijn ‘uitmuntende prestaties met betrekking tot het vergaren, verdiepen en delen van kennis op het gebied van oudheidkunde, kunst- en cultuurhistorie’.

Sytse had nog altijd veel plannen. Publiceren, met name over de Friese beeldhouwers en interieurs, want ook op dit terrein was hij de absolute kenner en heeft hij een enorme bijdrage geleverd. Hij was bijvoorbeeld een van de initiatiefnemers voor de oprichting in 2013 van de Stichting Interieurs in Fryslân. Tot in het laatst van zijn leven was hij daarbij actief betrokken; geïnventariseerde interieurs beschrijven, waarderen en hun verhalen vertellen.

Fryslân heeft met Sytse een sterke persoonlijkheid verloren, een man die zeer veel voor de cultuur en het erfgoed van de provincie heeft betekend. We zullen hem missen, maar zijn werk staat als een huis en zal nog eeuwen voortleven.

 

Albert Reinstra (1968) is verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en is gespecialiseerd in kerkelijke bouwkunst.

Mear lêze? Sjoch it ynterview dat ‘de Moanne’ yn 2005 mei Sytse ten Hoeve makke.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels