In knettergek folk
WENDY KENNEDY –
In oeroerpake dy’t in koprol op de tsjerketoer fan Tsjom makke. Dat ferhaal giet yn de famylje fan byldzjend keunstner Bram Kuypers (29) út Arnhem. Dit is it startpunt fan syn reis troch Fryslân foar keunstplatfoarm VHDG, dat him frege hat foar in projekt dat liede moat ta in eksposysje.
De timing fan de útnûging fan VHDG koe net better foar Bram. Syn syktocht nei syn identiteit en komôf, wat him op it stuit behoarlik dwaande hâldt, slút perfekt oan op syn residinsje yn Fryslân. Hy hat in Fryske mem, pake en beppe en hy hat it idee dat de Fryske folksaard him foarme hat. Hy praat dêr in soad oer mei syn freondinne – lykas hy grutbrocht yn it suden fan it lân mei Fryske âlders.
Ik heb ontzag voor de leegte die het Friese landschap bevat. Ik ben heel erg benieuwd wat het betekent om zo’n extreem rechte horizon te hebben en wat dat betekent voor de mensen die hier leven, en hoe ik me erbij ga voelen.
‘Ik vraag me af hoe groot de invloed was van het protestantisme als een methode om een volk te temperen dat eigenlijk knettergek is. Ik herken dit en bespeur bepaalde trekjes bij mezelf en bij mijn familie, iets guitigs. Verder hebben we moeite om in de kijker te lopen, alsof iets ons in de weg zit en assertiviteit belemmert. Het is een soort schuldgevoel, met als gevolg dat je niet trots kunt en wilt zijn.’
Yn september en oktober reizget hy mei de grutte SRV-wein fan VHDG troch it Fryske lânskip om ynspiraasje op te dwaan foar syn eksposysje. As tarieding dêrop giet er faak nei syn pake en beppe, dy’t beide noch libje en yn Grins wenje. ‘Door gesprekken over mijn familie en over vroeger hoor ik dat het leven zwaar was, bijvoorbeeld het leven van boeren en schuitentrekkers. De rauwe werkelijkheid van het proletariaat was niet makkelijk, maar het zijn ook bijzondere verhalen. Aan de hand hiervan bepaal ik mijn reis. Ik ben nieuwsgierig of die geest nog aanwezig is en hoe die zich heden ten dage manifesteert.’
Syn ynteresse as keunstner giet út nei de ferhâlding tusken lânskip en kultuer. ‘Over de manieren waarop we via regels, instituties, verhalen, mythes en ervaringen een beeld van de wereld om ons heen opbouwen. Dan bedoel ik niet alleen het fysieke landschap, maar ook de betekenis die erin besloten ligt.’
‘De horizontale en verticale lijnen zijn veelal een aansluiting op iets groters, bijvoorbeeld elektriciteitsmasten op een netwerk dat buiten zicht is. Dit geldt ook voor kerktorens, die staan in verbinding met religie en zelfs met iets breders, namelijk onze houding ten opzichte van de maatschappij en de wereld om ons heen, zoals de klimaatproblematiek. De strijd die er is tussen religies over hoe je moet leven, zie je ook terug in de klimaatproblematiek. Je kunt het probleem niet ontkennen, maar er zijn uiteenlopende meningen over hoe je dit kunt oplossen. Op deze manier symboliseert een kerktoren een verbinding met iets groters, namelijk uiteenlopende levensbeschouwingen die conflicten kunnen veroorzaken.’
Bram tinkt in soad nei oer de betsjutting dy’t minsken oan it lânskip jouwe. Sa besefte hy koartlyn wêrom’t minsken wynmûnen steurend fine kinne, doe’t er by in pear mûnen del ried. ‘Windmolens zijn ook onderdeel van een groter geheel en staan symbool voor een technisch gestuurde samenleving. Het snelle gedraai is een representatie voor een snel veranderende samenleving. Als je naar een landschap kijkt, dan willen sommigen daar niet aan herinnerd worden, het haalt de rust uit het landschap. Ik kan me tegelijkertijd ook voorstellen dat anderen het misschien juist weer erg mooi vinden om te zien dat de wereld in beweging is, en windmolens elegant vinden.’
De oanlieding foar it wurk fan Bram is altyd in ûnderfining fan himsels of fan in oar, of wat dat er lêzen hat. ‘Het zijn gebeurtenissen met een mythisch karakter of tegenstrijdigheden die mij fascineren. Hiervanuit begint mijn associatief denkproces, waarbij ik achterliggende structuren probeer te vinden. Meestal vind ik daarin significante materialen of objecten die betekenis hebben en daarmee vorm ik het kunstwerk.’
In goed foarbyld is it projekt “Atlas” yn 2017, yn opdracht fan de gemeente Nijmegen, dy’t in bepaald gebiet ûnder de oandacht bringe woe. ‘Het gaat om een gebied waar een nieuwbouwproject op stapel staat en dat dus over een tijdje niet meer bestaat. Een ontwikkeling gaat altijd gepaard met verval, maar het is niet aan mij om te beoordelen of het een goede keus is. Ik kwam uiteindelijk met het idee om een graafmachine zichzelf voor een deel te laten ingraven: het creëren van een machtige machine die zichzelf opoffert om een kunstwerk te worden.’ Hy hat doe sels de graafmasine bestjoerd. ‘Ik beschouwde het als een performance en daarom wilde ik het graag zelf doen.’
Hy wit net oft syn keunstwurk der noch stiet en oft se al begûn binne mei de nijbou dêr. ‘Een vriend van mij is vrachtwagenchauffeur en die rijdt er vaak langs. Hij vertelde me laatst dat ze er wel al bezig zijn met werkzaamheden. Ik hoop dat de gemeente me nog laat weten wanneer ze mijn werk gaan weghalen, want ik zou graag willen filmen hoe de graafmachine wordt uitgegraven door andere machines.’
By ‘Atlas’ hat er in sertifikaat helle om de graafmasine te bestjoeren, op it stuit is er dwaande mei sweeffleanen. ‘Ik wilde vroeger piloot worden, maar heb een ander pad bewandeld. Op de kunstacademie realiseerde ik me dat ik tijdens het tekenen altijd het vliegen aan het visualiseren was. Eigenlijk is het willen vliegen de grondslag van mijn beeldend-kunstenaarschap. Door er op macroniveau overheen te bewegen, wil ik het landschap bevatten.’ Hy tinkt deroer nei om ek oer it Fryske lânskip in flucht te meitsjen.
It startpunt foar syn projekt yn Fryslân is in hiel bysûnder ferhaal út de famylje fan Bram, dat spilet yn Tsjom. Syn beppe hat it him al hiel faak ferteld. ‘Het gaat over mijn overgrootopa, die loodgieter en leidekker was en meehielp tijdens de restauratie van de kerktoren in het dorp. Bij de herplaatsing van de haan maakte hij een dodemansrol rond het kruis. De herplaatsing van de haan was een bijzonder moment waar veel publiek op afkwam, maar na die koprol vluchtte iedereen weg. Volgens mijn opa was mijn overgrootopa knettergek. Hij was heel religieus, maar kon tegelijkertijd iedereen op stang jagen. Ik denk dat mijn overgrootopa precies zo’n voorbeeld is waarvan ik vermoed wat typisch Fries is.’
Bram hat koartlyn al even by de toer sjoen, om’t er him ôffrege hoe’t syn oeroerpake dat hân hie. ‘Ik heb erover nagedacht om het zelf ook te doen. Het is zo’n mooi beeld dat tot de verbeelding spreekt: een rare vent die boven de kerktoren rondjes draait. Ik krijg er allemaal associaties bij, daar ben ik nu mee bezig.’ Wol liket it him deaeng om it ek te dwaan. ‘Het zou wel op een veilige manier moeten en dat is weer veel heisa en gedoe. Ik weet niet of het echt nodig is, vooralsnog refereer ik eraan in mijn werk.’
Mei dy ferhalen yn ’e achterholle reizget Bram yn septimber en oktober troch Fryslân. ‘De wagen voelt als een ruimteschip waarmee ik door een onbekend gebied ga reizen. Ik ben heel erg nieuwsgierig en sta overal voor open. Ik verwacht ook echt dat ik veel met mensen ga praten, want ik zal toch ook ergens naar de wc moeten.’ Hy set útein yn Ljouwert, giet dan gelyk rjochting Tsjom en sil dan súdwestlik de provinsje yn. ‘In deze hoek liggen mijn roots.’
Noch foardat dit projekt op syn paad kaam, wie Bram al dwaande mei in koarte kursus Frysk oan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Het was een online proefcursus voor een maand, waar ik best fanatiek mee bezig was. Ik ben gefascineerd door hoe talen over gebieden verspreid en met elkaar vermengd zijn, waardoor bijvoorbeeld dezelfde woorden in verschillende talen en landen worden gebruikt.’ Ek op syn reis troch Fryslân nimt er dat mei. ‘Ik ben heel erg nieuwsgierig naar de manier waarop dingen worden gezegd. Mijn opa heeft hele mooie woorden om natuurverschijnselen en het landschap te omschrijven, daar wil ik meer van weten.’
Hy is hiel nijsgjirrich en yntrigearre toch de Fryske kultuer en it Fryske lânskip, mar hy is der ek wol wat benaud foar. ‘In Arnhem, waar ik vandaan kom, heb je heuvels. Hardlopen en wielrennen is daar geweldig, niks is recht en er is veel te ontdekken. Ik heb ontzag voor de leegte die het Friese landschap bevat. Ik ben heel erg benieuwd wat het betekent om zo’n extreem rechte horizon te hebben en wat dat betekent voor de mensen die hier leven, en hoe ik me erbij ga voelen.’
Bram giet dit projekt hiel persoanlik oan en stelt him dus kwetsber op. Hy hat dêr gjin inkele muoite mei. ‘Ik neem een huil serieuzer dan een schreeuw. Ik heb juist het gevoel dat ik in mijn kracht sta als ik me kwetsbaar opstel, bovendien voelt het niet zo voor mij. Vroeger heb ik best veel naaktmodel gestaan voor tekenclubjes en juist omdat je jezelf blootgeeft, bepaal jij eigenlijk de regels. Jij hebt je grenzen opgegeven, dus het is aan de ander om over je grenzen heen te gaan, maar dat gebeurt zelden. Als je jezelf kwetsbaar opstelt, dan doet de ander dat ook en dat levert mooie dingen op. Ik hoop dat de Friezen zich ook kwetsbaar op willen stellen.’
It binne allegearre yngrediïnten foar syn eksposysje dêr’t er nei ta wurket. Wat it krekt wurdt, wit er noch net. ‘Mijn moeder, opa en oma zijn al zo lang weg uit Friesland en zelf kwam ik hier ook niet veel. Daarom is het zo mooi dat dit nu op mijn pad komt, want vroeg of laat zou ik met vragen komen over mijn afkomst.’ Syn eksposysje is letter dit jier te sjen yn de Haniahof, dêr’t VHDG in eksposysjeromte hat.
Dit ynterview stie earder yn ‘de Moanne’ nûmer 5, 2019