fotografy: Linus Harms

De oprechtheid van Bartle Laverman (1948-2020)

HUUB MOUS – 

Een doodsbericht komt nooit gelegen, maar dit was vreemd. Nu, een paar dagen na het overlijden van Bartle Laverman, is er nog steeds dat schrijnend gevoel van een plotselinge leegte. Telkens weer zie ik zijn gezicht voor me, de laatste jaren vaak zwijgend en met een glimlach. Om de twee weken zagen we elkaar in onze roddelclub in Café Fire in Leeuwarden. De ziekte had hem stiller gemaakt, maar de geest was nog vol leven, en vooral ook begaan met alles en ieder die hem lief was. Met weinig woorden wist hij veel te zeggen. Als Bartle vroeg: ‘Hoe gaat het met jou?’, dan meende hij dat ook oprecht.

 

Zowel de poëzie als het schilderen nam hij uiterst serieus, maar wel met een stevige dosis argwaan voor wat beide muzen aan oprechtheid te bieden hebben.

 

Oprechte betrokkenheid, dat was wat hem het meest kenmerkte. Ook en vooral in zijn werk als docent. Een bevlogen docent, dat was hij geweest, een leraar die daarnaast ook nog eens speelde met woorden en met verf.

Bartle was een dubbeltalent. Zowel de poëzie als het schilderen nam hij uiterst serieus, maar wel met een stevige dosis argwaan voor wat beide muzen aan oprechtheid te bieden hebben. Zijn hang naar het primitieve kwam misschien wel uit die argwaan voort. Dat gold zeker ook voor zijn beeldend werk. Bartle maakte een wonderlijk soort schilderijen. Soms dacht ik, is dit wel kunst? Is het niet eerder een vorm van outsiderkunst? Kunst van iemand die ogenschijnlijk van niets weet, zelfs niet wat kunst eigenlijk is? Of – en dan wordt het nog vreemder – is het soms kunst van iemand die álles van de kunst weet, maar doet of hij het niet meer weten wil. Alsof hij zichzelf heeft opgesloten in een onbestaanbaar domein, waar de kunst niets te zoeken heeft: het domein van de oprechtheid.

Kunst is immers per definitie vals. De betekenis van kunst wordt bepaald door de kunstwereld eromheen, de context. Dat gaat met kunst net zoals met taal, waarin Bartle had doorgeleerd. Nadat hij in 1977 cum laude was afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit van Groningen in de theoretische en wijsgerige pedagogie, met als bijvakken analytisch filosofie en psycholinguïstiek, schreef hij proefschrift over de taalfilosofie van Wittgenstein. Door gekonkel onder professoren is dat proefschrift nooit verschenen. Bartle had een fascinatie voor taal en vooral ook voor de verhullingen van de taal. Hij groeide op  in een gereformeerd milieu, waar het belang van het woord hem al vroeg was bijgebracht. Die boodschap ging er bij hem in als Gods woord in een ouderling, al zou het woord blijven, maar God stilaan uit zijn leven verdwijnen.

Een hang naar oprechtheid had bij Bartle zijn keerzijde in een argwaan voor het valse. Voor zijn studenten aan de Academie Minerva in Groningen had hij zijn eigen werk jarenlang geheim weten te houden, alsof hij er zich voor geneerde. Zijn studenten waren altijd vol over hem. Toch sprak hij met hen eigenlijk nooit over zijn eigen hang naar het primitieve, die hem zo typeerde als kunstenaar.

Decennialang was Bartle het bruggenhoofd tussen de kunstacademie in Groningen en de Friese kunstwereld. Uit Friesland haalden hij mensen als gastdocent naar de academie. Zo leerde ikzelf ook Bartle kennen, zo’n twintig jaar geleden. Een keer heb ik hem daar zelf ook zien lesgeven, in dat schuin oplopend oratorium aan de Gedempte Zuiderdiep. Het was een spektakel. Opeens kwam er een andere Bartle tevoorschijn. Als een volleerd acteur oreerde hij vol vuur overtuiging. Maar het was geen acteren. Hij meende alles wat hij zei. Oprecht en authentiek, als docent kon hij dat eindelijk zijn.

Of hij dat als dichter ook zo gevoeld heeft, weet ik niet. Al heeft hij wel eens wat meer waardering verwacht voor zijn eigen poëzie. Ik herinner mij, dat hij ooit – tijdens een maaltijd bij hem thuis – een van zijn bundels tevoorschijn haalde en een gedicht voorlas. ‘Ik kan er niets aan doen,’zei hij, ‘maar zelf vind ik dit heel mooi.’ Het was ook heel mooi. Bartle was een mooi en zachtmoedig mens. In de bundel Alles komt wer goed vond ik het gedicht terug. Fuortgean heet het, met onder meer de volgende woorden.

 

as fuortgean bliuwen is

hoechst net te razen

go gentle

ik bin dyn nacht

de frieskjeld

dy’t dyn wangen waarmet

de damp dêr’tst yn ferdwaalst

de ûle yn de wylch

 

 

 

 

Comments
7 reaksjes oan “De oprechtheid van Bartle Laverman (1948-2020)”
  1. Edwin de Groot schreef:

    Tank Huub, moai sein.

  2. willem knaap schreef:

    Dag Huub, dankjewel voor de oprechte gedachten over Bartle en zijn werk.

  3. Hugo schreef:

    Bartle, ging tijdens het tentamen naar de WC zodat studenten even konden overleggen, held ✊ RIP 🙏

  4. Tjitte Kamminga schreef:

    don’t go gentle into that good night… (Dylan Thomas)
    prachtich,
    ik bin oandien
    Tjitte

  5. Beste Huub, gecondoleerd met het overlijden van Bartle Laverman. Dank voor je doeltreffende artikel over het leven en werk van de door mij bewonderde dichter/schilder. Waarmee ik in Groningen constructief heb samen gewerkt. Groet, Albert Van Der Weide

  6. Roos Custers schreef:

    Beste Huub,
    Dank voor dit mooie eerbetoon aan Bartle; ik bewaar warme herinneringen aan hem en zijn lessen.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.