fotografy: Linus Harms

Vier eeuwen Fries zilver

DIRK VAN GINKEL – 

Op 2 juni verschijnt ‘Fries Goud en Zilver’, hét overzichtswerk van de Friese edelsmeedkunst: drie grootformaat boekdelen, 1000 pagina’s, 1250 illustraties. Het is een initiatief van de Ottema-Kingma Stichting (OKS). Hoofdauteur is Johan ter Molen, tot voor kort buitengewoon hoogleraar Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Een leerstoel die ook al geïnitieerd is door de OKS. ‘Fries Goud en Zilver’ is het eerste representatieve overzicht van de Friese edelsmeedkunst. Het laat zien – en dat is uniek voor Nederland – dat het prijzige edelmetaal onder alle lagen van de Friese bevolking verspreid was.

Johan ter Molen is een leven lang gefascineerd geweest door de edelsmeedkunst. Hij studeerde af op Deventer zilver, promoveerde op een studie naar de internationaal vermaarde edelsmedenfamilie Van Vianen, en hield zijn oratie over edelsmeedkunst in relatie tot de koninklijke familie. En nu is er dan het grote overzichtswerk over het goud en zilver in Friesland. Wat vindt hij zo fascinerend aan de edelsmeedkunst?

‘Het technische aspect’, zegt hij. ‘Dat mensen in staat zijn de sierlijkste voorwerpen uit een stuk hard metaal te vervaardigen door er met een hamertje op te kloppen. Ik vind dat nog knapper dan wat een beeldhouwer doet met hout of steen. Het blijft me verwonderen.’

Johan ter Molen: ‘Dat mensen in staat zijn de sierlijkste voorwerpen van hard metaal te vervaardigen door met een hamertje op een blok zilver te kloppen –om het maar simpel te zeggen- blijft me verwonderen.’

Maar er is meer dat hem aantrekt in de wereld van goud en zilver.

‘De edelsmeedkunst is, anders dan veel andere onderdelen van de kunstgeschiedenis, een relatief concreet vakgebied. Sinds 1600 is er sprake van een keuringssysteem waardoor je vaak gedetailleerd vast kunt stellen wie waar en wanneer een bepaald stuk heeft laten keuren. Die keuring was nodig om te kunnen garanderen dat het zilver van hetzelfde gehalte was als het muntgeld. In Friesland was de procedure op provinciaal niveau geregeld en niet per stad, zoals in de rest van het land.’

Vroeger werd zilver veelvuldig gerecycled. Als een gebruiksvoorwerp verouderd was, of beschadigd, of men had geld nodig, dan ging het gewoon de smeltkroes in en kreeg je de materiaalwaarde uitbetaald. De keuring voorkwam dat er met de samenstelling van het goud of zilver geknoeid zou worden.

‘Met dit type concrete informatie kun je plaatsen van herkomst, dateringen en namen van zilversmeden achterhalen. En die informatie biedt weer aanknopingspunten voor verder archiefonderzoek. Ik vind dat een van de grote pre’s van zilveronderzoek.’

 

Representatief overzicht

In de loop van de afgelopen vijftig jaar is er tamelijk veel gepubliceerd op het gebied van zilver, ook in Friesland.

‘Maar al dat onderzoek was lokaal georiënteerd’, zegt Ter Molen. ‘Dat ging dan over zilver in Harlingen, Dokkum of Gorredijk. En soms lag het accent puur en alleen op de eigen museale collectie.’

Hij pakt de zilvercatalogus van het Fries Museum uit 1985 en laat zien dat er ‘alleen maar postzegelplaatjes in zwart-wit met zeer summiere beschrijvingen’ in staan. ‘Het boek bevat de hele collectie van het museum. Elke lepel, waar ze er laden vol van hebben, staat erin. Een dergelijk boek geeft geen representatief beeld van het Friese zilver.’

Douwe de Vries, die de afgelopen tien jaar voorzitter van de OKS is geweest, zegt: ‘Met Johan ter Molen als hoogleraar leek de samenstelling van een integraal standaardwerk over het Friese zilver alleszins haalbaar. En het was voor de OKS een heel interessant en belangrijk project’.

Johan ter Molen: ‘In termen van hoeveelheid, kwaliteit en uitzonderlijkheid van edelsmeedwerk neemt Friesland een geheel eigen plaats in.’

Aanvankelijk was er het plan om de zilvercollectie van de OKS te beschrijven: de verzameling dus die OKS-naamgever Nanne Ottema (zie kader) had nagelaten en die aan verschillende musea in bruikleen is gegeven. Maar dat idee verdween al snel van tafel. Douwe de Vries zegt dat de OKS er absoluut niet voor voelde, omdat de collectie verre van representatief is

‘Het is een nogal willekeurige collectie’, voegt Ter Molen toe. ‘Enerzijds is er het zilverwerk dat Ottema in de eerste helft van de 20ste eeuw verzamelde ten behoeve van zijn eigen onderzoekingen. En anderzijds zijn er de objecten die de OKS later heeft aangekocht op verzoek van verschillende musea om de lacunes in hùn collecties te vullen. De OKS-collectie bevat heel bijzondere stukken, maar hangt als los zand aan elkaar. Toen ontstond het veel betere idee om een boek samen te stellen met een breed geschakeerd overzicht van al het Friese zilver, waarbij dus ook het zilver uit ander museaal, kerkelijk en particulier bezit onderzocht is. Dat was nooit eerder gebeurd.’

 

Van pronkzilver tot pijpenpeuteraar

Het eerste deel van het driedelige ‘Fries Zilver en Goud’ bevat inleidende hoofdstukken over onder andere de ontwikkeling van de Friese edelsmeedkunst door de eeuwen, het ambacht van de zilversmeden en hun gilden, en de verschillende opdrachtgevers. De overige twee delen bevatten een selectie van 423 voorwerpen die uitgebreid zijn beschreven en die in hoogwaardige kwaliteit gefotografeerd zijn.

De voorwerpen zijn geordend op hun oorspronkelijke functies: kerkzilver (katholiek, protestants, joods), pronkzilver (bewerkte schalen en in zilver gemonteerde exotische kostbaarheden), huishoudelijk zilver (zoals kandelaars, serviesgoed, schepwerk en theegerei), gelegenheidszilver (t.g.v. geboorte en huwelijk), klein zilver (gespen, oorijzers, pijpenpeuteraars), miniatuurzilver en penningen.

De Vries: ‘In de commentaren is niet alleen ingezet op de “beschrijvende” kunstgeschiedenis, waarbij de beeldende kwaliteiten van de voorwerpen centraal staan, maar vooral ook op het “verhaal” van de kunst en kunstnijverheid. De objecten zijn dan ook aanmerkelijk uitvoeriger beschreven dan ooit eerder is gedaan, ze zijn veel nauwkeuriger gedateerd en ze worden in verband gebracht met de makers en oorspronkelijke eigenaren, de gebruikswijzen en de geschiedenis van de ornamentiek. Daardoor is “Fries Goud en Zilver” ook een verhaal van mensen geworden.

‘In juni worden de objecten die gefotografeerd zijn en die tot de collectie van de OKS behoren in onze database geplaatst. De beelden kunnen tot acht keer worden vergroot en dan nog is het beeld haarscherp. Dat is voor eventueel vervolgonderzoek heel belangrijk. We hopen dat de musea die de andere objecten in hun collectie hebben dat ook zullen doen.’

 

Typisch Fries

Drie dikke delen over Fries zilver. Zou Johan ter Molen een soortgelijk boek hebben kunnen maken over het zilver in andere provincies?

‘Nee’, zegt hij, ‘want de situatie in Friesland verschilt in heel veel opzichten van die in andere provincies en juist die uitzonderingspositie rechtvaardigt deze uitgave. In termen van hoeveelheid, kwaliteit en uitzonderlijkheid van edelsmeedwerk neemt Friesland een geheel eigen plaats in. Sommige voorwerpen zijn bijvoorbeeld alleen in deze provincie gemaakt en nergens anders. En de edelsmeden in Friesland – waarvan je er, anders dan in andere provincies, in elk stadje wel een paar kon vinden – hebben hun ambacht ook veel langer uitgeoefend dan hun collega’s in de rest van het land. Die werden in de loop van de 19de eeuw door grote zilverfabrieken als Van Kempen en Begeer weggeconcurreerd. Dat gebeurde in Friesland niet. Ook vind je hier, uitzonderlijk genoeg, edelsmeedwerk in vrijwel alle lagen van de bevolking.’

Ter Molen en zijn redactieteam hebben ernaar gestreefd om de volledige breedte van de edelsmeedproductie in Friesland te laten zien, met de daarbij behorende diversiteit in kwaliteit. Dus niet alleen het topwerk van Leeuwarder edelsmeden, maar ook de minder spectaculaire objecten van een kleine ambachtsman uit Workum. Niet alleen het pronkbezit van rijke families, maar ook het zilverwerk dat bij de boerenbevolking in de kast stond.

Douwe de Vries: ‘De objecten zijn aanmerkelijk uitvoeriger beschreven dan ooit eerder is gedaan, ze zijn veel nauwkeuriger gedateerd en ze worden in verband gebracht met makers en opdrachtgevers, gebruikswijzen en de geschiedenis van de ornamentiek. Daardoor is ‘Fries Goud en Zilver’ ook een verhaal van mensen geworden.’

‘In de regel waren zilveren objecten, hoe mooi ze ook waren bewerkt, gewoon gebruiksvoorwerpen, bestemd voor de welgestelden: kannen, schotels, lepels, schoengespen… Welgestelde boeren hadden een zilveren brandewijnkom, typisch Fries, en een zilveren lepel. Die werden gebruikt om bij bijzondere gebeurtenissen boerenjongens te serveren. Zilveren geboortelepels trof je aan onder vrijwel alle lagen van de bevolking, ook al moest er flink voor gespaard worden. De prijs van een lepel kwam ongeveer overeen met een volledig weekloon van een ambachtsman.’

Soms werd de prijs van een zilveren object wel heel erg op z’n Fries uitgedrukt; er zijn getuigenissen van vrouwen die zeiden dat hun oorijzer wel zo duur was als drie koeien.

Over die oorijzers heeft Ter Molen nog wel een aardig verhaal. Ze hadden een duidelijke functie, want ze dienden ertoe de mutsen van vrouwen vast te houden. Maar ze werden ook als statussymbool gezien.

‘Hoe groter de oorijzers, hoe voornamer je was. Zeker al ze van goud waren. En ze werden ook steeds groter. Rond 1880 waren ze op hun grootst. Ik ken een getuigenis van een buitenlandse schrijver die een beeld schetste van een Friese stad uit die tijd. Die schreef: “Op zonnige marktdagen werd ik verblind, het was of er een leger van vrouwelijke kurassiers door de stad liep met glimmende helmen op”. Overigens hielden de vrouwen goed in de gaten of je geen oorijzer had dat je stand te boven ging. Ik vertel dit verhaal om te onderstrepen dat de brede verspreiding van edelmetaal onder de bevolking uniek is voor Friesland.’

 

Vervalsingen

De ambachtelijke vervaardiging van zilver bleef in Friesland veel langer bestaan dan in de rest van Nederland. Enerzijds heeft dat te maken met de opkomst van zilverfabrieken die elders in het land het handwerk van de zilversmid verdrongen, anderzijds met een opkomende internationale vraag naar antiek zilver.

‘Het ambacht in Friesland kon nog lang floreren, omdat het halverwege de 19de eeuw een nieuwe impuls kreeg’, zegt Ter Molen. ‘In Engeland en Amerika ontstond belangstelling voor antiek zilver. Omdat de vraag veel groter was dan het aanbod ging men “Oud-Nederlandsch zilver” vervaardigen. In Sneek was er zelfs een bedrijf’ – Ter Molen moet er hard om lachen – ‘dat zich “Fabriek van Antiek Zilver” noemde.’

Frauduleus handelen lag op de loer. Rond 1860 wordt in Engeland een wet aangenomen die antieke voorwerpen vrijstelt van invoerrechten. Engelse handelaren benaderen Friese producenten met het verzoek de zilveren objecten te voorzien van grote oude stempels om ze een antiek aanzien te geven.

‘Dus om de invoerrechten te omzeilen, werden vervalsingen gemaakt’, zegt Ter Molen. ‘Nadien ontstonden er ook nog eens grote prijsverschillen tussen antiek en eigentijds werk. En zo werd de verleiding wel heel erg groot om de eigen keurmerken weg te laten en quasi-oude stempels te gebruiken. Ook aan het thema vervalsing wordt in het boek de nodige aandacht besteed.’

 

Zilversmeden worden sieradenmakers

Het meest recente object dat in ‘Fries Goud en Zilver’ is opgenomen, is een zilveren doos voor het babyalbum dat prinses Juliana bij haar geboorte in 1909 aangeboden heeft gekregen van de Friese vrouwen. Met daarop een voorstelling van een jonge moeder in een Fries landschap naar een ontwerp van de kunstenaar Ids Wiersma. Daarna houdt het zo’n beetje op met de Friese edelsmeedkunst.

Ter Molen: ‘Niet alleen nemen grote zilverbedrijven van elders de markt over, ook raakt het zilver een beetje uit de gratie. Men ging er anders over denken: zilver moet worden gepoetst, het staat poenerig, het wordt gestolen… De zilversmeden die nog waren opgeleid om een schotel of een kandelaar te maken, zijn zich gaan ontwikkelen tot sieradenmakers. Dat was het enige waar ze nog wat mee konden verdienen. Maar dat is een ander verhaal.’

 

Earder publiseard yn de Moanne, 13 (2014),  3 (juny) s. 4-9.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.