Tsjêbbe Hettinga en de canon in Friesland

Publisearre op 9 maart 2007

ERNST BRUINSMA – Part út: ‘Tsjêbbe Hettinga en de canon in Friesland’, yn: Philologia Frisica 2005. Fryske Akademy, Ljouwert, 2007

Tsjêbbe Hettinga debuteerde in 1971 met een gedicht in het tijdschrift Alternatyf en in De Strikel verscheen het gedicht waarmee hij dat jaar de Rely Jorritsma prijs won. In nauwe samenwerking met de dichter Jelle Kaspersma, een schoolvriend, publiceerde hij in 1973 de debuutbundel Yn dit lân, een jaar later gevolgd door Loft, lân en see. Beide bundels verschenen in eigen beheer en pas in 1975 verscheen Hettinga’s werk bij een erkende uitgeverij, de Koperative Utjouwerij, onder de titel: Fan lân, loft en leafde. De reacties van de critici op zijn vroegste werk moeten als zuinig worden omschreven. Tineke Steenmeijer wees, evenals Tiny Mulder overigens, op het overmatige gebruik van de alliteratie en op de hinderlijk aanwezige vormen van rijm. Deze ‘barokke produkten fol stylblomkes’ bevielen haar niet erg. Het weekblad Frysk & Frij was veel positiever, maar merkte wel op dat het spelen met taal soms een doel op zichzelf leek te worden en twintig  jaar na de Beweging van Vijftig bleek dat in Friesland nog altijd niet tot aanbeveling te strekken. De belangrijkste vernieuwer uit die jaren vijftig, Hessel Miedema, had zijn schrijverschap spijtig genoeg al lang opgegeven. Eigenlijk was alleen de criticus Piter Ydema in Hjir erg enthousiast over het werk. Hij sprak bewonderend over ‘forfremdzjende ritmysk-melodyske wurdmusyk’.

Pas in 1981 verscheen een volgende bundel. Tsjêbbe Hettinga heeft in die jaren wel veel opgetreden in de provincie, dat heeft van meet af aan centraal gestaan in zijn dichterschap. Bovendien werd hij redacteur van Hjir , tijdschrift van een toen jonge generatie schrijver, en dat duidt toch op zijn minst op een zekere acceptatie. Deze nieuwe bundel, getiteld Tusken de bedriuwen troch is âlderdom, was sterker gestructureerd dan het vorige werk en nieuw was ook de epische structuur van sommige gedichten. Maar Hettinga ging zich opnieuw te buiten aan een onbeheerst, ongeconcentreerd associatief woordspel, zo meenden recensenten. Virtuoos werk, maar erg leeg, dat was een beetje de teneur van de reacties op zijn werk. Tiny Mulder ziet er nog wel wat in, vooral als de gedichten luidop worden gelezen, maar Tineke Steenmeijer is opnieuw onverbiddelijk en merkt op dat Hettinga’s poëzie helaas nog onbegrijpelijker is geworden.

Daarna duurde het maar liefst elf jaar voordat opnieuw een bundel verscheen, en wederom bij een andere uitgeverij. Hettinga voltooide in de tussenliggende jaren onder meer zijn studie Fries en bleef furore maken met zijn optredens. Het programma Hotelkeamers eigen uit 1991 was wat dat betreft een hoogtepunt in zijn carrière. In 1992 verscheen bij uitgeverij Frysk & Frij, toevállig van zijn studiegenoot Goasse Brouwer, vervolgens de bundel Under seefûgels /De kust. Tsjerk Veenstra was in het Friesch Dagblad meteen diep onder de indruk. De criticus en collega-dichter Eppie Dam erkende in Frysk & Frij dat zijn houding ten aanzien van de poëzie van Hettinga altijd een beetje dubbel was geweest en dat deze nieuwe bundel daarin geen verandering had kunnen brengen. Ik citeer: ‘Ik ken gjin Frysk dichter dy’t safolle taal yn syn fersen docht as Tsjêbbe Hettinga. Se wurde der kleurryk fan en machtich, mar ek bluisterich. Bombizich en barok. Minder barok as dat ik fan him wend bin, mar noch altyd sit de betsjutting (it ferhaal) bemitsele yn syn taalmonuminten fan klearebarre wurdkeunst. Tsjêbbe syn kracht is tagelyk syn swakte: de taal. Wat ik yn Under seefûgels mis, is de befrijing fan it ferlossende wurd. Mar moai om te lêzen bliuwt it bytiden al’.

Albertina Soepboer sprak in Trotwaer met bewondering over deze in haar ogen interessante, aparte bundel, maar had ook kritiek: ‘Te faak wurde deselde wurden brûkt en dat hat as konsekwinsje dat de krêft fan de wurden minder wurdt. En yn poëzy ha de wurden dy krêft no júst nedich. Ek it hieltiten werheljen fan bylden […] meitsje de poëzy minder krêftich. […] It werheljen fan bylden en wurden yn in bondel kin wol, mar dat moat dan eins sa dien wurde dat it byld of wurd in nije lading krijt en dat bart hjir net altiten’. De kritieken waren kortom mooi, doch niet overweldigend goed.

Maar als gezegd: misverstand en toeval spelen in dit soort zaken ook een grote rol en Hettinga’s carrière werd net op tijd een handje geholpen. In 1993 was Nederland aan de beurt om op de Frankfurter Buchmesse een Schwerpunkt te organiseren en de directeur van dat Schwerpunkt, Pauline Sarkar, kreeg opdracht om naast de Zuid-Afrikaanse ook de Friese literatuur onder de aandacht te brengen. Zij reisde met oud-minister Pais naar de toenmalige Commissaris van de Koningin Hans Wiegel, om te overleggen. Uiteindelijk kwam men, na wat onduidelijke voorstellen van enkele provinciale ambtenaren, bij de coördinator literatuurbevordering Bouke Oldenhof terecht. Men vroeg hem naar een beetje een spannende dichter die met Nederlandse collega’s een optreden in Frankfurt zou kunnen verzorgen. Oldenhof, toevállig redacteur van het tijdschrift Hjir waartoe Tsjêbbe Hettinga ook jarenlang behoorde, schoof direct zijn kompaan naar voren. Dát is een leuke man, een beetje een barok figuur, zo liet hij Sarkar weten. Zij las wat werk van Hettinga en besloot de gok te wagen met deze man, die ze verder van toeten noch blazen kende. Het vervolg is genoegzaam bekend: de voordracht in Frankfurt was volgens de aanwezigen fenomenaal. De gevestigde orde onder de Nederlandse literatoren had aanvankelijk wat verontwaardigd gereageerd op Hettinga’s aanwezigheid: ‘moeten wij met zo’n figuur optreden?’ riepen ze, maar die scepsis sloeg al snel om in bewondering. ‘In Frankfurt overkwam mij wat anderen nadien is overkomen: ik hoorde Homerus zingen, blind, hoofd schuin naar de hemel gericht, zee aan zijn voeten, zingzang, onbegrijpelijke melodieën. Dat is natuurlijk ook de paradox van het fenomeen: enerzijds heeft hij iets bewaard wat verloren is gegaan in de poëzie in de (grote) westerse talen, die permanent moeten afrekenen met de ironie en de intellectualisering van hun semantiek − en dat iets zuigt mensen met gevoel voor nostalgie aan. Anderzijds heeft dat helemaal niets te maken met de inhoud van zijn verzen, noch met de vorm voor zover die niet het louter akoestische betreft.’, aldus Benno Barnard.

De vraag is nu welke effecten deze fenomenale voordracht, dat gedenkwaardige moment, heeft gehad voor de positie van Hettinga in zowel het Friese als het Nederlandse literaire systeem. Een eerste effect was wel dat Hettinga nu bij tal van gelegenheden in binnen- en buitenland optredens mocht verzorgen. In 1995 verscheen bovendien de bundel Vreemde kusten/Frjemde kusten in een vertaling van Benno Barnard, die in Hettinga het perfecte exportartikel zag.

Wat Barnard hier impliceert is dat Hettinga toevallig de juiste man op het juiste moment was. Toeval dus. En misschien heeft ook meegespeeld dat er op dat moment ruimte was voor iets anders in de Nederlandse poëzie. De reacties in NRC Handelsblad, HP De Tijd, Vrij Nederland en Tirade waren in elk geval laaiend enthousiast. De bundel bereikte datzelfde jaar nog een herdruk en dat gebeurt niet vaak bij dichtbundels, zeker niet bij Friese waarvan doorgaans maar zo’n 200 van worden verkocht. Het is ook niet voor niets dat in de besprekingen de nadruk werd gelegd op de cd die bij het boekje hoorde, een cd waarop Hettinga’s voordrachtkunsten zijn te beluisteren. Behalve de poëzie zélf, heeft juist de kennismaking met het Fries als taal me dunkt veel mensen bekoord. Die taal kenden ze voordien voornamelijk in geschrift, als een raar, grappig soort vertaling van het Nederlands. Maar hier sprak een bijna blinde bard, een man die zijn toehoorders overrompelde met zijn letterlijk verinnerlijkte poëzie. In een golvende, uiterst expressieve taal met een geheel eigen klankspel leek Hettinga aan iets te raken dat men als verloren had beschouwd voor de poëzie: de taal van het hart. Bovendien werden werk en voordracht direct geassocieerd met Hettinga’s grote internationale voorbeelden zoals Dylan Thomas en Derek Walcott en is zijn werk ook te verbinden met de Griekse mythologie. Daarmee was zijn naam gevestigd en de reacties op zijn overlijden bevestigen zijn enorme reputatie als dichter en performer.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels