Stedhûs Boalsert

WILLEM HAANSTRA –

Midden in Bolsward staat een huis. Vier eeuwen lang ging het fraaie gebouw door het leven als het gemeentelijke stadhuis. Sinds 1 januari 2011, na het opgaan van een vijftal gemeenten in de nieuwe gemeente Súdwest-Fryslân, is het stadhuis opgehouden een raadhuis te zijn. Wat blijft, is het stadshuis, het huis van de stad dat culturele bewondering opwekt en emoties losmaakt bij velen. Voorheen de plaats van het stadsbestuur, van de handel en de rechtspraak, maar eveneens van huwelijksvoltrekkingen, boekpresentaties, officiële ontvangsten en administratieve werkzaamheden. Van hoogoplopende conflicten tussen bestuurders ook, en van het uitreiken van de hoogste literaire onderscheiding binnen het Friese taalgebied, de Gysbert Japicxpriis. Die uitreiking begon echter al kuren te vertonen vóór de herindeling.

Centraal in de stad staat een bouwwerk met een onmiskenbaar boeiende uitstraling. Het gebouw dateert uit het begin van de 17e eeuw. Het is opgetrokken in een bijzondere stijl, die van het maniërisme. Dat is een (bouw)stijl die een variant is op de renaissance, indirect teruggrijpend op de klassieke oudheid, maar uitgewerkt als een welhaast pompeuze en  overdadige vorm van trots, ijdelheid eigenlijk, van de koopmansstad Bolsward. En het waren niet eens gelauwerde vaklieden van verre die deze architectonische topprestatie leverden. Een bouwcollectief van plaatselijke ambachtslieden was de voornaamste scheppende kracht ervan.

Veel is niet bekend omtrent de bouw. De meeste aantekeningen en verslagen zijn verloren gegaan. Waar we wel over beschikken, zijn de bijgehouden rekeningen aangaande de bouw en de materialen die ervoor gebruikt werden. Even voor het jaar 1900 kwam het overzicht ‘Uytgaven raeckende den bouw van het Nyeuue Raedthuys, 1613 – 1617’ uit het oud-gemeentelijk archief tevoorschijn. Daaruit kunnen we opmaken dat een commissie van toezicht de bouw in goede banen leidde. Daarin een burgemeester, Reymer Harings, twee raadslieden die de inkopen aan materiaal deden en dagelijks toezicht hielden en de gemeentesecretaris, dr. Sybrandus Tjaerts Siccama. Deze laatste lijkt mij een niet te onderschatten persoon te zijn geweest met betrekking tot ontwerp en bouw van het stadhuis, gezien de wijze waarop hij op diverse plaatselijke terreinen actief en sturend aanwezig was. Burgemeester Harings had ook een zakelijk belang bij de bouw. Hij leverde, gezien de rekeningen, zand en kalk als materialen. Het was in die tijd overigens niet ongebruikelijk dat bestuurders hun zakelijke belangen te gelde maakten. De aanzet tot de bouw zal al in 1612 gegeven zijn, gelet op de kort daarna ingekochte bouwmaterialen. Voordat met de bouw kon worden begonnen, dienden de beide aanpalende panden te worden aangekocht. Daartussenin stond al een laatmiddeleeuws gemeentelijk vergaderlokaal, annex onderdak voor de plaatselijke rechtspraak. Het was een klein onderkomen, de grotere vergaderingen werden tot aan de reformatie in het Broereklooster gehouden. In 1613 kocht de gemeente het grote pand aan de westkant, even later het kleinere aan de oostkant. De verschillen in grootte tussen de aangekochte panden en het eigen raadhuis zijn nog af te lezen aan de huidige indeling: het grote pand aan de linkerkant werd de waag, de latere raadzaal, de Vierschaar, heeft de afmetingen van het oude stadhuis en de voormalige burgemeesterskamer rechts van de hoofdingang zal, evenals de ruimte daar beneden, de oppervlakte bezitten van het kleinste aangekochte huis. Het waren dus de aankopen die een groot stempel drukten op de indeling en vormgeving van het gebouw, niet de ontwerper. De, op zich strakke en ietwat saaie, muren van het stadhuis zijn op een unieke wijze voorzien van ornamenten. Overdadig, bijna op het boerse af. Maar intrigerend en fascinerend, dat zeker. De grootse ingangspartij, die bestaat uit natuursteen, kent klassieke figuren en koppen naar voorbeeld van een modellenboek van Hans Vredeman de Vries. Waarbij ook hier de overdaad opvalt, en met name de verhoudingen van de symbolen Geloof, Hoop, Liefde en Rechtspraak wel erg opgerekt zijn.

Als eerste was het waaggedeelte af. Dat duidt erop dat de directe noodzaak tot nieuwbouw wel eens gelegen kan hebben in de behoefte van de plaatselijke kooplieden, voornamelijk handelaren in boter en kaas, om snel een waaggebouw ter beschikking te hebben. En het waren in Bolsward de kooplieden die de bestuurlijke en economische machtsfactor bepaalden. De begane grond links van de hoofdingang werd als waaggebouw in gebruik genomen. In 1614 al. Het stadhuis was ook de plaats waar recht werd gesproken. Strafrecht, maar ook de burgerlijke rechtspraak kreeg een plek in de centrale hal van het gebouw, de Vierschaar. Compleet met een drietal cellen. De kaak stond opgesteld aan de voorkant, centraal in de stad. Een merkwaardig ‘gevangenpoortje’ bevindt zich aan de westkant van het stadhuis, gebouwd tussen het raadhuis en een woning die daar tijdens de bouw nog stond. Tegenwoordig wordt het aan die zijde geflankeerd door een lelijk gebouw waarin allerlei gemeentelijke diensten waren ondergebracht en dat in 2010, op de valreep nog,  door het oude gemeentebestuur, los van een beleidsmatige toekomstvisie, bestemd werd tot onderkomen voor de jeugd. Een goed voorbeeld van ad hoc-beleid.

Interessant is de rol die de vader van Gysbert Japicx, Jacob Gijsbertsz, speelde bij het tot stand komen van dit pronkstuk van architectuur in Fryslân. Vaak wordt deze gerenommeerde schrijnwerker aangewezen als de ontwerper van het stadhuis. Het grote misverstand daaromtrent is ontstaan na het ontdekken van een plankje achter het door hem geplaatste monumentale toegangsportaal van de raadzaal. Daarop zou staan dat hij “… dit kistenmakerswerck gemaecken en het stehuijs geijnventeert (had) anno 1615.” ‘Geijnventeerd’ zou dan als ‘ontworpen’ moeten worden gelezen, maar ‘mede-ontworpen’ zal in dat geval meer recht doen aan de werkelijkheid. Maar dat woord staat daar absoluut niet! Daarmee is een argument dat Gijsbertsz de ontwerper van het Bolswarder stadhuis zou zijn geweest, weggevallen. Wat wel zeker is, is dat hij behalve de bestaande maquette van het gebouw en de stilistisch indrukwekkende ingang tot de raadzaal, ook de in het stadhuis aanwezige kolommenkast heeft vervaardigd. En dat hij in 1640 een van de burgemeesters was, ook dat nog.

Er is in de loop der tijd niet eens zo gek veel veranderd aan het monumentale pronkstuk van de stad. Ja, er werd een houten pilaar aangebracht ter ondersteuning van de zware toren, in 1730. En ja, de hoofdingang werd in 1768 gedeeltelijk gewijzigd in een rococo-achtige toegangspartij. Maar het duurde bijna drie eeuwen voordat een ingrijpende restauratie plaatsvond. En dat werd hoog tijd, toen. Eind 19e eeuw dreigde het stadspaleis in te storten. Grote scheuren dooraderden de muren. Een door de gemeente opgesteld restauratieplan werd door de Maatschappij tot Bevordering van de Bouwkunst ook architectonisch onderbouwd, maar het geld werd er niet bijgeleverd. Zoals zo vaak in de Bolswarder historie was het een plaatselijke Stichting die bijsprong: het Sint Anthonygasthuis financierde het geheel. De restauratie (1893 – 1895) werd gewetensvol verricht, maar onherstelbare schade werd toegebracht aan de gevels. Daar werd onder andere nieuwe steen gebruikt, in plaats van de oorspronkelijke opnieuw toe te passen, zoals in Franeker wel werd gedaan. Hoe het er dan uitgezien zou hebben, is nog waar te nemen aan de noordmuur van het gebouw, achter het gevangenpoortje. Goed weggestopt.

Tijdens de oorlogsjaren heeft een forse uitbreiding plaatsgevonden. Het ambtelijk apparaat breidde zich snel uit en als onderkomen ervan ging men een architectonisch zeer passende vleugel aan het stadhuis bouwen, aan de oostkant. A. Baart sr. was de ontwerper ervan, maar opvallend was het feit dat het gebouw, de tijd in aanmerking genomen, voltooid kon worden. Het waren immers de oorlogsjaren waarin gebouwd werd! Het was aan burgemeester Sipke de Jong te danken dat het toch gerealiseerd werd. Deze burgemeester (van 1939 tot 1945, wanneer hij al meteen na de bevrijding van de stad op non-actief wordt gesteld) had, als oud-Gedeputeerde, zeer goede connecties met de toenmalig Commissaris van de Koningin, mr. Van Harinxma thoe Sloten. Deze bemiddelde bij de bouw en met name bij de leveranties van de bouwmaterialen. Rond 1955, tenslotte, vinden onder toezicht van J.J.M. Vegter nog enkele inwendige aanpassingen plaats.

Het Bolswarder stadhuis heeft door de eeuwen heen een aantal vaste bestemmingen gekend. Als centrum van bestuur, handel en rechtspraak werd het gebouwd, maar in de loop der tijd verdween zowel de handel als de rechtspraak eruit. Als bestuurscentrum bleef het zowat vier eeuwen in functie, tot aan 1 januari 2011. Binnen één raadsperiode werd besloten tot het opgaan van de gemeente Bolsward in een groter geheel, hoewel slechts enkele jaren daarvoor een unanieme raad het beleid vaststelde: waar mogelijk naar samenwerking zoeken met aanpalende gemeenten, maar zeker geen fusie! De maandelijkse raadsbijeenkomsten, de commissievergaderingen, de collegesamenkomsten, zij hoorden bij het gebouw, net als officiële ontvangsten en huwelijksvoltrekkingen. Alle vonden zij plaats op deze unieke locatie. Duizenden toeristen per jaar trekt het stadhuis, waarin naast een zeer bijzondere raadzaal, een schitterend centraal gelegen hal en een stijlvolle burgemeesterskamer ook nog de plaatselijke Oudheidkamer is ondergebracht. Gerenommeerde Zomertentoonstellingen werden daar gehouden. En nu staat zij daar, ontheemd, want afgesneden van de bestemming waar zij oorspronkelijk voor bedoeld was. En dat voltrok zich allemaal op een onnavolgbaar klunzige wijze.

Het bestuur van de stad heeft zich tijdens de voorbereidingen op de giga-fusie om te komen tot de gemeente Súdwest-Fryslân geen moment gerealiseerd dat beleid hoorde te worden vastgesteld voor wat het meest bekende gebouw van de stad is. Geen voorwaarden zijn vastgelegd om in ieder geval het stadhuis nog deel te laten uitmaken van het bestuurscentrum van de nieuwe gemeente, niet nagedacht werd er over een nieuwe functie voor de leegkomende ruimten, geen pogingen zijn er gedaan om met een totaalvisie op gebouw en naastliggende open ruimte te komen. Dat alles is met de fusie overgegaan in handen van het nieuwe gemeentebestuur. En dat zat meteen met die handen in het haar. Onrust in de stad ontstond. Kreten werden geslaakt: laat de burgers maar met plannen komen. Belangengroeperingen gingen in gesprek met het gemeentebestuur, dat ondertussen het stadhuis ook nog sloot voor bezichtiging op de middagen. Een drietal musea in de stad doet onderzoek naar mogelijkheden daar hun collecties onder te brengen, een plan waarvan nu al gezegd kan worden dat het in ieder geval in verband met een slechte toegankelijkheid, ruimtegebrek en krappe financiële middelen geen kans van slagen heeft, tenzij voor de onbetaalbare optie wordt gekozen om de leegstaande secretarie en nieuwbouw erbij te betrekken. Maar waar een gemeentelijke overheid voor is, zelf beleid ontwikkelen en de financiële, culturele en planologische voorwaarden daartoe vaststellen, daarbij is eerst de gemeente Bolsward en daarna SWF in gebreke gebleven. Het Bolswarder stadhuis is overgeleverd aan de waan van de dag, lijkt het. En zal de cultuurschok niet makkelijk meer te boven komen.

Comments are closed.

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.