Schenking collectie ‘Rietveldfotografie’ aan Fries Museum

Publisearre op 20 juli 2015

DIRK VAN GINKEL – 

Het Fries Museum heeft onlangs ruim honderd foto’s gekregen van Willem van Zoetendaal. Het gaat vooral om werk uit de ‘Rietveldschool’: portretten van onder anderen Céline van Balen, Koos Breukel, Annaleen Louwes en Sara Blokland. Wie is Willem van Zoetendaal? Wat is zijn relatie tot fotografie? En waarom schenkt hij zoveel werk aan het Fries Museum?

Amsterdam, de zestiende-eeuwse Oudeschans, niet ver van het Rembrandthuis. De studio van Willem van Zoetendaal bevindt zich op de begane grond achter een grote dubbele deur. Misschien is het vroeger, zo vlak langs de gracht, wel een pakhuis geweest. Nu is het in elk geval de werkplek van grafisch ontwerper Van Zoetendaal.

 

‘Ik hou van super strakke vormgeving en fotografie: onopgesmukt, direct. Ik haak af als de essentie uit het zicht verdwijnt, voor mij geen dikke jus over de aardappelen.’

 

Er staan veel boeken over fotografie, door hem zelf vervaardigd. Op de rechthoekige tafel ligt een dik handboek over het opmaakprogramma InDesign. En boven de computer, de scanner en de printer hangen foto’s van fotografen uit de ‘Rietveldschool’, zoals Céline van Balen en Rineke Dijkstra. Foto’s die voor hem een aparte waarde vertegenwoordigen. Van Zoetendaal kent de fotografen, hij heeft ze les gegeven en maakte exposities en publicaties over ze. En hij heeft werk van hen geschonken aan het Gemeentemuseum in Den Haag in 2008 en onlangs aan het Fries Museum.

 

De academie
Grafische vormgeving en fotografie karakteriseren de lange en veelzijdige carrière van Willem van Zoetendaal.

Van 1968 tot 1972 studeerde hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Na zijn examen besloot hij niet te gaan doen waartoe hij was opgeleid – grafisch vormgeven in opdracht – maar werd hij kunstenaar. Van Zoetendaal maakte collages en objecten die hij uit verschillende materialen samenstelde. Maar na enige tijd wilde hij terug naar zijn oude stiel.

‘Mijn wilde haren inmiddels wel kwijt. Ik wilde mijn leven een duidelijker richting geven en gaan werken in opdracht van derden. En ik wilde alles weten van traditionele typografie, daar was ik aan toe. Daarom schreef ik me weer in op de academie en volgde een cursus bij typograaf Walter Nikkels. Hij leerde me veel over de schoonheid van typografie, over het belang van wit op de pagina, over de zinvolheid van secuur werken. Hij is een belangrijke leermeester voor me geweest. Ik hou nog steeds van die super strakke vormgeving: onopgesmukt, direct. Ik haak af als de essentie uit het zicht verdwijnt, voor mij geen dikke jus over de aardappelen.’

 

NRC Handelsblad
Nikkels adviseerde Van Zoetendaal om contact op te nemen met NRC Handelsblad. Misschien kon hij daar werken. De vormgever die het Cultureel Supplement verzorgde, wilde juist een jaar met sabbatical en Van Zoetendaal mocht zijn plaats innemen. Een paar jaar later was hij art director van de hele krant. Hij werkte er van 1981 tot 1992. Het waren jaren waarin hij zich intensief ging bemoeien met fotografie.

NRC Handelsblad liep behoorlijk achter in het gebruik van fotografie. Als art director kon ik daar verandering in aanbrengen. Ook was de sfeer bij de krant destijds tamelijk revolutionair. De toenmalige plaatsvervangend hoofdredacteur en chef dagelijkse redactie Marc Chavannes stond open voor nieuwe initiatieven. Voor de fotografie betekende het dat de tijd van het praatje met het obligate plaatje voorbij was. Waarom bij een interview met de directeur altijd een foto van zo’n man die lachend de camera inkijkt? Waarom niet van de directiekamer? Die is minstens zo veelzeggend. Er ontstonden op zeker moment fotorubrieken die geheel op zichzelf stonden, zoals “De directiekamer” of “Industriële monumenten”. De fotografie kreeg een nieuwe, geheel eigen waarde.’

 

AKI en Rietveld
Naast zijn baan bij NRC gaf Van Zoetendaal les in grafisch ontwerpen op de AKI in Enschede.

‘In die tijd draaide het bij grafisch vormgeven vooral om het maken van affiches en grote huisstijlen. Dat was echt je van het. Krantenvormgeving werd gezien als niet meer dan “opmaak”. Ik heb dat niet alleen bij NRC, maar ook bij de AKI en later op de Gerrit Rietveld Academie proberen te veranderen. Ik wilde er een vak van maken, het status meegeven. Een aantal van mijn studenten is daadwerkelijk in de krantenwereld aan de slag gegaan en heeft daar goede dingen kunnen doen.’

 

‘Met onze open en directe manier van fotograferen bleken we in het buitenland normen te doorbreken waarvan we het bestaan helemaal niet vermoedden.’

 

Willem van Zoetendaal werkte bij de AKI van 1981 tot 1985. In 1987 werd hij gevraagd om grafische vormgeving te doceren aan de Rietveld Academie. Een paar jaar later raakte hij ook betrokken bij de afdeling fotografie waar het nogal rommelde. Van Zoetendaal werd gevraagd de opleiding opnieuw vorm te geven. Het roer ging helemaal om.

‘Fotografie is iets heel anders dan grafisch ontwerpen. Fotografen zijn ook heel andere mensen dan grafisch ontwerpers. Waar grafisch ontwerpers voortdurend gespitst zijn op de toepassingsmogelijkheden van hun werk, staan fotografen daar juist helemaal niet voor open. Die concentreren zich op het maken van een beeld zonder na te denken over de context waarbinnen dat moet functioneren.’

Die in zichzelf gekeerdheid van fotografen weerspiegelde zich in de leslokalen. Daar kwam geen streep daglicht naar binnen.

‘Terwijl daglicht toch het allermooist is voor een fotograaf! Men hield zich op een kortzichtige manier met het vak bezig. Alleen studiofotografie vonden ze de moeite waard. Mensen die journalistieke fotografie wilden maken, modefotografie of kunstfotografie werden met de nek aangekeken. Ik heb geprobeerd dat open te breken. Dat ik geen fotograaf was en dus geen richting vertegenwoordigde, maakte het wel makkelijker.’

 

Rietveldschool
Van Zoetendaal gooide de boel letterlijk en figuurlijk open. Hij zorgde ervoor dat er daglicht in de lokalen kwam en hij leerde zijn studenten na te denken over de rol en de context van hun werk: komt het vrij in de ruimte te hangen of functioneert het binnen een bepaalde, bijvoorbeeld redactionele omgeving en wat betekent dat dan voor je werk, voor je manier van kijken?

‘Ik maakte de studenten vertrouwd met de verschillende soorten van fotografie en de diversiteit in toepassingen. En ik heb ze begeleid in het ontwikkelen van een eigen signatuur. Ik had heel veel één-op-één contact met hen. Klassikale lessen gaf ik nauwelijks.’

 

‘Ik weet dat het Fries Museum de foto’s uit mijn verzameling regelmatig zal laten zien aan een breed publiek. Dat is beter dan dat ze verdwijnen in een particuliere collectie. Vandaar de schenking.’

 

Veel studenten volgden Van Zoetendaal in zijn voorkeur voor portretfotografie en zijn afkeer van opsmuk. Er ontstond – met fotografen als Rineke Dijkstra, Koos Breukel en Céline van Balen – een soort Rietveldschool, die zich kenmerkte door het vastleggen van mensen op een directe en open manier. Die benadering zorgde nogal eens voor onbegrip en ophef in het buitenland.

‘Ik herinner me dat ik eens naar Duitsland ging om portretten te exposeren van Céline. Die directe fotografie van haar vinden de Duitsers buitengewoon confronterend. In Parijs overkwam me iets soortgelijks met werk van Rineke. Die had foto’s gemaakt van een vrouw die net bevallen was, je zag een druppel bloed afglijden van een been. Zoiets fotografeerde je niet, vond men, en je liet het al helemaal niet zien. Het bleek dat we normen doorbraken waarvan we het bestaan helemaal niet vermoedden.’

Het heeft er volgens Willem van Zoetendaal mee te maken dat we fotografie als veel confronterender ervaren dan schilderkunst, omdat we denken dat het ‘echt’ is wat we zien.

‘Je wordt bij het kijken naar een foto niet afgeleid door een penseelstreek of een opeenhoping van verf. Je denkt dat je naar een weergave van de werkelijkheid zit te kijken. Maar dat is het natuurlijk niet. Voordat een foto wordt gemaakt, is er gekozen voor een camerastandpunt, is er iets aan belichting gedaan, er is in de ruimte iets verschikt, kortom: er is een auteur aan het werk geweest die de werkelijkheid heeft gemanipuleerd. Net als een beeldend kunstenaar. Maar dat bedenk je je vaak niet.’

 

Schenkingen
Door al zijn activiteiten voor de Rietveldfotografen kreeg Van Zoetendaal steeds meer werk van ze in portefeuille. Soms kocht hij ook werk van hen. Of hij ruilde. En toen begon hij in 1990 ook nog een galerie en uitgeverij nadat hij zijn baan bij NRC had opgezegd. ‘Zo kwam ik dus zonder een verzamelaar te zijn in het bezit van vrij veel werk.’

Dat is nu grotendeels de deur uit. In 2008 schonk Van Zoetendaal maar liefst 1.200 werken aan het Gemeentemuseum in Den Haag. En nu ruim 100 aan het Fries Museum. Wat bracht hem ertoe zijn verzameling door schenkingen van de hand te doen?

‘Ik ben iemand die zichzelf steeds wil vernieuwen. Je haalt gedurende een bepaalde periode het uiterste uit jezelf binnen het kader van een bepaalde opdracht of werkkring. Dan breekt een moment aan dat je verder moet, want anders ga je jezelf herhalen. Zo was het met mijn werk bij NRC, met mijn docentschappen en met de galerie, waar ik vorig jaar mee ben opgehouden. Het is soms gewoon tijd om afscheid te nemen van dingen.

Wim van Krimpen, destijds directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag, had al heel vaak te kennen gegeven dat hij belangstelling had voor het prille werk van de fotografen uit de Rietveldschool. Nadat hij mij daar vier jaar lang naar had gevraagd, was ik er op zeker moment aan toe om daar afstand van te doen. Ik heb een deel aan hem verkocht, een ander deel heb ik geschonken.’

‘Van Krimpen heeft ook een tijd bij het Fries Museum gewerkt. In die periode gaf hij de Rietveldfotografen opdrachten en kocht ook werk van ze. Daarom vond ik het logisch dat een deel van mijn verzameling naar het Fries Museum zou gaan. Voeg daarbij dat ik een enorme bewondering heb voor scheidend directeur Saskia Bak. Ze heeft het Fries Museum goed op gang geholpen.’

‘Ik weet dat beide musea de foto’s uit mijn verzameling regelmatig zullen laten zien aan een breed publiek. Dat is beter dan dat ze verdwijnen in een particuliere collectie. Vandaar de schenkingen.’

‘Het is nu weer tijd voor wat nieuws, ik ga nu alleen nog maar voor mezelf zorgen en niks anders doen dan me bezighouden met het bedenken, maken, produceren en uitgeven van boeken over fotografie.’

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels