Onvergelijkbaar muzikaal avontuur

DIRK VAN GINKEL – 

Een requiem voor koor en elektrische gitaar. Koorproject Opus is terug van weggeweest. En hoe! Met een ambitieus programma presenteert het grotendeels Friese projectkoor zich dit voorjaar in Leeuwarden, Groningen en Utrecht. Het voert het werken uit van de Engelse componist Will Todd die nooit eerder in Nederland gespeeld zijn. Over diens Requiem zegt artistiek leider Anne Sollie: ‘Het is een stuk dat onvergelijkbaar is. En het heeft een bizarre bezetting.’

Aan de Rijksweg in Jirnsum staan drie kerken. Geen van alle zijn ze nog in gebruik. Althans niet op de manier waarvoor ze ooit bedoeld waren. Niettemin staat een van deze kerken nog wel degelijk in het teken van een soort eredienst. Dat blijkt wel als je wordt opengedaan nadat je een zware metalen klopper op de houten kerkdeur hebt laten vallen. Het schip van de voormalige doopsgezinde kerk ‘Fermanje’ is dichtbevolkt. Met piano’s en vleugels. Een groot deel is klaar om bespeeld te worden, een ander deel wacht op reparatie of wordt gerestaureerd. Hier heerst overduidelijk een sfeer van toewijding. In Fermanje draait tegenwoordig alles om muziek.

 

Anne Sollie: ‘Nederlandse oratoriumkoren en kamerkoren putten uit een bekend repertoire. Daarom ontstond bij ons het idee om iets te doen wat nog niet zo vaak gedaan werd: muziek uitvoeren die in Nederland nog nooit ten gehore was gebracht. Muziek van nog levende componisten die bij de uitvoeringen aanwezig zijn en soms ook meespelen.’

 

Anne Sollie, de huidige bewoner, studeerde piano en koordirectie aan het conservatorium in Utrecht, was jarenlang werkzaam als pianodocent en koordirigent en is sinds 2002 vooral actief als pianotechnicus. Maar het dirigeren heeft hij nooit kunnen laten.

Toen Sollie nog werkte als dirigent van Koninklijk Toonkunstkoor Concordia in Leeuwarden ontstond het idee om eens andere koorwerken uit te voeren dan de grote oratoria van de bekende componisten. Samen met zijn vrouw Guusta Elzinga (secretaris) en de Concordia-zangers Egbert van Hes (voorzitter), Eelke Heidinga (penningmeester) en Jokelien Miedema (vice-voorzitter) vormde Sollie Koorproject Opus, dat inmiddels aan zijn achtste project werkt. Sollie en Van Hes vertellen over het ambitieuze avontuur waar Opus nu mee bezig is.

 

 

Onderscheidend concept
‘De situatie binnen koorzingend Nederland is nogal overzichtelijk’, zegt Anne Sollie. ‘De grote oratoriumkoren en de kamerkoren putten uit een bekend repertoire. Zo rond 2000 ontstond daarom bij ons het idee om eens iets te gaan doen wat nog niet zo vaak gedaan werd: muziek uitvoeren die in Nederland nog nooit ten gehore was gebracht. Maar moesten dat onbekende werken van grote componisten zijn, zoals de Matthäus Passion van Händel, of toch liever iets anders? Min of meer toevallig is toen ons Opus-concept ontstaan. We kwamen namelijk in contact met de muziek van componist Steve Dobrogosz èn met de man zelf. Hij reageerde enthousiast op onze uitnodiging aanwezig te zijn als wij werk van hem zouden uitvoeren. En toen hadden we het basisidee voor ons onderscheidende concept.’

Stichting Koorproject Opus zou muziek gaan uitvoeren die in Nederland nog niet gebracht was. Het zou daarbij gaan om composities van nog levende componisten die ook bij de concerten aanwezig zouden zijn en – als het even kon – ook zouden meespelen. En de muziek zou worden uitgevoerd in combinatie met een andere kunstvorm: beeldende kunst, video, noem maar op.

Opus-voorzitter Egbert van Hes, in het dagelijks leven algemeen directeur van een uitgeverij, zegt: ‘Zo hebben we een mooie pakketje opgetuigd waar we de boer mee op konden. Zowel naar de koorzangers die we wilden hebben – die kunnen namelijk kiezen uit een enorme fruitmand aan mogelijkheden, dus wij wilden ze wat andere vruchten bieden dan gebruikelijk – als naar mogelijke financiers. Want als projectkoor heb je ook iets unieks nodig om je “funding” voor elkaar te krijgen bij sponsors, subsidiegevers en het betalend publiek. Er zijn per project nogal wat kostenposten: de componist, de dirigent, de oefenruimtes, het orkest, de busreizen naar de podia… Maar we krijgen het verhaal rond, elke keer weer.’

 

Anne Sollie: ‘Een heel koor dat leunt op slechts één enkele elektrische gitaar? Dat kan. Het is briljant hoe componist Will Todd het instrument inzet, hoe hij de best heftige tekst van een requiem daarmee inkleurt, hel en verdoemenis en troost… In de gitaarpartij klinkt dat magistraal door.’

 

Hondsmoeilijk
Zo’n 45 man drommen op een zaterdagochtend samen in het kleine terpkerkje in Swichum. Het is de eerste repetitie voor het achtste project van Opus. Op het programma staan composities van de Britse componist Will Todd. Een hondsmoeilijk Requiem, dat alleen zal worden begeleid door een elektrische gitaar. En de heel wat toegankelijker werken Te Deum en Christus et Stella, beide begeleid door een orkest. Het orkest en de zangers ontmoeten elkaar pas voor het eerst bij de generale repetitie, ze oefenen tot dat moment apart van elkaar.

Het is een hartelijk weerzien. De zangers hebben elkaar ruim twee jaar niet gesproken – door een sabbatical na het zevende project is Opus even uit de lucht geweest – maar, zoals sommigen zeggen, het is alsof de tijd heeft stilgestaan. Ze gaan weer verder alsof er niets gebeurd is. Al twijfelt een enkeling dit keer wel aan het welslagen van het project.

‘Dat begrijp ik heel goed’, zegt Sollie. ‘Ik heb me ook even afgevraagd of we het dit keer wel zouden redden. Het niveau van de muziek ligt nu wel heel erg hoog. Maar we hebben met elkaar zoveel ervaring opgedaan in de voorgaande projecten dat we toch besloten om het erop te wagen. En we zijn nu al zo lang samen dat we eigenlijk ook wel weten dat het goed komt. Het is vaak zo dat de muziek op de repetities pas echt gaat leven voor het koor. Want als de mensen hun partij zelfstandig instuderen, voelen ze de samenhang nog niet. Ze moeten er al repeterend als het ware in groeien. Uiteindelijk vinden ze het dan hartstikke mooi, maar soms duurt dat even, haha.’

 

Vaste kern zangers
Het koor bestaat uit ‘geschoolde amateurzangers’. Het zijn mensen die al jaren koorervaring hebben opgedaan, die vrijwel allemaal een instrument bespelen en die noten kunnen lezen. Ook zijn ze in staat zelfstandig stukken in te studeren. Dat moet ook wel, want Opus repeteert maar zes keer voor een uitvoering. Voorzitter Egbert van Hes is exemplarisch voor het type zanger dat zich bij Opus heeft aangesloten. Zingen doet hij al zijn hele leven, onder andere bij Concordia, hij is jaren kerkorganist geweest en hij liefhebbert als amateurkoordirigent.

‘De meesten van onze zangers hebben bij reguliere koren gezeten’, zegt hij, ‘maar ze wilden wel eens af van het vaste ritme van elke week weer opdraven. Ze geven de voorkeur aan een korte periode intensief studeren, dan zes keer repeteren en een weekend lang concerten geven. Dan is er daarna weer tijd voor iets anders.’

Voor het eerste project benaderde Opus bestaande koren om aan zangers te komen. Ook ging men uit scouten en zijn er veel audities geweest.

‘Eindeloos bellen met jan en alleman’, zegt Sollie. ‘Gelukkig hebben we dat maar enkele malen hoeven doen. We hebben al jaren een vaste kern van veertig zangers. Nu zijn we, doordat zich nieuwe mensen hebben gemeld, met 45 man.’

Het projectkoor is dus eigenlijk een vast koor geworden. Dat heeft ook in muzikaal opzicht zijn voordelen.

‘Je hebt het gehoord: binnen een half uur repeteren staat de klank van het koor alweer. De zangers weten heel goed hoe ik het hebben wil. Net als een dirigent een orkest naar zijn hand zet, probeer ik dat te doen met het koor: het boetseren van de klankkleur, het aanbrengen van kleur van de vocalen, het bijsturen van de manier waarop teksten worden uitgesproken… Je probeert je koor naar de partituur te vormen, maar tegelijkertijd werk je ook vanuit het koor dat je hebt. Die twee dingen probeer je als dirigent op elkaar af te stemmen. En het werkt geweldig prettig als je elkaar goed kent. Ik heb inmiddels redelijk goed in de gaten hoe ik de dingen voor elkaar kan krijgen bij deze groep mensen.’

 

Egbert van Hes: ‘Het vinden van hedendaagse componisten is een proces dat van toeval aan elkaar hangt. Stale Kleiberg vond ik in de bakken van Concerto, Howard Goodall heb ik opgevist bij de Virgin Megastore in Londen. En soms krijg je een tip. Will Todd is ons aangeraden doorJonathan Willcocks, een componist uit de Engelse koortraditie met wie we gewerkt hebben.’

 

Wisselende orkesten
Opus heeft in zijn bestaan met verschillende orkesten gewerkt: Het Groninger Studentenorkest Mira, het Ensemble Conservatoire uit Zwolle, het Nationaal Symfonisch Kamerorkest Naska uit Joure en het orkest Philharmonia Amsterdam. Voor Opus 8 is opnieuw de samenwerking gezocht met Naska.

‘De keuze voor het orkest hangt deels samen met de partituur’, zegt Sollie, ‘deels is het ook een kwestie van het vergelijken van offertes. Maar met sommige orkesten hadden we zo’n goede “klik” dat we daar vaker mee willen werken. Hetzelfde gaat op voor de solisten. Het is soms een hele toer om de juiste personen te vinden. En dan moet je ze nog kunnen betalen.’

 

Hedendaagse componisten
Opus heeft tot nu toe composities uitgevoerd van Scandinavische en Britse componisten: Steve Dobrogosz (Opus 1 en 3), Stale Kleiberg (Opus 2 en 7), Jonathan Willcocks (Opus 4), Howard Goodall (Opus 5) en Egil Hovland (Opus 6). Nu staan er dus werken van Will Todd op het programma. Hoe komt Opus de componisten op het spoor?

‘Dat is een proces dat van toeval aan elkaar hangt’, zegt Van Hes. ‘Kleiberg vond ik in de bakken van Concerto, Howard Goodall heb ik opgevist bij de Virgin Megastore in Londen, je kijkt ook eens in de verzameling hedendaagse componisten bij de Amsterdamse partiturenboer Broekmans en Van Poppel. En soms krijg je een tip. Jonathan Willcocks, een componist uit de Engelse koortraditie met wie we gewerkt hebben, heeft ons bijvoorbeeld naar Will Todd verwezen, een componist met zijn roots in de jazz.’

Jazz, modern klassiek, atonale muziek, Engelse kerkkoormuziek, vele genres komen aan de orde in de verschillende projecten van Opus. Ook diverse klassieke vormen zijn uitgevoerd: opera, requiem. En nu is er dus Opus 8, met composities van jazzman Todd. Sollie vertelt over diens Requiem.

‘Het is een stuk dat onvergelijkbaar is. In zijn bezetting is het op z’n zachtst gezegd redelijk bizar. Zeker binnen koorzingend Nederland. Een heel koor dat leunt op slechts één enkele elektrische gitaar? Maar het is briljant wat Todd voorschrijft. De manier waarop hij het instrument inzet, hoe hij de best heftige tekst van een requiem daarmee inkleurt, hel en verdoemenis en troost… In de gitaarpartij klinkt dat magistraal door. Ook zijn er passages die de gitarist naar eigen inzicht mag invullen. Bij een Engelse uitvoering is daar een metalgitarist voor gevraagd, wij hebben een jazzgitarist. Daardoor krijgt onze uitvoering weer een heel ander karakter dan de Engelse. Dat is leuk.’

De jazzgitarist heet Jorrit Westerhof. Een jonge muzikant die Van Hes heeft gevonden. ‘Op Youtube’.

Naast het Requiem dat klassiek, jazz en atonale muziek in zich verenigt, bevat Opus 8 ook meer toegankelijke stukken.

Sollie: ‘Je moet ook een beetje denken aan je publiek. Wij hebben al maanden aan het Requiem kunnen wennen, we hebben het leren waarderen, we houden er misschien al een beetje van. Maar het publiek leeft er natuurlijk niet zolang mee als wij. De mensen krijgen heel wat te verwerken voor de pauze. Daarom is het programma daarna wat lichter. Ook voeren we dan twee speciaal door Todd gecomponeerde stukken voor een kinderkoor op. Dus wie het voor de pauze moeilijk had, komt na de pauze aan zijn trekken. Maar gelukkig kan ons publiek best wat hebben.’

 

Missie
Iets nieuws brengen binnen en voor koorzingend Nederland. Dat beoogde het Friese Koorproject Opus. Wat is ervan terecht gekomen?

‘We proberen provincie-overstijgend bezig te zijn’, zegt Sollie. ‘Vandaar dat we concerten geven in Leeuwarden, Groningen en Utrecht. We proberen verder actief de Koninklijke Christelijke Zangersbond en de Vereniging Toonkunst Nederland bij onze projecten te betrekken. Dat zijn de overkoepelende verenigingen met grote muziekbibliotheken waaruit veel koren putten. We hopen daar een plek te verwerven voor nieuwe muziek, zoals wij die brengen. En we geven inmiddels componisten ook zelf opdrachten. Will Todd maakt op ons verzoek nu twee werken voor een kinderkoor en eerder maakte Steve Dobrogosz op ons verzoek de compositie ‘My Rose’, waar we ook een cd-opname van hebben gemaakt. Dat was een wereldpremière. Dus ja, we doen wel wat. En we hebben inmiddels de nodige naam en faam bij het publiek. Van de componist hebben de mensen nog nooit gehoord, zijn muziek kennen ze niet, de muziekstijl is telkens weer een verrassing, of de kunstmanifestatie bevalt moeten ze maar afwachten, maar toch… We hebben doorgaans een vol huis. De mensen lijken inmiddels te denken: het is Opus, dus het zal wel leuk zijn. En dat is toch niet gek voor een hobbyproject.’

 

Kunstproject
Elke uitvoering van Koorproject Opus gaat gepaard met een kunstmanifestatie. Dit keer wordt de manifestatie verzorgd door kinderen. Rudolf Nammensma, recensent bij de Leeuwarder Courant, bezocht met beeldend kunstenaar Sonja Burgerjon verschillende basisscholen in Leeuwarden, Utrecht en Groningen. De kinderen maakten naar aanleiding van hun ervaringen met de muziek van Todd ‘uitbeeldingen van hun gevoel’ daarbij. Tijdens de concerten worden hun werken getoond.

Opus 8 wordt uitgevoerd in de St. Willibrordkerk in Utrecht op 15 april, in de Bonifatiuskerk in Leeuwarden op 16 april en in de St. Jozefkathedraal in Groningen op 17 april. Meer info: www.koorprojectopus.nl.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.