Mulier, man van mythes

ERIK BETTEN – 

Pim Mulier geldt als de pionier van de Nederlandse sport. Een status die hij deels zelf opbouwde door mythes rondom zijn eigen persoon te creëren of te voeden. Minder bekend is Mulier als dweper met zijn Friese wortels, of als conservatieve aristocraat. In één evenement balde Mulier de conflicterende kanten van zijn persoonlijkheid samen: de Elfstedentocht.

Captain van Jong Holland. Die titel gaf sporthistoricus Daniël Rewijk aan de publieksversie van zijn proefschrift over de levensloop van Mulier (1865-1954). Mulier zou het met plezier hebben gelezen, want het is het beeld dat hij ook graag van zichzelf schetste. Het is echter een titel met een zekere ironie, want Rewijk plaatst vele kanttekeningen bij dat imago. Tussen de publieke figuur Pim Mulier en zijn persoonlijke karakter zat namelijk nogal wat licht.

 

Zo wilde hij zichzelf herinnerd weten: de spil in de ontwikkeling van de moderne sport in Nederland.

 

De in Witmarsum geboren Mulier maakte deel uit van een voorname familie, die echter door Muliers vader en oudere broer in diskrediet was gebracht. Mulier zou zich zijn hele leven met de aristocratische elite associëren, maar tegelijk sprak uit zijn werk en zijn daden het besef er niet helemaal bij te horen. Zijn werk als ‘ordinair’ journalist en zijn inspanningen voor allerlei vormen van sport maakte het er in de ogen van oudere tijdgenoten niet beter op. Toen hij op zijn dertigste ook nog trouwde met Cornelia van Duin, een dochter van een huisschilder, was Muliers status als verschoppeling compleet.

Feiten zijn schaars over dit eerste huwelijk van Mulier, zoals vrijwel elk aspect van zijn persoonlijke leven in nevelen gehuld bleef. Ook Rewijk weet daar ondanks zijn uitputtende onderzoek weinig licht op te laten schijnen. Misschien nog het meest veelzeggend is de manier waarop Mulier zich op wat latere leeftijd obsessief bezighoudt met het uitzoeken van zijn (Friese) familiegeschiedenis. Hoe duister de persoon Mulier blijft, des te feller staat hij als founding father van de Nederlandse sport in de schijnwerpers.

Want Mulier was een uitstekend promotor van sport als medicijn voor zijn tijd. Voortdurend keren drie elementen terug in zijn – niet altijd even samenhangende – betogen: de popularisering van de sport, een zorg over de ‘volkskracht’van Nederlanders en een imperialistisch perspectief. Mulier wilde via de sport ‘een stevig ras van flink gebouwde jongelieden’ kweken, ‘misschien wel de grondleggers voor de toekomst van onze stam’. Sport was dus veel meer dan een aardige bezigheid. Het duurde even, maar uiteindelijk vond Muliers visie gehoor bij de maatschappelijke elite van zijn tijd.

 

De ijssport
Een van de sporten waar Mulier zich op richtte, was het schaatsen. Als medeoprichter en voorzitter van de internationale schaatsbond ISU legde hij mede de basis voor het langebaanschaatsen, met de afstanden die nu nog steeds als allroundafstanden gelden.

Maar als geboren Fries zag hij in de laatste jaren van de negentiende eeuw met lede ogen aan hoe het om geldprijzen – en prijsafspraken – draaiende kortebaanschaatsen inboette aan gewicht. De aristocratische Hollandse bestuurders van de nieuwe schaatsbond lieten al gauw hun pogingen varen om de Friese topschaatsers om te vormen tot de gedroomde gentleman-atleten die op langere afstanden de concurrentie aankonden met de Noren en Engelsen. Alleen al de afkeer van de Friezen van trainen in de zomermaanden stuitte op bezwaren. Waar voetballen voor geld voor Mulier een schande was, brak hij juist een lans voor de financiële belangen van de Friese sprinters op het ijs. Maar hij kon de kortebaantraditie niet redden. En het langebaanschaatsen zou decennia lang een Hollandse aangelegenheid worden.

 

De Elfstedentocht
In de strenge winter van 1890-1891 liet Mulier zien waarin hij op zijn best was: nieuwe initiatieven op poten zetten en anderen enthousiast maken. Dat Mulier tegelijk vernieuwer en traditionalist was, bleek in de laatste dagen van december 1890. Hij nam eerst deel aan de internationale langebaanwedstrijden op de ijsbaan van Thialf in Heerenveen – de toekomst van de sport. De dag erna was hij bij een hardrijderij in de Friese traditie, zij het dat het speciaal voor amateurs was opgezet, waaruit ook de pogingen blijken om moderne sportidealen met oude vormen te verenigen. Mulier eindigde net als op de langebaan overigens in de middenmoot. Weer een dag later, op 20 december, legt hij op de schaats de tocht langs de Friese elf steden af. ‘Een van die aardige, oude gebruiken (…), die gelukkigerwijze nog niet zijn vervallen’.

Biograaf Rewijk legt Muliers tocht – die hij drie jaar later zou beschrijven in zijn boek Wintersport – als veelbetekenend uit op drie niveaus. Ten eerste op het sportieve vlak: Mulier wilde de Friese sportieve tradities bewaren tegenover de vernieuwingen in de ijssport. Door zelf de historische tocht te rijden, plaatste hij zichzelf in de Friese traditie. Daarmee haalde hij ook de banden aan met zijn geboorteprovincie, waarmee hij zich nog altijd sterk identificeerde. Tenslotte bracht het rijden hem weer in contact met zijn familieleden in Friesland. Dat die familierelatie sterk meespeelde, valt ook af te lezen uit zijn (oncontroleerbare) claim dat zijn vader en grootvader ook de tocht langs de Friese elf steden hadden afgelegd.

Typerend voor Mulier is dat het bij die persoonlijke ervaring niet bleef. Hij zag de mogelijkheden van de Elfstedentocht als het ultieme Nederlandse sportevenement. Bijna twintig jaar later, op 2 januari 1909, organiseerde hij samen met de Friesche IJsbond dan ook de eerste Elfstedentocht als wedstrijd, waaraan Friezen én verschillende leden van de Hollandse elite deelnamen. Daarmee kwamen al zijn idealen samen: Friese volkscultuur, sport als nationaal bindmiddel, respect van aristocratische kringen.

Hoezeer Mulier bezig bleef met de cultivering van zijn eigen mythe als peetvader van de sport, is ook nu nog altijd te zien. Zo kregen de laatste drie winnaars van de Elfstedentocht een door Mulier zelf ontworpen zilveren schaal. Op deze Pim Mulier-wisselprijs staan de wapens van de elf Friese steden afgebeeld, met het familiewapen van de Muliers in het midden. Zo wilde hij zichzelf herinnerd weten: de spil in de ontwikkeling van de moderne sport in Nederland.

Muliers bemoeienis met de Elfstedentocht is maar één van de lijnen in zijn boeiende levensbeschrijving die Captain van Jong Holland de moeite waard maken. De lezer moet daarbij wel voor lief nemen dat het om een proefschrift gaat, waarbij leesbaarheid zonder meer ondergeschikt is gemaakt aan historische accuratesse.

 

Daniël Rewijk, Captain van Jong Holland. Een biografie van Pim Mulier, 1865-1954 (Bornmeer, 2015)

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.