Leven, werk en gedachtegoed van Anne Mankes-Zernike

NIKOLAJ BIJLEVELD –  

De Doopsgezinde gemeente De Knijpe heeft de eer de eerste Nederlandse vrouwelijke predikant in Nederland te hebben benoemd. In het plaatsje dat tegenwoordig De Knipe heet, tegen Heerenveen aan gelegen, werd in 1911 Anne Zernike (1887-1972) beroepen. Ze zou hier slechts vier jaar werkzaam zijn, maar voor de predikante zouden het belangrijke jaren zijn, zo wordt duidelijk uit het boek Ontelbare enkelvouden. Dr. A. Mankes-Zernike (1887-1972). Een biografie die Froukje Pitstra schreef over deze opmerkelijke vrouw.

Het was in meerdere opzichten wel een hele stap voor de jonge theologe Anne Zernike om vanuit Amsterdam naar Friesland te verhuizen. Natuurlijk speelde de fysieke afstand een rol. Haar eerste preekbeurt in Bovenknijpe was nog een romantische ervaring. Eerst had ze vanuit Amsterdam de trein naar Heerenveen genomen en overnachtte ze samen met een vriendin in een hotel. Beide vrouwen namen zondagochtend de tram richting Gorredijk en moesten het laatste stuk naar de kerk lopen. Ze genoten van de wandeling langs de vaart en bewonderden het landschap. De doopsgezinde gemeente was al enige tijd vacant en had een lijst met kandidaten voor het predikantschap. Zij was echter zeer onder de indruk van de dienst van Anne en voegde haar, tegen de regels, nog toe aan de lijst. Circa een maand later, in augustus 1911, werd al een beroep uitgebracht op Anne Zernike.

 

Met de veelvoud aan bronnen wordt het beeld dat Froukje Pitstra schetst van Anne na haar Friese jaren steeds uitvoeriger en gedetailleerder.

 

Anne twijfelde over aanvaarding van het beroep en zou deze in eerste instantie zelfs hebben afgewezen. Dat had voor Anne zelf vermoedelijk niet zozeer iets te maken met de weerstand die er bestond tegen vrouwen in het ambt. Van vrouwelijke predikanten verwachtte men in bepaalde kringen niet meer dan een onverstaanbare preek of een verwarde presentatie en, in het verlengde hiervan, diende de vraag zich aan of een vrouwelijke predikant wel bestand zou zijn tegen de strijd die een vrouw in het ambt opriep. In de wetenschap was men bovendien tot de conclusie gekomen dat het vrouwelijke verstand naar het emotionele neigt en dat de taak van de vrouw daarom bij het gezin ligt. Tegen deze vooroordelen was Anne bereid te strijden. Zij was vastbesloten haar roeping te volgen en had daarom eerder al de Vrije Gemeente verlaten om over te gaan naar de doopsgezinde kerk, op dat moment de enige kerk waar zij predikante kon worden.

Misschien deed de reputatie van de streekbewoners haar twijfelen? Anne was geheelonthouder en niet onverdeeld blij met de kroeg die naast de pastorie was gelegen. Ze ervoer de dorpelingen als zwijgzaam en had moeite echt met hen in contact te komen. De Friese doopsgezindheid had bovendien een slechte naam. Het kerkbezoek zou te sterk afhankelijk zijn van het weer en van de aanvangstijd van de plaatselijke kaatswedstrijd. Discussie over de inhoud van een preek vond bovendien eigenlijk nooit plaats, de voorganger werd bij het uitgaan van de kerk altijd hartelijk een fijne zondag toegewenst. Juist deze omgeving waarin het socialisme in opkomst was, zo benadrukt Froukje Pitstra, was zo veel anders dan het milieu waarin de proponente was opgegroeid. Bij de Zernikes thuis werd veel gediscussieerd over politiek, liep men voor in de toepassing van nieuwe pedagogische idealen en werd in cultureel en sociaal opzicht een druk leven geleid. Anne Zernike stamde uit een liberaal, modern milieu dat sterk gekant was tegen revolutionaire bewegingen. Het gezin leefde naar het ideaal dat intellectuele, morele en godsdienstige verheffing voorop moest staan, sociale en materiële verbetering zou dan volgen. Ondanks haar twijfels aanvaardde ze uiteindelijk wel het beroep en werd op 5 november 1911 bevestigd.

Froukje Pitstra beschrijft in haar biografie helder het milieu waarin Anne Zernike opgroeide en de strijd die ze moest leveren als jonge vrouw die wilde studeren en er voor koos predikant te worden. Deze jonge jaren en de korte Friese periode, ze zou slechts van 1911 tot 1915 in De Knijpe werkzaam zijn, maken het (kleine) eerste deel uit van het levensverhaal, waarop Froukje Pitstra in 2014 promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor haar onderzoek dook Froukje Pitstra niet alleen de archieven in, maar ging ze bijvoorbeeld ook op zoek naar ooggetuigen die Anne nog hebben gekend. Dat levert mooie informatie en illustraties op over met name de periodes Tuindorp (Rotterdam), waar Anne ook werkzaam was al predikant, en Eerbeek, waar ze zich terugtrok als emeritus-predikant en ze eerder haar gelukkigste maar ook zwaarste jaren met Jan Mankes had doorgebracht. Jan Mankes overleed in Eerbeek.

Met de veelvoud aan bronnen wordt het beeld dat Froukje Pitstra schetst van Anne na haar Friese jaren steeds uitvoeriger en gedetailleerder. Hier ligt het zwaartepunt van de biografie. Breed uitwaaierend verhaalt de auteur uitvoerig over de ontwikkeling van het radicale vrijzinnige gedachtegoed van Anne en degenen die zich in haar directe omgeving bevonden. Ook wordt uitgebreid ingegaan op de indrukwekkend vele activiteiten die Anne ontplooide. Zij preekte, vertaalde, redigeerde, publiceerde en hield lezingen. Maar ze was ook actief in onder meer de vrouwenbeweging, de vredesbeweging, bij de Woodbrookers, de Rotterdamse kunstkring, de Vereniging van Vrijzinnige Religie, het Convent van Vrijzinnige Predikanten, de Nederlandse Protestantenbond en nog vele andere organisaties en instellingen. Zo biedt de studie een staalkaart van het leven, denken en handelen in het linkse, religieuze, kunstzinnige en intellectuele milieu tot het derde kwart van de twintigste eeuw. Het vertoog wordt daardoor soms wel wat specialistisch en incidenteel dreigt Anne zelf te verdwijnen tegen de achtergrond. Daardoor krijgen we echter wel zicht op de spil die Anne was in dat milieu, hoe zij principieel bleef handelen naar haar idealen en hoe haar opvattingen zich in wisselwerking met anderen bleven ontwikkelen.

Dat laatste wordt toch wel heel duidelijk in de ontwikkeling die ze doormaakte naarmate het contact met haar latere man, Jan Mankes, steeds intensiever werd. Aanvankelijk kende Anne hem vooral als de magere gestalte in de kerkbank, totdat zijn moeder haar uitnodigde eens langs te komen. Er ontstond al snel een vriendschappelijke relatie tussen beide waarin de hoogopgeleide Anne de jongere Jan voedde en beïnvloedde met eigentijdse, moderne ideeën en met literatuur over kunst, letterkunde en religie. Jan zou haar in april 1914 in een brief de liefde verklaren. Tot zijn grote teleurstelling wees zij hem af, in eerste instantie althans. Alhoewel er toch wel weer een toenadering op gang kwam, zouden ze eerst nog een maal in ideologisch opzicht botsen. Onder indruk van de Eerste Wereldoorlog die was uitgebroken in 1914 hield Anne een gloedvol betoog vanaf de kansel waarin ze opriep tot vaderlandsliefde en de Belgen prees om hun bereidheid zich op te offeren voor hun vaderland. Jan was zeer teleurgesteld in Anne. In de correspondentie en gesprekken die hierop volgden slaagde Jan er toch in zijn mede op Tolstoj gebaseerde pacifistische overtuiging over te brengen. Anne herzag haar mening, de relatie verinnigde en nog hetzelfde jaar zouden ze trouwen. In haar Friese periode zou zij zich nadrukkelijk verder ontwikkelen in een pacifistische en antimilitaristische richting. Samen zouden zij onderzoeken ‘hoe de kunst zich verhield tot religie en of er een allesomvattende vorm van religie kon zijn’.

 

Froukje Pitstra, Ontelbare enkelvouden. dr. Anne Mankes-Zernike (1887-1972); een biografie. Uitgeverij Meinema, Zoetermeer 2014. 480 p. € 34,50.

 

Earder publiseard yn de Moanne, 14 (2015) 1 (jannewaris), side 30-32

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.