fotografy: Dirk van Ginkel

Kunstverhalen

DIRK VAN GINKEL – 

Vorig jaar liet de plots brodeloos geworden dichter Peter van Lier zich zes weken lang insluiten te midden van 150 kunstwerken bij NOK 6 in Beetsterzwaag. Zijn doel was: achterhalen of de beeldende kunst hem iets te bieden had in tijden van economische en emotionele tegenspoed: troost, inzicht, inspiratie … Hij schreef er een boekje over: ‘De voedselbank’.

In 2014 zag Peter van Lier zich opeens beroofd van publicatiemogelijkheden. Zijn uitgever wilde een essay- en een poëziebundel niet uitbrengen, het museumtijdschrift waar hij voor schreef werd opgeheven en de literaire tijdschriften waren nagenoeg ook allemaal verdwenen. ‘Ik had even niets meer om me door te laten inspireren en opmonteren’, zei Van Lier destijds tegen de Moanne.

 

‘De Voedselbank’ is, als je als lezer de kunst net zo benadert als Van Lier, een boek dat minstens zoveel verhalen oproept als het vertelt. En dat is best bijzonder.

 

Om die reden had hij wel oren naar een experiment. Galeriehouder Fred Wagemans stelde voor dat Van Lier ‘poet in residence’ zou worden in diens galerie te Beetsterzwaag. De dichter accepteerde het aanbod: ‘Wat de werkelijkheid me op dat moment niet meer kon bieden – vertroosting, inzicht, inspiratie, hoop – kon me mogelijk nog wel door de kunstwerken worden verschaft.’


Waarde

Voor Van Lier, van huis uit filosoof, heeft kunst een speciale betekenis: ‘Kunst vertelt je iets over het bestaan van de mens. Het kan je iets zeggen over de weg die je dient te gaan in je leven, over hoe je je moet verhouden tot de werkelijkheid. Kunst heeft voor mij een existentiële, filosofische en zelfs ook metafysische lading.’

Dat verklaart waarom hij met positieve verwachtingen aan het experiment begon. Vrijblijvend zou het niet worden. Van Lier had zichzelf de opdracht gegeven om elke dag die hij in de galerie doorbracht een ‘column’ te produceren over het werk dat hem op dat moment had bezig gehouden.

Tussen de eerste en de laatste column passeren kunstwerken de revue van zeer uiteenlopende kunstenaars als Drewes de Wit, Pascal van der Graaf, Zoltin Peeter, Fred Pollack, Ilona Hakvoort en Henk de Vries. Van Lier schrijft over schilderijen en beelden, abstracte en figuratieve kunstwerken, monochrome werken en werken die uit hun voegen barsten van de kleur.

Ik verklap niets – dat deed Van Lier vorig jaar zelf al – als ik zeg dat het verblijf tussen al die kunstwerken hem wel degelijk iets heeft opgeleverd. Het omslagpunt bereikte de dichter naar aanleiding van een tweedelig werk van Fabian Westphal waarover hij twee columns maakte: ‘Van zwart-wit’ en ‘Naar kleur’.

Van Lier schrijft: ‘Welke kunstenaar heeft het in zich ons van een hoofdzakelijk zwartgekleurd universum naar een wereld te voeren waarin kleur domineert? (…) Dit is het werk dat ik zocht. Dit schilderij geeft mij de mentale sprong die ik nodig had, bezorgt mij de euforie die ik zocht. Hier en nu.’


Spiegeling

Niet alleen voor Van Lier heeft het experiment in Beetsterzwaag wat opgeleverd – nieuw elan, een publicatie – ook de lezer van ‘De voedselbank’ kan er zijn voordeel mee doen. Hij kan mee op avontuur. Van Liers columns nodigen je uit om eerst eens bij jezelf na te gaan wat je ervaart bij de werken die hij afbeeldt alvorens kennis te nemen van de gedachten en associaties van de schrijver. Dat leert je misschien wat over je eigen manier van kijken. Een voorbeeld.

Het onderwerp van de column ‘Vorm’ is het abstracte schilderij 12-50 van Fred Pollack. 12 verwijst naar 2012, 50 naar het 50ste schilderij dat hij dat jaar maakte. Een schilderij zonder titel dus eigenlijk. Pollack wil de beschouwer alle mogelijke ruimte tot interpretatie bieden en een titel perkt die ruimte alleen maar in, vandaar. Wat je ervan maakt, komt dus geheel voor eigen rekening.

Op 12-50 zie je een zwart vlak waarop een aantal vormen is afgebeeld in drie verschillende kleuren. De beeldelementen zijn moeilijk te definiëren, ze hebben bijna alle iets weg van vierkanten en rechthoeken en cirkels, maar ze zijn allemaal een tikje ‘uit het lood’. Ze raken elkaar, overlappen elkaar soms, wat hebben ze precies met elkaar te maken? Probeer ze eens te tellen, ook niet makkelijk. Die zwarte streep daar in het midden: is dat de ‘passieve’ zwarte achtergrond die tussen de verschillende beeldelementen doorschijnt of golft dat zwart er over heen en is het net zo ‘actief’ als de andere vormen? Opeens is er spanning en dynamiek en gaan de vormen en kleuren als het ware met elkaar in gesprek. De uitkomst daarvan is niet duidelijk, althans voor mij niet: soms is er harmonie, dan weer discussie. Het is telkens weer anders, het ontsnapt steeds, en daarom kun je er naar blijven kijken.

Van Lier ziet iets heel anders. Hij heeft de behoefte een verband te leggen tussen de abstracte vormen en de realiteit, hij wil er een verhaal bij maken, zich het schilderij toe-eigenen door er betekenis aan te geven. Hij schrijft:

‘De gele vorm die zich voor mij onontkoombaar als een hoofd voordoet, evolueert van een kinderkopje dat zich voor zijn moeder half heeft verscholen achter een boom tot een volwassen mannenhoofd. De witte elementen in de onderste helft van het schilderij beginnen zich voor mijn ogen om te vormen tot onderdelen van een automobiel. Niet heel realistisch, maar toch zie ik de ronde vorm links en de witte begrenzing aan de rechter kant als de wielen van een auto. Dat het ene wiel zich een kwartslag ten opzichte van het andere wiel gedraaid heeft, doet hier niets aan af. De suggestie van een botsing tegen een boom komt hiermee binnen bereik. Het bruine liggende balkje aan de onderkant wordt daardoor bijna automatisch de grill van een motorkap.’

Zo kan het natuurlijk ook. Er is nog een optie: de bedoeling van de kunstenaar. Maar wat Pollack er zelf mogelijk mee heeft bedoeld, houdt Van Lier niet echt bezig: ‘Uiteindelijk gaat het erom wat je aan het werk ontleent voor jezelf.’ Toch had hij nog even op de website van Pollack gekeken en gezien dat de schilder psychiater is. Dat brengt Van Lier tot de volgende overweging:

‘Met veel geduld zal hij 
me kunnen uitleggen dat het slechts projectie is om in zijn schilderij een automobilist te zien die tegen een boom is gereden. Zoveel andere interpretaties zijn nog mogelijk, bij elke nieuwe blik kan de hele wereld weer voor je open liggen.’

‘De voedselbank’ is, als je als lezer de kunst net zo benadert als Van Lier, een boek dat minstens zoveel verhalen oproept als het vertelt. En dat is best bijzonder.

 

‘De voedselbank’ is te bestellen bij Peter van Lier (petervanlier@gmail.com) of bij kunstruimte Wagemans (wagemans@kunstruimte.nl) voor €10,00 (exclusief verzendkosten).

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.