In de muziek kan ik me niet verstoppen

MARITA DE JONG – 

Nynke Laverman sil mei har nije cd Alter de ynternasjonale podia op. Har man, percussionist Sytze Pruiksma, sil de noardse balke bespilje, in âld Frysk snaarynstrumint dat Sytze en Nynke herûntddekt ha. Fierder dogge de Spaanse flamencogitarist Manuel Cazas, akkordeonist Oleg Fateev, dêr’t Laverman al earder mei gearwurke, en marimabaspiler Jan Roel Hamersma mei. Marita de Jong ynterviewde Fateev ein 2006 foar de Moanne. Lês hjir it ynterview.

 

Oleg Fateev (1965) is hikke en tein yn Moldavië en wennet en wurket sûnt 1995 yn Nederlân. De musikus folge in oplieding oan de Russyske Muzyk Akademie Gnesnin yn Moskou. Hy studearre yn 1993 ôf as bayanspiler en dirigint. Ik seach him foar it earst yn it programma Brel 2 fan Jeroen Willems. Nei ôfrin fan de foarstelling rekken we oan ’e praat en frege ik him oft er ek ris spylje woe yn Museum Belvédère en dat is dizze simmer bard. Hy hat mei syn trio twa konserten jûn foar in folle seal. Oleg begûn syn muzikale karriêre as strjitmuzikant yn Dútslân en wurke dernei ûnder oaren mei Herman van Veen en by it teaterselskip ZT Hollandia en Oostpool. Op 19 jannewaris is hy te sjen yn De Harmonie yn Ljouwert mei in muzykfoarstelling fan Orkater, dêr’t er yn gearwurket mei sjongeres Nynke Laverman en de akteurs Titus Tiel Groenestege en Ria Marks.

‘Spelen in een theatervoorstelling is anders dan het geven van een concert. Dan kan ik me puur op de muziek, op mijn gevoel concentreren. In het stuk Welcome to my Backyard van het toneelgezelschap Wunderbaum speel ik mijn eigen compositie ‘Dromen’ tijdens een scène met Marleen Scholten. Zij wordt verliefd op mij en ik op haar. Al spelend communiceer ik met haar, ga steeds warmer spelen en zij danst om me heen. Dat vraagt een andere concentratie. Toch ligt het me heel goed. Ik hou van het woord, van mooie teksten en bijzondere onderwerpen. De teksten zijn vaak zoveel fraaier dan in het alledaagse leven. Theater is een grote liefde van me. De eerste toneelproductie waaraan ik mee deed, was het stuk Oude Honger van Theatergroep Oostpool dat in de zomer van 2001 werd opgevoerd. In Sentimenti werkte ik voor het eerst met de grote regisseurs Johan Simons en Paul Koek. Het stuk ging in 2003 op de Ruhr Triennale in Bochum in première, we hebben het gespeeld in Antwerpen maar onlangs ook op het Holland Festival. Acteurs zijn leuke mensen, toneel is voor mij een compleet andere wereld. Net als balletdansers zijn ze breekbaar en heel open. Ik voel me veilig bij hen.

Een bayan is dynamisch. Het is een uniek instrument, een orkestje

Ik ben opgegroeid in Bendery, een kleine stad van zo’n 115.000 inwoners. Mijn vader was weegschaalreparateur en las veel. De muzikaliteit heb ik van mijn oma Alexandra, de moeder van mijn vader. Ze had een zevensnarige gitaar en met haar dunne, hoge stem zong ze liedjes met mij. Daar genoot ik van en ik herinner me die melodieën nog goed. In de Tweede Wereldoorlog heeft ze als verpleegster gewerkt en gaf concerten voor de gewonde soldaten. Mijn moeder is ook muzikaal. Ze werd samen met een ander meisje uitgekozen om te gaan studeren aan het conservatorium, maar mocht niet van haar ouders. Ik kreeg gelukkig wel toestemming. Vooral mijn moeder heeft me gestimuleerd, ik ben nooit gedwongen. Dat was ook niet nodig want ik vond muziek maken heerlijk. Als kind voelde ik me vaak eenzaam. In de Kindergarten zat ik vaak alleen op een stoel achter een tafel en bespeelde die alsof het een piano was. Uw zoon wordt pianist, zeiden ze tegen mijn moeder. Ze kocht een speelgoedpiano voor mij, die ik uit elkaar heb gehaald omdat ik per se wilde weten waar de klank vandaan kwam. Toen ik een jaar of drie was, wilde ik dat mijn vader mij op een kast zette. In mijn fantasie was ik een artiest en de kast het podium.

Toen ik een jaar of tien was ging ik naar de muziekschool. Ik ging klavieraccordeon spelen omdat die lessen maar 7 roebel kostten terwijl vioolles twee keer zo duur was. Na het eerste jaar kreeg ik zelf een accordeon. Het was een rode- knoppenaccordeon van het merk Etude. Mocht ik talent hebben, dan gaf de bayan meer technische mogelijkheden en kon ik die beter maar meteen leren bespelen. Een bayan is dynamisch. Het is een uniek instrument, een orkestje. Je kunt tien stemmen tegelijkertijd spelen en de balg laat het instrument ademen. Eén noot kan je dynamisch laten klinken door hem aanhoudend zacht, hard en dan weer zacht te spelen. Dat is op een piano niet mogelijk. Ik vond het prachtig want door die muzieklessen kon ik plotseling liedjes spelen. Ik speelde mijn moeder voor als ik weer wat nieuws had geleerd. Ik maakte grote vorderingen en groeide snel. Daarna ging ik naar het muziekcollege in Tiraspol en ik vervolgde mijn opleiding aan de Gnesin Muziek Academie in Moskou. Ik was een beetje teleurgesteld omdat ik er, in tegenstelling tot het muziekcollege, bepaald geen inspirerende leraar had. De man was heel autoritair, vond mij veel te gevoelig, te zacht. Ik moest harder en agressiever spelen en vooral naar de andere leerlingen kijken hoe die het deden. Dat motiveerde me niet, zijn opstelling maakte me kwaad. Ik volgde zo weinig mogelijk lessen bij hem maar ik had gelukkig voor dirigeren wel een goede leraar. Dat was wat ik nodig had. Ik moest me hechten aan iemand die me veel voeding gaf. Ik ging geregeld luisteren naar bekende accordeonisten die er les gaven en was ook actief op theatergebied. Een heel bijzondere man nam een aantal leerlingen onder zijn hoede. Ik was een van hen. Hij was regisseur/acteur maar ook een charlatan. Een geniale man. Hij vond mij een goede acteur en had plannen om met ons in het buitenland te gaan optreden. Er kwam alleen niets van terecht. Mijn vader zei, dat is gewoon een gek. Maar voor mij was hij heel inspirerend en ik was er dan ook helemaal kapot van dat de optredens in het buitenland niet doorgingen. Hij had een conflict met de schoolleiding, kreeg niet de ruimte die hij wilde en ging weg. Mijn wereld stortte in. Ik had veel vertrouwen in hem gehad en voelde me bedrogen. Toch heb ik achteraf gezien op het artistieke vlak heel veel van hem geleerd.

Muziek heeft helderheid en structuur. Dat zoek ik ook in mijn leven.

In Moskou raakte ik geboeid door het artistieke klimaat. In het begin vond ik de stad erg groot, er wonen 12 miljoen mensen, maar het duurde niet lang of ik raakte er verliefd op. Er speelden toporkesten uit de hele wereld en ook op toneelgebied viel er veel te beleven. Nadat ik de opleiding had afgerond was het duidelijk voor mij: ik wilde niet gaan lesgeven, ik wilde spelen. Met een klarinettist en een gitarist ben ik in een oude Lada naar Duitsland vertrokken. Ik was nieuwsgierig naar nieuwe dingen  en ervan overtuigd dat er kansen lagen in het buitenland. Dat woord had in Moldavië tot 1993 een magische klank. Toen ik een paar jaar geleden met Herman van Veen in een grote zaal in Bremen speelde, stond er op straat een muzikant die Bach speelde. Ik raakte met hem in gesprek en hij vertelde mij dat hij al tien jaar lang op straat speelde. Zo had het mij dus ook kunnen vergaan.

Ik heb twee zomers lang in Duitsland gespeeld. Het was een romantisch leven maar ook met de nodige ontberingen. We sliepen in een tentje dat zo klein was dat onze benen naar buiten staken. Maar er kwamen ook mensen naar ons toe die ons eten brachten en een Russische vrouw bezorgde ons een 6-persoons tent. Er waren ook verdrietige dagen, van die dagen dat het continu regende en we de tent weer opzochten zonder verdiensten. Op een gegeven ogenblik werden we in Dortmund aangehouden door de politie. We reisden als toeristen op een Nederlands visum en werden naar Nederland gestuurd. Arnhem was de eerste stad waar we weer gingen spelen, daarna volgden steden als Apeldoorn en Deventer. Ook in Den Bosch was het leuk om op te treden maar in Tilburg, de stad waar ik nu woon, lukte het niet goed. Het publiek gaf geen geld en de omgeving was ook niet bepaald inspirerend, we stonden vlak naast de V&D. Gelukkig ontmoetten we de eigenaar van een café waar we zo nu en dan mochten spelen. Daar heb ik mijn vriendin Judith ontmoet. Na afloop van een optreden nodigde ze ons uit bij haar thuis. Daar keken we naar de film over het Woodstock Festival. Ik vond het helemaal te gek. In Moldavië kenden we The Beatles, The Stones en Deep Purple maar dat was het dan ook wel. Van Jimi Hendrix had ik nog nooit gehoord. De sfeer was zo vrij, zo nieuw. Zo wilde ik ook spelen. Daarna is het in mijn muzikale leven heel snel gegaan. Ik deed mee aan experimentele concerten, heb met jazzmusici gespeeld, maar ook met het Nederlands Blazers Ensemble. Mijn eerste professionele samenwerking was Dansgroep Krisztina de Chatel. Een Amerikaanse celliste had me gehoord toen ik ergens in Den Bosch speelde. Ze nodigde me uit auditie te doen in Den Haag. Gelukkig zei ze dat niet tegen me. Ik ben altijd bloednerveus voor audities en examens en waarschijnlijk was ik niet gegaan als ik dat van te voren had geweten. Ze zei, kom maar even langs. Daar zat ik tussen allemaal zenuwachtige dansers en musici. Ik moest voorspelen voor de Amerikaanse choreograaf Dylan Newcom. Hij vroeg me te improviseren op bewegingen van mensen en hij wilde mij ook zien bewegen. Ik was heel verbaasd toen hij meteen zei dat hij me wilde hebben. Dat maakte me heel blij. Het was een prachtige voorstelling met heel goede muzikanten. Via via kwam ik bij Oostpool terecht, waar ik Oude Honger en de eerste Brelvoorstelling heb gedaan. Daarna kwam Herman van Veen.

Moldaviërs zijn fatalistischer en daardoor melancholiek, wij noemen het ‘dat heerlijke verdriet.’

Nu zit ik midden in het repetitieproces voor Cecilia en werk nauw samen met Nynke Laverman. Er zit veel muziek in de voorstelling. Soms scherpe confronterende composities, maar ook heel romantische muziek. Het repetitieschema is zo druk dat ik een poos in Amsterdam ben gaan wonen. Aan de ene kant geniet ik ervan dat ik het druk heb, aan de andere kant voel ik ook de behoefte om meer tijd vrij te maken om te componeren en mijn eigen dingen te doen. Ik ben bijvoorbeeld heel geïnspireerd geraakt door Dino Saluzzi, een bandeonspeler, ik luister veel naar zijn muziek. Voorheen vond ik het belangrijk me uit  te drukken door middel van mijn Moldavische roots. Met mijn trio speel ik ook eigen composities. Het is warme muziek met mooie ritmes en vulkanische uitbarstingen. Nu voel ik me anders en wil ik meer vrijheid, een meer ruimtelijk gevoel. Improvisaties met eigen toevoegingen, meer zoals dat in de jazz gebruikelijk is. Het is voor mijn gevoel een logisch vervolg en een teken dat ik me ontwikkel. Er komen nieuwe dingen op mijn pad en daar hoort blijkbaar een nieuw gevoel bij.

Cecilia is voor mij, in die zin, niet een nieuwe ervaring. Ik speel gecomponeerde muziek. Dat heb ik wel vaker gedaan. Maar de manier waarop acteurs en musici met elkaar omgaan en gezamenlijk zoeken naar de perfecte voorstelling, is voor mij wel een nieuwe stap in mijn muzikale leven. Ik leer, groei verder en begin te merken dat ik dingen anders ga ervaren. Combinaties van akkoorden die ik vroeger niet begreep, daar luister ik nu anders naar. Als muzikant geeft me dat meer vrijheid, dat is een rijk gevoel. Ik droom ervan om meer rust te krijgen. Meer in harmonie met mezelf te komen, zodat ik dieper kan voelen waar het in de muziek werkelijk om gaat. Ik weet dat ik ook nu al mooie muziek kan maken maar als ik meer in harmonie ben met mezelf kan ik mijn spel nog diepere kleuren geven. Muziek betekent veel voor me. Het is de spirituele kant van het leven, het brengt mensen samen en geeft troost, net als de natuur. Muziek heeft helderheid en structuur. Dat zoek ik ook in mijn leven. Diep van binnen ben ik nog steeds dat eenzame jongetje. Mijn gevoel kan ik helemaal kwijt in de muziek. Als ik dingen zeg, komen ze er soms onhandig uit maar in de muziek kan ik me niet verstoppen. In het dagelijks leven kan ik niet overal boos over zijn en schreeuwen, als ik speel kan dat wel. In de muziek geef ik mezelf bloot en dat is de reden waarom ik me voor een optreden soms zo onzeker voel. Een optreden omvat een heel scala aan emoties. Momenten van boosheid, maar ook van tedere gevoelens. Binnen anderhalf uur geconcentreerd spelen trekt het hele leven voorbij. Daarnaast ontmoet ik veel mensen en dat geeft een rijk gevoel. En ik heb de mogelijkheid om te reizen, steden te bekijken. Deze manier van leven past bij mij.

Een optreden omvat een heel scala aan emoties.

In Nederland voel ik me thuis, ik heb er veel vrienden. In het begin vond ik het moeilijk. De mentaliteit is zo anders dan in Moldavië. Nederlanders zijn nuchter en optimistisch en denken dat zij hun eigen leven kunnen sturen. Moldaviërs zijn fatalistischer en daardoor melancholiek, wij noemen het ‘dat heerlijke verdriet’. Ik vond Nederlanders een beetje stijf en gereserveerd. Er is nauwelijks lichamelijk contact. Op het eerste gezicht lijken Spanjaarden en Italianen losser en gezelliger, maar ik ben dat anders gaan zien. Die formele kant is de buitenkant. Er zit nog een hele wereld achter. Net als alle noordelijke volken hebben Nederlanders veel diepte. Ze voelen veel, maar laten dat niet altijd zien.

 

Oleg Fateev oer Nynke Laveran
Nynke heeft heel veel talent. We hebben elkaar al een enkele keer ontmoet, maar we moeten nog een paar weken samen repeteren om op elkaar ingespeeld te raken. Ondanks onze verschillende achtergronden heb ik daar alle vertrouwen in. Zij is heel bijzonder. Als ze op het toneel staat wil ik naar haar luisteren. Dat dwingt ze af door haar aanwezigheid. We streven er alle vier naar om het beste uit onszelf naar boven te halen en wij inspireren elkaar.

Nynke oer Oleg Fateev
Wat ik sa moai oan Oleg fyn is syn passy. It is in grappige man mei twinkeleachjes en it is moai om te sjen hoe’t er opgiet yn de muzyk. We ha noch net safolle tegearre repeteard mar ik bin der wis fan dat syn fjoer my ek oanstekke sil. Cecilia wurdt in moai projekt. It is in nij stik, skreaun troch Moniek Kramer. It giet oer in man en in frou dy’t hiel lang by inoar binne en ôfskie nimme moatte om’t de man slim siik is en dea giet. Dan komt in famke yn har libben. Is sy in fantasy-figuer of is se echt? Yn alle gefallen wol se dat it echtpear ûnútsprutsen dingen útsprekt.

Oleg spilet op strjitte en stiet einliks symboal foar de tiid of de dea. It is in tekst-stik en ik moat der echt op studearje. Guon meldijen binne hiel melodieus, guon ek a-melodieus. Ik begjin mei tsien koarte ferskes dy’t ik a capella sjonge moat. Oleg docht in soad dingen op syn gefoel. Hy seit: ‘Ik moet het niet lezen, ik moet het voelen’. Der giet it om. Ik ha der in protte sin oan.

 

 

Earder publiseard yn de Moanne, 5 (2006),  10 (desimber), s. 10-13.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.