Groningen en Leeuwarden

GERBEN DE VRIES – 

Sinds SC Heerenveen en FC Groningen beide in de eredivisie voetballen is er elk jaar weer sprake van twee heuse noordelijke derby’s. De supporters van de clubs – beide op zijn best subtoppers – vinden het in principe niet erg van elke willekeurig andere club te verliezen, maar deze onderlinge wedstrijd dienen gewonnen te worden. De situatie werd wat gecompliceerder toen in 2013 ook de Leeuwarder club SC Cambuur naar de eredivisie promoveerde. Dat betekende in de praktijk dat er nu elk jaar zes onderlinge derby’s worden gespeeld en dat is toch wel een beetje een inflatie van de tweestrijdgedachte. In feite gaat het om een bepaalde vorm van rivaliteit tussen twee naburige gewesten.

Noord-Nederland kent ook een inmiddels al eeuwenoude tweestrijd tussen de enige twee echte steden die de regio kent: Groningen en Leeuwarden. Na de laatste wereldoorlog heeft ook hier een derde partij zich in de prestigieuze strijd gevoegd om zichzelf de belangrijkste stad van het noorden te mogen noemen. Maar om Emmen nou een echte stad te noemen … Op grond van het inwonertal is de uitslag gemakkelijk te voorspellen, want Groningen telt 200.000 inwoners en Leeuwarden iets meer dan de helft daarvan. De Friese staten waren in de zestiende eeuw bovendien zo dom om hun nieuwe universiteit niet in Leeuwarden te vestigen maar in Franeker. Dat scheelde toen wellicht slechts 100 inwoners, maar verklaart nu voor een niet onbelangrijkdeel het verschil in inwonertal tussen de twee steden. Misschien dat de verkiezing tot culturele hoofdstad van Europa in 2018 voor Leeuwarden het startsein is voor een heuse inhaalrace, maar het verschil is vooralsnog groot.

Meindert Schroor promoveerde onlangs op Rurale metropool. Bevolking, migratie en financiën van de stad Groningen ten tijde van de Republiek (1595-1795). Het is niet een heel wervende titel voor het boek, maar Schroor had op dat terrein zijn kruit al in 1999 verschoten toen hij zijn studie Stadstaat Groningen: de Groninger stadsrechten en buitenbezittingen 1612-2000 publiceerde. Dat boek ging nog enkel en alleen over de stad Groningen en haar geslaagde pogingen om directe invloed uit te oefenen over grote delen van de provincie Groningen.

In zijn nieuwe studie wordt ook Leeuwarden vaak met Groningen vergeleken. Dat gebeurt vooral in het tweede hoofdstuk, met de titel ‘Fries of Veels. Immigranten in Groningen en hun herkomst 1595-1795’. De stad Groningen groeide begin 17e eeuw snel uit tot ruim 28.000 inwoners, terwijl Leeuwarden met 15.000 stedelingen beduidend kleiner was. Omdat tot in de 19e eeuw het sterftecijfer groter was dan het geboortecijfer, kon een stad in de praktijk alleen groeien door immigratie. Juist in dat opzicht scoorde Groningen veel beter dan Leeuwarden. Het betrekkelijk rijke Friesland had in feite geen achterland, daar waar ten zuiden, zuidoosten en oosten van de florerende stad Groningen een groot en vooral arm gebied lag.

In feite kwamen de meeste migranten naar de stad Groningen vanuit Drenthe, Oost-Friesland, Munsterland/Westfalen en vooral het Emsland. Dat strookt uitstekend met de theorie dat migratie in eerste instantie een verhuisbeweging op korte afstand is. Vaak wordt daarbij een straal van 50 km genoemd. Omdat tot de stadstaat Groningen ook het Oldambt en Westerwolde behoorden, is het niet vreemd dat juist uit de arme Duitse grensgebieden veel migranten naar Groningen trokken. In Friesland gebeurde precies hetzelfde, want in deze rijke kusstrook rekruteerde Leeuwarden ook tweederde van zijn nieuwe burgers in een straal van 50 km. Dat betekende in de praktijk vooral uit Friesland zelf dus. Overigens was het opvallend dat nieuwe inwoners van Groningen in aantallen juist het meest uit de steden Emden en Leeuwarden kwamen. Daarbij ging het vooral om mannen met gespecialiseerde ambachten en uit de kunstnijverheid, die in een grotere stad als Groningen gemakkelijk emplooi konden vinden.

Los daarvan was Friesland in deze periode, heel anders dan aan het eind van de 19e eeuw, een betrekkelijk welvarend gebied. Er waren met andere woorden ook niet of nauwelijks motieven om naar elders te verkassen, En als dat wel gebeurde, dan was dat vooral naar Holland. Vooral voor inwoners van de Zuidwesthoek was de oversteek over de Zuiderzee naar bijvoorbeeld Amsterdam gemakkelijk en een eventuele terugkeer evenzeer. In dat opzicht was het al bekend dat er weinig migratie van Friesland naar Groningen was, maar Schroor heeft dat met oneindig monnikenwerk nu ook wetenschappelijk aangetoond. Los daarvan is het boek ook in financieel-economisch opzicht een belangrijke verrijking van de bestaande literatuur. Groningen was van meet af aan een grotere en belangrijkere stad dan Leeuwarden. Overigens zou pas in de 19e eeuw een soort van Fries-Groningse rivaliteit ontstaan, maar dat is een heel ander verhaal.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.