De Friese waddenkust ontwaakt

Publisearre op 9 september 2013

PETER DE RUYTER – 

 

Fryslân is de relatie met zijn oorsprong, de zee kwijtgeraakt
Jarenlang ging ik met mijn ouders naar de Waddeneilanden op vakantie. Met de trein naar Harlingen of met de bus naar Lauwersoog en vandaar per boot naar Schier of Vlieland. De eilanden staan in mijn geheugen gegrift en gebeiteld als prachtige plekken. De vertrekpunten en de vastelandskust zijn in mijn herinnering veel minder uitgesproken, eerder een vergeten en grijs gebied. Hoe komt dat en is dat achteraf gezien terecht?

Die vraag werd voor mij weer actueel in mijn periode als leider van Atelier Fryslân tussen 2008 en 2012. Als landschapsarchitect was ik al tijdens mijn studie in Wageningen gefascineerd geraakt door de dynamiek van de wadden. Ik hou van het getijdenlandschap en van de wisselwerking tussen natuur en cultuur. En in de afgelopen vier jaar ben ik verslingerd geraakt aan de Friese waddenkust en aan een uniek gebied als het Noarderleech met zijn rijstdammen, geulen, prielen en sedimentatieprocessen. Wat een juweel van een plek en hoe onbekend…

Op 11 juli 2012 steek ik ’s ochtends vroeg mijn hoofd buiten de tent. Het giet van de regen. Wij staan met onze tentjes aan de rand van een dobbe midden in het uitgestrekte Noard Fryslân Bûtendyks. De avond daarvoor was onuitwisbaar. Met Jan Jelle Jongsma van It Fryske Gea hebben we het Noarderleech doorkruist en van de rust, ruimte, ondergaande zon en duisternis genoten. Een unieke ervaring die je iedereen zou gunnen. Die ochtend is er de presentatie van ons laatste majeure advies ‘Waddenland aan Zee, de Nederlandse Waddenkust ontwaakt’.1 Het advies is een ‘wake-up-call’ om op een meer integrale wijze naar het gebied te kijken, voorbij de talrijke goedbedoelde lokale en sectorale initiatieven. Die integrale visie is noodzakelijk omdat het gebied, hoe je het ook wendt of keert, aan de vooravond staat van grote veranderingen.

 

Doodlopende wegen en vaarten, prikkeldraad en verbodsborden maken het gebied niet bepaald uitnodigend.

 

De Friese waddenkust is een landschap met twee gezichten. Enerzijds vormt de waddenkust een prachtig, ongenaakbaar landschap van rust en weidsheid, anderzijds is het een gebied met een ijle economische basis waar krimp een gegeven is. De leefbaarheid van veel dorpen en steden staat door de demografische veranderingen onder druk. De bevolking vergrijst, jongeren trekken weg, panden verpauperen. Toeristisch gezien vormt de waddenkust in de huidige situatie vooral een anoniem doorgangsgebied richting de eilanden. Honderdduizenden mensen snellen ieder jaar door het gebied van de waddenkust richting de veerhavens zonder op of om te kijken. Er is sprake van een gepasseerd landschap.

Naast de verschuivingen in de demografische opbouw van de bevolking is er een andere autonome ontwikkeling; de klimaatverandering. Door de verwachte zeespiegelstijging zal opnieuw naar de kustverdediging moeten worden gekeken. In de zogenaamde derde toetsingsronde uit 2011 zijn door Rijkswaterstaat grote delen van de primaire dijken aan de Friese en Groningse waddenkust afgekeurd.3 De kustveiligheid is op dit moment  niet in het geding, maar tegelijkertijd moet er de komende jaren wel wat gaan gebeuren. Door de klimaatverandering zal er daarnaast de komende tijd sprake zijn van een aanzienlijke verzilting van het binnendijkse gebied door zoute kwel, versterkt door de voortgaande bodemdaling door gas- en zoutwinning. Wat betekent dit voor de grootschalige landbouwgebieden, zoals het Bildt en het Hoge Land? De verzilting is nu al voelbaar in het gebied. Recent vertelde een pootaardappelboer in Dongeradeel mij dat gewasbeschermingmiddelen minder goed aanslaan door de verandering van de samenstelling van het grondwater. Dit betekent dat er op korte termijn naar een robuust systeem van doorspoelen met zoet water moet worden gekeken en naar de positionering van nieuwe, extra gemalen aan de Seedyk. Voor It Wetterskip betekent een reeks van gemalen in plaats van één supergemaal meer flexibiliteit én de mogelijkheid om specifiek in te spelen op de regionale waterproblematiek. Door integraal te kijken kunnen de nieuwe gemalen en sluizen ook grote kansen bieden voor ecologie en recreatie.

 

De kust lijkt zich te hebben afgekeerd van de zee.

 

Tenslotte is er een ‘bedachte’ verandering in het gebied. In 2009 zijn het Nederlandse en Duitse deel van de Waddenzee aangewezen als Unesco Werelderfgoed. Voor de vastelandskust betekent dit dat de toegankelijkheid van het gebied sterk zal moeten worden verbeterd. Voor erfgoed met een mondiale betekenis is dit eerder een plicht dan een wens. In de huidige situatie is de waddenkust slecht toegankelijk en weinig gastvrij. Doodlopende wegen en vaarten, prikkeldraad en verbodsborden maken het gebied niet bepaald uitnodigend. De huidige Seedyk vormt een strikte scheiding tussen het binnendijkse en buitendijkse gebied. De dijk vormt in functioneel en ruimtelijk/visueel opzicht een enorme barrière in het gebied, een groene ‘Berlijnse muur’. De kust lijkt zich te hebben afgekeerd van de zee. Hoe is dat zo gekomen?

Oorspronkelijk hadden de Friezen juist een open relatie met de zee. In de vroege Middeleeuwen vormde Fryslân het centrum van Noordwest Europa. Op een kruispunt van het Frankische, Angelsaksische en het noordelijke Vikingkoninkrijk bloeide de overzeese handel. Westergo was in die periode één van de meest dichtbevolkte gebieden van Europa. De Friezen waren niet alleen boer, maar ook zeevaarder en handelaar. De waddenkust was onderdeel van het dynamische landschap van de Waddenzee. Het gebied stond onder directe invloed van de zee met bijbehorende getijdenwerking. De bewoning vond plaats op natuurlijke verhogingen, kwelderruggen en later ook op terpen. De daarop volgende bedijkingen in de middeleeuwen brachten grote veranderingen met zich mee. In de tiende eeuw na Christus worden in Fryslân aanvankelijk kleine stukken land beschermd met voor die tijd zeer innovatieve dijken (moederdijken), vervolgens worden de zeearmen en de daaraan gelegen kwelders verder ingepolderd. Een goede interne waterhuishouding gaat een steeds belangrijkere rol spelen. De laatste indijkingen betreffen de Middelzee en de Lauwerszee. Momenteel rest als scheiding tussen zee en land nog slechts een scherpe en harde grens van gemiddeld zeventig meter breed en 9.25 meter boven NAP; de Deltadijk.

 

De traditie van innovatie is aan de waddenkust aanwezig.

 

In de visie Waddenland aan Zee is het creëren van een nieuwe relatie tussen het binnendijkse en buitendijkse gebied de belangrijkste opgave. Kunnen we de kenmerkende dynamiek van het Waddenland weer omarmen en opnieuw interpreteren? Een dynamiek van land en water, van eb en vloed, van de krachten tussen natuur en cultuur. De dynamiek ook van mensen in een samenleving die zich aanpast aan nieuwe omstandigheden van krimp en klimaat. Door de ‘grote’ opgaven te verbinden met de locale initiatieven kunnen interessante coalities ontstaan met een meerwaarde voor het gebied. Drie verhaallijnen vormen de rode draad, een gezamenlijke stip op de horizon.

De waddenkust als brede, robuuste kustzone
De huidige smalle kustlijn, met de Deltadijk als harde grens, heeft de potentie zich te ontwikkelen tot een brede, dynamische kuststrook. Een traditionele oplossing van dijkversterking door verhoging en verharding maakt de barrière voor mens en dier alleen maar groter. Een alternatieve oplossing is het laten ontwikkelen van een breed voorland voor de dijk die kan meegroeien met de zeespiegelstijging. De van nature optredende opslibbing kan hierbij een handje geholpen worden, waardoor een groter areaal buitendijkse, droge kwelders ontstaat die naast een functie als zeewering ook zeer interessant voor natuur en extensieve vormen van recreatie kan zijn. Grote delen van de waddenkust in Fryslân en Groningen lijken voor deze vorm van kustversterking geschikt, waarmee de biodiversiteit van het totale waddengebied aanzienlijk kan worden vergroot. De ruimte om dit te doen en de traditie van innovatie zijn aan de waddenkust aanwezig.

De waddenkust als toegankelijke en gastvrije kust
Er zijn weinig gastvrije en beschutte plekken aan de Friese waddenkust. Als die plekken er al zijn is het vaak moeilijk om er te komen. In de huidige situatie liggen er al wel wandel- en fietspaden in het gebied, maar vaak zijn ze niet compleet, liggen ze niet op de juiste plek of zijn ze niet aantrekkelijk. Dit geldt ook voor het waternetwerk. Juist op de grens van zee en land, in de kustschil, zijn er veel ontbrekende schakels. Naast deze ‘missing links’ ontbreekt het aan bestemmingen en recreatieve voorzieningen op de rand van het land. Voorzichtigheid bij de ontwikkeling van die bestemmingen is wel geboden. De ontwikkelingen aan de Duitse waddenkust, in Ost-Friesland, met grootschalige en om aandacht schreeuwende voorzieningen, laten zien dat je ook makkelijk ‘het kind met het badwater kan weggooien’. De uitdaging is om bestemmingen te ontwikkelen die passen bij de eigenheid van de plek; plekken van geborgenheid in contrast met het weidse landschap er omheen. Door deze plekken aan weerszijden van de dijk te ontwikkelen wordt de barrière van de Seedyk geslecht. Een aansprekend voorbeeld hiervan is het ‘dobbekamperen’. De huidige dobbes voor de kust van Fryslân zijn hoogwatervluchtplaats en zoetwatervoorraad voor het vee in het zomerhalfjaar. Door aan de bestaande dobbes een nieuwe generatie dobbes toe te voegen, met daarbinnen een recreatieve functie wordt de belevingswaarde van het kwetsbare buitendijkse gebied enorm vergroot, zonder de ruimte zelf te verstoren.

De waddenkust als innovatieve voedselkust
Voedselproductie is van oudsher een belangrijke functie van het gebied. Het landschap achter de dijk is een kwalitatief hoogwaardig landbouwproductiegebied. De natuurlijke omstandigheden zijn hier vanwege de bodemsamenstelling, licht en klimaat bijzonder geschikt gebleken voor de productie van gewassen als (poot- en consumptie) aardappelen, graan en bieten. De waddenkust is met recht de voedselkust van Nederland te noemen.

 

Holwerd heeft daar niets aan, het hotel in het centrum staat te koop

 

Een goede waterhuishouding is van levensbelang voor de agrarische sector in het gebied. Om het gebied ook in de toekomst, op korte en middellange termijn geschikt te houden voor voedselproductie zullen binnendijks maatregelen in het watersysteem noodzakelijk zijn. De aanvoer van voldoende schoon en zoet water is daarbij een belangrijke voorwaarde. Dit betekent een robuuster systeem van berging en zoetwateraanvoer en -afvoer met bredere watergangen en bijvoorbeeld natuurlijke oevers. Bij de afvoerpunten/gemalen zijn er mogelijkheden om tot een zoet/zout gradiënt te komen passend in de visie op een bredere en robuustere kust. Op de langere termijn kan het gebied zich profileren als proeftuin voor zilte teelten. Verzilting is een wereldwijd vraagstuk. Door nu al energie te steken in de ontwikkeling van zilte teelten kan op termijn een belangrijk exportproduct ontstaan. Juist in de omgeving van de nieuwe gemalen met bijbehorende zoet/zout gradiënten lijken kansen te liggen om een begin te maken met de ontwikkeling van aanliggende zilte teelten.

Holwerd aan Zee
In de uitwerking Holwerd aan Zee komen de drie verhaallijnen op een prikkelende manier bij elkaar. Oorspronkelijk lag Holwerd aan de kust. Hotel ’t Amelander Veerhuis herinnert daar nog aan. Door een reeks van aandijkingen is het terpdorp Holwerd losgeraakt van de kustlijn. Per jaar passeren 450.000 mensen Holwerd op weg naar de boot naar Ameland. Holwerd heeft daar niets aan, het hotel in het centrum staat te koop.

Het voorstel is om Holwerd weer een belangrijke schakel te laten worden tussen het Friese boezemsysteem en de Waddenzee. De waterverbinding ligt er al vrijwel helemaal. De Holwerter Feart is een prachtige aftakking van de Dokkummer Ee, die nu bloedeloos doodloopt in Holwerd. Door de opvaart door te trekken tot aan de Waddenzee kunnen binnenwater en buitenwater weer met elkaar verbonden worden. Een gemaal met sluis biedt kansen voor landbouw, recreatie en ecologie. Nieuwe vaarroutes ontstaan er in aansluiting op de Noordelijke Elfstedenvaarroute, Ameland, het Súd-Ie project en het Lauwersmeer.

De verbrede Holwerter Feart met natuuroevers en wandelpad is een belangrijk onderdeel geworden van een nieuw robuust zoet watersysteem voor de landbouw. Een groot meer geeft Holwerd weer een gezicht aan het water, een vizier op de Waddenzee en vormt een gastvrije poort tot het Unesco werelderfgoed. De Friese waddenkust is daarmee niet langer het gebied achter doodlopende wegen en vaarten, maar intermediair geworden tussen de Waddenzee en de Friese meren. De Friese waddenkust is ontwaakt.

 

1 ‘Waddenland aan Zee, de Nederlandse waddenkust ontwaakt’ met de bijlage ‘Verstild getij, een atlas van de Nederlandse waddenkust’, Atelier Fryslân, Leeuwarden, juli 2012, op aanvraag van het RCW (Regiecollege voor het Waddengebied).

2 ‘Frieslands verleden, De Friezen en hun geschiedenis in vijftig verhalen, Bornmeer, Leeuwarden 2008.

3 ‘Derde toets primaire waterkeringen’, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, november 2011.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels