Fotograaf Stephan Vanfleteren

MARITA DE JONG  – 

‘Ik streef naar een zo sober mogelijk beeld’
Stephan Vanfleteren (Kortrijk 1969) is in ferneamd fotograaf yn België. Hy studearre fotografy oan de Hogeschool Sint Lukas yn Brussel. Vanfleteren wie de fêste fotograaf fan De Morgen en publisearre ek yn magazines as Paris Match, Die Zeit, The Independent, Le Monde en Volkskrant Magazine. Foarich jier wie der yn Gent de súksesfolle tentoanstelling Portraits, earder de eksposysje Belgicum yn it Fotomuseum Antwerpen. Troch it Fries Museum en de Ljouwert Krante is hy frege om Fryslân op foto fêst te lizzen. Kollega’s Hans Singels (2005) en Theo Baars (2007) giene him foar. Fan 27 juny oant 29 augustus binne Vanfleteren syn foto’s te sjen yn it Fries Museum. Ik moetsje him tusken de bedriuwen troch. Hy is dwaande yn Hylpen, hat ûnder oaren de beferzen tean fan Elfstedenwinner Adema yn it Reedridersmuseum fotografearre en jûns sil hy it wetter op mei de fiskers Sipke en Pieter Bootsma. It driuwt him net, want ‘het licht is nu toch niet goed, het is te hard’. Dat besjut dat hy him deljaan kin en we alle tiid ha foar in petear.

‘Friesland kende ik al omdat ik er eerder gefotografeerd heb. Een Vlaming maakte een voettocht door Nederland en de krant De Morgen, waar ik voor werkte, vroeg me iedere week een foto te maken bij zijn verhaal. Hij liep van Zeeuws Vlaanderen tot Delfzijl en van de eilanden via Friesland richting Maastricht. Iedere vrijdag reed ik er naar toe. Zo kwam ik, het zal zo’n acht jaar geleden geweest zijn, in Friesland terecht. Daar had ik een wonderbaarlijk ervaring. Ik stond op een dijk, voor me een lege weg, een kleine toren in de verte en richtte mijn camera. Op dat moment vlogen er vijf ganzen over. Een magisch moment. Wat ik daar door toeval ervaren heb, die magie, daar ben ik nog steeds naar op zoek. In België kennen we dat niet, zoveel vogels. En dan het geluid dat die ganzen voortbrengen. Echt onvergetelijk.

In Friesland zie je op de velden en langs autowegen nooit iets nutteloos staan.

Het is onmogelijk een boek als Belgicum over Friesland te maken. De provincie zit heel anders in elkaar. België is qua ruimtelijke ordening een chaotisch, surrealistisch land in verval en dan bedoel ik niet een economisch maar een letterlijk verval. In Friesland zie je op de velden en langs autowegen nooit iets nutteloos staan. Ieder overbodig paaltje wordt weggehaald, er heerst een opruimcultuur. De dorpjes zijn net kleine musea, de bakstenen muren zijn allemaal opgefrist, gezandstraald. Ik vind een oude kerk veel mooier als er dertig jaar luchtvervuiling over heen is gegaan. Het is hier soms bijna Walt Disney. Zelfs de armzaligste dorpjes zijn netjes en proper. Er is nog geen enkel Fries dorp geweest dat mij ontroerd heeft. Moddergat komt er naar mijn gevoel dichtbij maar het is toch nog te veel Efteling. Het is jammer dat er in Friesland nauwelijks meer iets is overgebleven dat herinnert aan de armoede van weleer, een arbeiderswoning bijvoorbeeld. Daardoor verliest de provincie karakter. De Friezen willen dat alles er netjes uitziet. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen maar op den duur stompt het ook af. Opgroeien in saaiheid heeft het voordeel dat de jeugd gaat rebelleren omdat ze haar creativiteit niet kwijt kan. Wat ik te weinig in Friesland zie, is frivoliteit. In België tref je de meest gekke dingen aan in een tuin. Wij zijn bricoleurs, we maken op een creatieve manier gebruik van allerlei restmateriaal. Dat wordt steeds moeilijker door alle regels, een ziekte van deze tijd. Ik hoorde dat je in Friesland moet sms-en als je een kievitsei meeneemt. Die regelgeving gaat me veel te ver. In België is het bijna een nationale sport die regels te ontduiken. Ik heb het gevoel dat Friesland het anarchistische een beetje aan het kwijt raken is. Zo een beetje naast de lijntjes kleuren, waardoor het leven soms leuker wordt.

Friesland is een landschap van lijnen. Rechte dijk, rechte weg. België is krak, deuk, bocht. Er zijn dorpen waar een weg omheen gemaakt is en niemand die kan je vertellen waarom. Ik betrap me er op dat als ik in Friesland ben, vooral het water mij trekt en dat ik daarom steeds de neiging heb naar het westen te rijden, richting IJsselmeer en de dijken. Ik ben heel blij dat ik veel landschappen mag fotograferen. Na de drukke periode van de afgelopen tijd is dat een verademing. Ik heb zoveel portretten gemaakt dat het heerlijk is om niet te veel te hoeven praten. Dat komt me heel gelegen. Voor de weekeindbijlage van De Morgen maakte ik geregeld portretten. Die zijn vorig jaar geëxposeerd in het Wintercircus Mahy in Gent en die vernissage was een groot succes. België is een klein land en er zijn meerdere mensen die ik al vaker gefotografeerd heb. Het is nu tijd voor een nieuwe generatie. Even geen portretten voor mij. Door die tentoonstelling kreeg ik erkenning, voor die tijd was ik een goed bewaard geheim gebleven. Niemand wist hoe ik er uitzag, hoe oud ik was, een onbekende bekende, een ideale positie. Door die laatste twee tentoonstellingen Portraits en Belgicum kwamen er verzoeken voor interviews en televisieoptredens. Je kan het tegenover je uitgever niet maken om de media te negeren maar bekende Vlaming zijn, is voor mij eigenlijk een stap te ver. Het is ballast, ruis en afleiding. Allemaal gedoe, daar ben ik slecht in. Het is nu mijn moment waarop ik geld zou kunnen maken, reclamebureaus willen me hebben, maar het enige wat ik wil is gewoon doorwerken.

Al snel na mijn opleiding ontdekte ik dat zwart-wit werkt bij mij. Het past heel goed bij wat er in mijn hoofd speelt. Ik streef naar een zo sober mogelijk beeld. Weglaten, daar gaat het om. Die kleur is extra informatie, de essentie daar gaat het me om. Soms voel ik ook de beperking. In kleur werk je meer met vlakken, zwart-wit is grafischer. Ik vind het prettig een duidelijke keuze te maken, dat kleine spoor te volgen. Als je mijn twee boeken Belgicum en Portraits bekijkt, voel je dat ze door één persoon zijn gemaakt met één visie en in één stijl. Toch loop ook ìk soms in een donker bos en heb twijfel maar als je stug doorloopt, kom je op een gegeven moment weer in het licht terecht. Ik wantrouw mensen die het ene jaar dit doen en het andere jaar dat. Het is alsof ze met de mode mee gaan. Ik  krijg wel eens verwijten dat mijn foto’s zo donker en melancholiek zijn en dat ik vaak oudere mensen fotografeer. Ik ben een beetje mies in de zin dat ik niet geloof in een mooie toekomst. Dat betekent niet dat ik zuur ben en de strijd opgeef. Toch ben ik er zeker van dat de mensen de wereld om zeep helpen. Ik wil er aan mee werken om dat moment zo lang mogelijk uit te stellen. De naïeve gedachte dat mijn foto’s de wereld zullen verbeteren, heb ik al lang geleden opgegeven. Als ik met mijn foto’s een paar mensen kan laten nadenken en ontroeren, ben ik al blij.

Er is nog geen enkel Fries dorp geweest dat mij ontroerd heeft.

Als fotograaf vertrek je altijd vanuit jezelf. Dat mensen op mijn foto’s er vaak streng uit zien en oud zijn dat voelt voor mij normaal. Vrouwen op billboards zien er allemaal fantastisch mooi uit maar dat heeft met de realiteit niet veel te maken. Ik heb een eigen visie maar ook nooit geprobeerd de realiteit vast te leggen. Ik begrijp de kritiek op mijn foto’s niet zo goed als je bedenkt hoe maatschappelijk aanvaard die onnatuurlijk mooie vrouwen op billboards wèl zijn.

Ooit had ik het voorrecht de grote wielrenner Eddy Merckx te fotograferen. Een stugge man, moeilijk te fotograferen. De foto zou worden afgedrukt in een conservatieve Franstalige krant naar aanleiding van zijn 60e verjaardag. Hij kijkt op de foto enigszins stuurs in de verte. Het was dan ook een ‘kanibaal’ die alles wilde winnen. Het portret kwam op de voorpagina terecht en heeft ongelooflijk veel reacties opgeleverd van lezers die vonden dat hij er zo streng op stond. Binnen in de krant stond een foto van de eigen fotograaf. Merckx, ietwat onwennig, geforceerd lachend, met een champagneglas in zijn hand. Aan dat soort beelden was de lezer gewoon.

Wat ik te weinig in Friesland zie, is frivoliteit.

Ik vind het gemakkelijker om mannen te fotograferen. Vooral oudere, interessante mannen verbloemen niets. Bij vrouwen voel ik schroom, een drempel, omdat ze vaak een hoog verwachtingspatroon hebben. In portretfotografie kan het muntje de ene kant opvallen of de andere. Mijn voorkeur gaat uit naar een krachtig, persoonlijk, karaktervol portret, zoals ik een oude eik mooier vind dan een jonge wilg. Dat je iemands ziel kunt fotograferen, daar geloof ik niet in. Als fotograaf moet je het toch met de carrosserie doen. Hoe ik de persoon in kwestie portretteer, dat zie ik ter plaatse. Als ik dat van te voren zou gaan bedenken, zou ik alleen maar ontgoocheld kunnen raken. Dan heb ik mijn fantasiebeeld namelijk al gemaakt. Het is interessanter om onvoorbereid te gaan en te kijken wat voor soort licht je kunt gebruiken.

Kortgeleden heb ik afscheid genomen van De Morgen, de krant waar ik altijd voor gewerkt heb. Een krant evolueert en dat doe ik ook. Net voor mijn vernissage kreeg ik het gevoel dat ik er uit moest stappen om zelf weer een sprong vooruit te maken. Van de keus voor veiligheid, zou ik op den duur alleen maar ongelukkig worden. Mijn motivatie zou afnemen en daardoor zou ik op den duur mijn werkgever teleurstellen. Ik realiseer me dat ik een risico neem, ook financieel. Dat besluit voelt als een nieuw begin. De eerste schooldag is ook nooit prettig maar al heel snel vergeet je hoe vervelend die dag was. Het project in Friesland kwam wat dat betreft prachtig op tijd. Het geeft me rust en het isolement komt me goed uit. Ik kan blijven fotograferen en nadenken over mijn toekomst. Eigenlijk had ik al eerder naar Friesland willen komen maar door die tentoonstelling, die maar bleef duren, had ik gewoon geen tijd. Als ik hier aan het werk ben, kan ik de telefoon laten rinkelen, e-mails ongelezen laten. Het is overzichtelijk, ik zie de horizon en de zee. Alleen zijn in functie van mijn werk bevalt me zeer goed. Iedere beslissing die je neemt, neem je alleen. Wat ik als prettig ervaar is, dat ik een buitenstaander ben. In Friesland word ik met rust gelaten. Soms spring ik over hekken en paaltjes en sta dan in het veld. De boer die het land aan het bemesten is, rijdt soms op vijf meter bij me langs. Hij steekt een hand op, ik groet hem ook en fotografeer gewoon door. In België heb je meteen een probleem en vraagt zo’n boer gelijk: ,,Ben je een natuurbeschermer?” In Laaksum staat een huisje dat volhangt met netten. Ik ben aan het fotograferen, er komt een visser voorbij, hij ziet mij staan maar blijft op afstand en laat me mijn werk doen. Dat bevalt me.’

 

Besjoch hjir it portfolio van Vanfleteren.

 

Earder publiseard yn de Moanne, 9 (2010), 5 (juny), s. 6-12.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.