Fotograaf Corbino

Publisearre op 1 oktober 2010

MARITA DE JONG  – (foto: Linus Harms)

Iconen die de tand des tijds kunnen doorstaan

Corbino (ps. Maarten Corbijn van Willenswaard, Strijen 1959), broer fan Anton, is al tritich jier fotograaf. Hy is frege foto’s te meitsjen fan bern fan Tjallingahiem. Der ferskynt in boek en op 17 oktober wurdt in tentoanstelling fan syn foto’s iepene yn it Jopie Huisman museum yn Warkum, it museum fan de kwetsberheid. Direkteur Attie de Graaf fynt it wichtich dat der oandacht komt foar dizze bern, dêr’t uterlik neat oan te sjen is mar dy’t troch oare minsken oerskat wurde yn harren mooglikheden. Maarten is der neffens har yn slagge de bern yn al harren krêft fest te lizzen.

‘Dit project is met heel veel liefde tot stand gekomen. Ik hou van kinderen. Twee jaar geleden werd ik gebeld door Attie de Graaf van Tjallingahiem. Of ik het jaarverslag wilde maken. Dat is heel goed bevallen. Ik vond het leuk om met deze kinderen te werken. De kids happy, de fotograaf happy en ook nog een mooi product. Op een gegeven moment kwam het boek in beeld en de vraag of ik dat wilde maken. Dolgraag. Het is een onderwerp waar ik iets mee heb, ik ben zelf vijfvoudig vader en doe meer projecten met kinderen. Het is een kunst ze te regisseren. In dit geval helemaal, omdat er bijzondere psychologische aspecten bijkomen. Ik heb ze gefotografeerd alsof ze niet in Tjallingahiem zouden zitten. Aan de buitenkant valt dat trouwens ook niet te zien. Ieder kind reageerde verschillend op de vraag of ze op de foto wilden. Het hielp als andere kinderen zagen dat hun vriendje met een glunderend gezicht terugkwam van de fotoshoot. Dat bracht degenen die eerst niet wilden aan het twijfelen. Ik moest snel werken, de attentie-spanne is kort. Weg uit de groep, samen een paar treden de trap op, even een gesprekje voeren en dan zag ik een heel ander kind.

Hoe werkt een fotoshoot? Het is een tête à tête, een vorm van contact, de goede dingen zeggen, daar is geen handboek voor te schrijven. De kinderen in Tjallingahiem kampen met allerlei problemen. Sommige wonen in een gezinssituatie, anderen met zijn vijven in een unit, weer anderen hebben schoolbegeleiding. Het is geen documentaire fotografie, ik ben uitgegaan van de kracht van de kinderen zelf en heb ze zo sec mogelijk gefotografeerd. Die foto´s zijn in het boek gecombineerd met uitspraken van de kinderen. Het is een mix van klank en beeld en ik ben er uitermate gelukkig mee. De foto´s die op de tentoonstelling te zien zijn, hangen wat lager. Op kinderhoogte. Ik heb zelf op een plattegrondje een indeling gemaakt. Dat gepuzzel, daar hou ik van, om zo een tijd aan iets te frutten.

Een ander moet iets aan mijn foto’s hebben. Dat de mondhoek gaat krullen na het zien van mijn werk. Gelukkig worden via een omweg.

Familie
De essentie van mijn familie is dat we allemaal een contactgericht beroep hebben. Mijn vader was dominee, een goede herder en een pacifist. Hij had een bijzondere levenshouding. Als hij als legerpredikant op Java in een jeep onderweg was en zijn chauffeur en hij beschoten werden, mocht de chauffeur niet terugschieten. Het was een naïeve, lieve en vredestichtende man. Daar hebben we allemaal een tik van meegekregen. Eén broer is organisatiedeskundige in Groningen, mijn zus is make-up artist en Anton en ik zijn in de fotografie en film terechtgekomen. Toch had mijn jeugd ook een duistere zijde. Mijn vader ging gebukt onder zijn functie. Hij was dominee op een Zuid Hollands eiland in een ‘zware’ gemeente. Hij had vooruitstrevende ideeën die niet altijd pasten in dat klimaat. Zijn werk was een roeping, maar dat betekende ook dat hij nooit voetbalde met zijn kinderen. Pas veel later ben ik hem echt gaan waarderen. Ik heb mijn vader er nooit op kunnen betrappen dat hij kwaad sprak over iemand anders of vloekte. Hij heeft al zijn liefde in zijn werk gestopt. ´Er heerst hier toch wel vrede?´ was een uitspraak die hij vaak bezigde. Toen hij in de zestiger jaren op herhaling moest, weigerde hij en kreeg oneervol ontslag. Weg was zijn Tropenpensioen. Uiteindelijk zijn we in een leuk dorp gaan wonen, Hoogland, met veel katholieken. Vader ging twee klassen in traktement omlaag, om maar daar terecht te komen. Geld zei hem niets. Toen hij op negentigjarige leeftijd overleed, heb ik wel vijftig organisaties moeten aanschrijven, aan wie hij geld gaf.

Scheppend kunstenaar
De eerste zes jaar van mijn leven heb ik zelden met andere kinderen gespeeld omdat ik vaak ziek was. Misschien is toen mijn drive wel ontstaan om contact te maken met mensen. Toch heb ik nooit gedacht dat ik een scheppend kunstenaar zou worden. Ik wilde iets gaan doen waar ik gelukkig van zou worden. Ik ben calvinistisch opgevoed, dus het moest natuurlijk wel in het zweet des aanschijns zijn. Dat is misschien wel mijn redding geweest. Een ander moet iets aan mijn foto’s hebben. Dat de mondhoek gaat krullen na het zien van mijn werk. Gelukkig worden via een omweg.

Techniek is ondergeschikt. Portretfotografie is in mijn ogen praktische psychologie. Alles draait om de ontmoeting en de eigen verwondering. Je moet je blijven realiseren dat het bijzonder is. Het is een ‘state of mind’. Als ik soms gastles geef, vraag ik altijd aan de aanwezigen of ze die ochtend een krant hebben gelezen. Meestal zijn dat dan Spits, Metro of de Pers. Ik zeg ze dan dat dat geen echte kranten zijn. Stel je voor: de telefoon gaat en je moet over een uur prinses Irene gaan fotograferen. Dan moet je een gesprek kunnen voeren en je moet wezenlijk geïnteresseerd én geïnformeerd zijn. Als antwoord krijg ik dan vaak: ik google wel even wat informatie. Zelf bracht ik vroeger hele middagen door in het knipselarchief van de Volkskrant en nog doe ik, soms tot diep in de nacht, mijn huiswerk. Ik wil goed beslagen ten ijs komen. Dat moet ook, want het komt geregeld voor dat ik te maken heb met afstandelijke personen en die moet je soms klem zetten. Dus tegen een directeur van een grote firma: ‘Het gaat niet zo goed op de beurs. Hebt u er van kunnen slapen?’ Dan ontstaat er iets. Je moet jezelf continu blijven voeden. Ik lees bijvoorbeeld ook de financiële pagina’s. Ouder en toch ook beter worden door persoonlijke groei.

Film
Veertien jaar geleden ben ik ook filmpjes gaan maken. Ik werd ervoor gevraagd en tot mijn eigen verbazing schudde ik ze gewoon uit mijn mouw. Een opleiding heb ik nooit gehad, maar ik kon storyboards maken, een synopsis schrijven, denken in beelden. Van het maken van die filmpjes leerde ik dat onverwachte momenten vaak heel goed zijn. Dat gegeven kon ik weer gebruiken in de fotografie. Leiding geven aan een filmproject met een budget van drie ton, drie complexe draaidagen tot een goed einde brengen, en leiding geven aan een filmcrew van 30 tot 40 man en een resultaat afleveren waar de klant gelukkig mee is. Als je dat lukt, dan mag er wel een storm op steken, voordat je van je à propos bent. Een filmpje maken is orkestreren, manoeuvres dirigeren. Je moet organisatorisch talent hebben om het proces te beheersen. Een van mijn eerste filmpjes was een clip van Skik, ‘Op fietse’. Eigenlijk een korte roadmovie, in twee dagen gedraaid. Toen de clip voor het eerst te zien was op TMF kon de telefooncentrale het aantal reacties niet verwerken. Een van mijn laatste clips was die van Krezip, ‘Sweet Goodbyes’. Op Youtube is die musicvideo, tot mijn niet geringe verbazing, 3,5 miljoen keer bekeken.

Ik fotografeerde lang met een aftandse bak die ik al twintig jaar had. Onlangs moest ik wel een nieuwe kopen omdat mijn favoriete filmpjes niet meer verkrijgbaar waren. Ik heb ook maar één camera en twee lenzen.

Schrijven en ontwerpen
Voor mijn rubriek in HP/de Tijd ben ik ook gaan schrijven. Ik kies iemand die ik wil fotograferen, schrijf daar een korte tekst bij en verzorg ook de lay-out van de pagina. In het begin had ik het water in mijn sokken maar ik heb er nu zo´n zestig gedaan en ik moet zeggen dat ik wel wat laconieker ben geworden. Die paar regels zitten wel heel heftig in elkaar. Ieder woord wordt gewogen. Er zijn mensen die zeggen dat ik een Oud Testamentische manier van schrijven heb. Non-hip Nederlands. Ik kies mensen op basis van inborst, waarachtigheid, mensen die oprecht bezig zijn met de publieke zaak. Het is een leuke vorm van topsport. Ik probeer mensen niet geforceerd te fotograferen. En ik doe er moeite voor. Zoals die keer dat Rowan Atkinson in Nederland was en de fotografen twee minuten kregen om hem te fotograferen op de trappen van het Amstel Hotel. Er waren dertien fotografen en twaalf van hen namen genoegen met een foto die iedere toerist met een duur mobieltje ook had kunnen maken. Ik ben gaan zeuren bij de manager van het hotel, kreeg uiteindelijk een kast toegewezen, waarin ik een doekje heb opgehangen. Ik had moeite gedaan, dat herkent zo´n man en die geeft die twee minuten dan ook alles.

Eén van mijn volgende projecten is het boek Den Haag Bevalt. Eerder fotografeerde ik al Amsterdam Bevalt en Haarlem Bevalt. Ze worden uitgegeven door Martijn Jas van uitgeverij Kapstok. Verder verzorg ik alle covers van One Way Wind, hét blad over de Volendamse muziekscène. Dat vind ik leuk om te doen. De persoon die ik fotografeer moet mij raken. Iemand als Jan Smit, die zich zo opstelt in dat dorp, daar heb ik wat mee. Als hij dan ook nog eens heel liefdevol vertelt over zijn aangenomen dochter, dan smelt ik. Noem het bewonderende verwondering. Verder doe ik bijvoorbeeld iedere maand wat voor Red en krijg ik veel opdrachten uit het bedrijfsleven en de advocatuur. En maak cd-hoezen en boekomslagen.

Techniek
Ik heb maar twee knopjes nodig. De rest heb ik weg geplakt. Ik fotografeerde lang met een aftandse bak die ik al twintig jaar had. Onlangs moest ik wel een nieuwe kopen omdat mijn favoriete filmpjes niet meer verkrijgbaar waren. Ik heb ook maar één camera en twee lenzen.

Een stapje vooruit, een stapje achteruit. Ik ben voor een simplificatie van de dingen. Zo min mogelijk apparatuur. De foto zit in mijn hoofd. Fotograferen heeft heel veel met compositie te maken. Het minst interessante van het proces is het indrukken van het knopje. Ik heb een redelijke neus voor het vinden van een geschikte plek. Ook daar doe ik moeite voor. Ik ben een beetje ruw en wild en heb moeite met scherpstellen. Als ik naar de fotoacademie gegaan was, weet ik zeker dat ik geen fotograaf was geworden. Dan was ik gesneuveld, over de kop gegaan, tussen dertig andere ambitieuze fotografen. Ik ben mijn eigen weg gegaan. Dat ging niet vanzelf. Ik ben door diepe dalen gegaan en heb tegenslagen moeten incasseren om te komen waar ik nu ben. Mijn geheim is een goed humeur. Ik wil iets van iemand gedaan krijgen. Als ik ga fotograferen, explodeer ik. Dan komt er zoveel energie vrij. We moeten samen het gevoel krijgen dat we in een avontuur zijn beland. Dat gevoel moet ik in korte tijd proberen over te brengen. Het heeft alles te maken met interesse, aanwezigheid en oprechtheid. Ik doe een ultieme poging een foto te maken die tijdsbestendig is. Iconen die de tand des tijd kunnen doorstaan.

 

It boek wurdt útjûn troch útjouwerij Eb en Vloed. De eksposysje is oant 30 desimber te sjen. www.jopiehuismanmuseum.nl  & www.corbino.nl

 

Earder publiseard yn de Moanne, 9 (2010), 8 (oktober), s. 6-9.

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels