Fjoer

ZANDER LAMME – 

Over twee weken vindt in de fabriekshal van Mannen van Staal in Leeuwarden het concert Fjoer plaats. Het moet een groot spektakel worden met koor, blaasorkest en dans. Aan het maken van het stuk ging meer dan een jaar van tekstschrijven en componeren vooraf. Daarbij was veel overleg tussen de liedschrijfster en componist. “Hoe onlogischer het metrum van de tekst is, hoe moeilijker het is voor de componist”, aldus Gerben van der Veen (1956).

Samen met dichteres Baukje Wytsma (1946) maakte hij het concert. “Het was echt monnikenwerk.” Iedere minuut op het podium, kost Van der Veen minstens een dag werk. “En dan moet ik het daarna weer opnieuw bekijken.” Het concert duurt een uur. “Ik had nog nooit zo’n lang stuk geschreven. Het is echt een knoeperd van een stuk.”

 

“Over Kerst zijn hele boekenkasten vol geschreven. Het unieke van dit werk is dat het ook andere thema’s behandelt.”

 

Bezoekers bekijken het stuk in een ‘picknickopstelling’. Ze mogen een eigen stoel en picknickmand meenemen of ter plaatse huren. Temidden van het koude staal van de metaalbewerkers, branden vuurkorven. “Het moet toch dat knusse bij elkaar zijn, met elkaar zijn. Mensen zoeken elkaar in deze tijd vaak thuis op en sluiten zich af. Dit maakt het meer open.”

De ondergrond voor Fjoer werd gelegd door Wytsma. “Je maakt het uit het niets en dan moet er iets zichtbaar worden”, vertelt ze. Als eerste besloot ze in grote lijnen een verhaal te verzinnen. “Pas daarna bedenk je de liederen.” Maar het stuk moest niet alleen over Kerstmis gaan. “Het gaat over de laatste dagen van het jaar.” Van der Veen: “Over Kerst zijn hele boekenkasten vol geschreven. Het unieke van dit werk is dat het ook andere thema’s behandelt.”

Zo’n thema is bijvoorbeeld vluchtelingen, zegt Wytsma. “Ik heb lesgegeven aan vluchtelingen in Grou. Dan voel je het alleen zijn van heel dichtbij. Dat je nergens meer naartoe kunt.” Ook de commercie rond de feestdagen is een onderwerp.

Toch zijn het niet alleen ‘loodzware’ maatschappelijke kwesties die in het stuk zijn verweven. “Het is geen maatschappelijk kritisch stuk”, zegt Van der Veen. “Meer een beschouwing.” En er zijn veel vrolijke momenten in verwerkt. “Je gaat als het goed is in feeststemming weg.” Onvermijdelijk was natuurlijk het verhaal over Jezus. “Ik ben niet kerkelijk”, aldus Wytsma. “Maar ik ging altijd wel naar de zondagsschool. Ik vond dat Jezus er wel in moest. Er is tenslotte maar een echt kerstverhaal. Daarom zit dat gedeelte ook in het midden.”

Nadat Wytsma het stuk in z’n geheel op papier had, las ze het voor aan Van der Veen. “Ik was meteen om. Het eerste wat ik deed was daarna lezen, lezen, lezen, totdat het diep in m’n ziel zat. Waar gaat het over? Wat is de essentie? Wat voor sfeer moet het hebben? Daarna heb ik geprobeerd om de grote lijn te vinden. Op een of andere manier kwam ik uit bij de vorm van een lemniscaat [symbool voor oneindigheid], de vorm van een krakeling. Het is een liederencyclus en dat moest de grote lijn zijn.”

Eenvoudig bleek het niet. “De muzikale spanningsboog is bij een stuk van vijf minuten is te overzien, maar hier moest ik dat echt vinden. Je zoekt steeds naar variaties, maar ook herhaling en verbindingen om eenheid erin te houden. Soms komt een motief daarom duidelijk hoorbaar terug, soms komt een motief minder herkenbaar terug. Je moet ook kijken hoe je van een intens verdrietig moment overgaat in een feeststemming. Het was voor mij een grote ontdekkingstocht.”

Tijdens het componeren liet Van der Veen het stuk meermaals horen aan Wytsma. “Soms wist ik bijvoorbeeld niet waar ik accenten moest leggen. Je moet het zo neerzetten dat de goede betekenis er staat. Als je de klemtoon verkeerd legt, kan de betekenis anders worden.” Wytsma: “Ik heb ook wel eens iets gehoord, waarvan ik dacht: daar moet even een rust tussen, dan komt dat gedeelte beter uit.”

Soms kan de betekenis van een woord niet goed begrepen worden, weet Wytsma uit ervaring. Zo kunnen de Friese woorden ‘hoed’ en ‘hûd’, die verschillende betekenissen hebben, maar dezelfde uitspraak, door diezelfde uitspraak verkeerd over komen. Of het hele woord kan net anders zijn. “Bij het meest simpele lied hoor ik soms fouten.’’ Ze noemt het voorbeeld van Bonkefeart, de Elfstedenkraker waarmee Anneke Douma in 1997 furore maakte en waarvoor Wytsma de tekst schreef. Ze zingt: ‘Klune oer de hege brêge, mei de knibbels oer de dyk’. “Maar eigenlijk had het moeten zijn: op de knibbels oer de dyk.”

Zulke misverstanden zullen in Fjoer niet voorkomen, zeggen Van der Veen en Wytsma. “Daarvoor hebben we voldoende kunnen sparren.”

 

Het stuk FJOER is een samenwerking van Stichting Calliope Concerten en BUOG (Bedenkers en Uitvoerders van Ongewone Gebeurtenissen). De muziek wordt gespeeld door brassband Soli Brass en een projectkoor. Bij de muziek is dans van dansers van D’drive Artiest Dans. Voor meer informatie en kaartverkoop: www.buog.nl.

Comments
Ien reaksje oan “Fjoer”
  1. sip van gelder schreef:

    De repetitie is al een feest. Zin in.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.