Explosie van constructivistische lyriek

Publisearre op 2 november 2017

DIRK VAN GINKEL – 

Het is niet het mooiste, zeker niet het opvallendste, maar wel het meest verrassende werk in de tentoonstelling ‘Constructivistische Verbanden’ in Museum Belvédère: de reusachtige replica van een verloren gegane wandschildering van de Groninger kunstenaar Wobbe Alkema (1900-1984). Op initiatief van directeur Han Steenbruggen heeft een groep studenten van Academie Minerva dit project uitgevoerd.

 

‘In zijn werk maakt Alkema een ontwikkeling door van zuiver constructivisme – schilderwerk op basis van vierkant, driehoek en cirkel – tot een meer lyrische variant daarvan. De wandschildering is daar de majestueuze afsluiting van.’

 

Van de metersgrote wandschildering die schilder Wobbe Alkema in 1931 voor zijn vriend Job Hansen maakte, resteert al decennialang niets dan een voorstudie in kleur en een foto in zwart-wit. Hansen verhuisde een paar jaar later en het werk van Alkema verdween bij de daaropvolgende verbouwing van het pand onder een kalklaag. ‘Niemand die nu leeft, heeft het werk ooit met eigen ogen bekeken’, zegt Belvédère-directeur Han Steenbruggen. ‘Maar ik heb me altijd afgevraagd: hoe heeft het er in het echt uitgezien, hoe zou het op me over komen, werkt het constructivisme wel op dat formaat? En toen kreeg ik het idee om er een replica van te laten maken.’

Het werk van Wobbe Alkema speelt een hoofdrol in de tentoonstelling ‘Constructivistische Verbanden’ die nu in Museum Belvédère te zien is. De expositie staat in het teken van de contacten tussen Nederlandse en Vlaamse constructivisten en Alkema was iemand die deze contacten doelbewust gezocht heeft. Hij fietste er zelfs voor van Groningen naar Antwerpen in 1924.

Alkema vond zijn beroemde Nederlandse collega’s van De Stijl te intellectualistisch en te rigide. Mondriaan bijvoorbeeld beperkte zich tot de primaire kleuren en moest niets hebben van de diagonaal en van de cirkel, terwijl Alkema de cirkel nu juist een heel sterke vorm vond en het vrijelijk gebruik van kleur wilde aangrijpen om zijn werk een emotionele lading te geven. Om die reden wilde hij contact met de schilders in Vlaanderen, hij voelde zich meer met hen verwant.

Steenbruggen heeft altijd een zwak gehad voor het werk van Alkema.
‘Ik vind hem een heel interessante figuur. In zijn werk maakte hij een ontwikkeling door van zuiver constructivisme – schilderwerk op basis van vierkant, driehoek en cirkel – tot een meer lyrische variant daarvan. Hij bewoog van El Lissitzky naar Kandinsky, om het zo maar eens te zeggen. En de wandschildering is de majestueuze afsluiting daarvan. ’t Is een explosie van constructivistische lyriek.’

 

‘We staan straks voor de uitdaging om de wandschildering ergens onder te brengen. Misschien bij een ziekenhuis. Dat soort instellingen heeft er de ruimte voor. En laten we wel zijn: het is gewoon een mooi ding.’

 

De wandschildering is in meerdere opzichten atypisch voor het werk van Alkema. Hij werkte in een klein atelier en maakte mede om die reden schilderijen op bescheiden formaat. Ook zat hij niet ruim in zijn middelen. ‘Geld om linnen en verf te kopen voor grote werken had hij niet’, zegt Steenbruggen. ‘En eind jaren twintig en begin jaren dertig raakte hij echt in de moeilijkheden. Hij was zijn baan bij een architectenbureau kwijtgeraakt, voor schilderen had hij geen cent meer beschikbaar. En juist op dat moment krijgt hij van Job Hansen de opdracht die muurschildering te maken. Eindelijk kon hij groots uitpakken en een periode waardig afsluiten. Want de muurschildering is niet alleen zijn grootste werk, het is voor zover bekend ook zijn laatste in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Pas daarna zou hij weer beginnen met schilderen. Wat mij betreft is de wandschildering echt een climax binnen de noordelijke avant-garde.’

Steenbruggen vroeg aan Academie Minerva om een replica te maken op basis van de schets en de foto. Docent Matthijs Hendriks en de studenten Can Demren, Rakshita Bargava en Steven Spoelstra zetten zich aan het werk, gesteund door restaurateur Lut Gielen, die adviezen verstrekte over de verfsoorten.

‘Er was een groot technisch onderzoek mee gemoeid’, aldus Steenbruggen. ‘Dat heeft interessante gegevens aan het licht gebracht. Er is door Alkema bijvoorbeeld andere verf gebruikt dan ik verwacht had. Maar het belangrijkste vind ik toch dat we met z’n allen iets tot leven hebben gebracht dat verloren gewaand was. Je krijgt nu echt een gevoel bij die oude verhalen over dat schetsje en die foto.’

Wat er straks met het werk gaat gebeuren, is nog onduidelijk. Misschien wordt het tentoongesteld in Vlaanderen als de expositie ‘Constructivistische Verbanden’ daarheen verhuist, maar misschien ook niet. Het was een project dat los stond van de eigenlijke tentoonstelling. Museum Belvédère heeft er in elk geval zelf de ruimte niet voor.

Steenbruggen: ‘Mijn opdracht aan Minerva was: maak een replica uit één stuk op het oorspronkelijke formaat. Als drager koos men voor mdf van 3,8 mm dik. Niet te tillen. Als ik dat geweten had, zou ik ze hebben gevraagd een dunnere plaat te nemen en op linnen te schilderen. Maar nu is het schilderij te zwaar voor ons om op te slaan. Dus we staan straks voor de uitdaging om het ergens onder te brengen. Misschien bij een ziekenhuis. Dat soort instellingen heeft er de ruimte voor. En laten we wel zijn: het is gewoon een mooi ding.’

Kategory
Tags

Diel dit artikel!

Relatearre artikels