fotografy: Dagmar Travner

Bij de Duitse Friezen

HENK WOLF – 

“Stellen Sie sich mal einen Trottel vor”, zei ik. Dat was niet zo moeilijk voor de zestig mensen die naar mijn praatje luisterden, want achter het raam van onze congresruimte had zich even tevoren de eilanddwaas geposteerd. Met gekke loopjes, een opgestoken middelvingers en rare gezichten probeerde hij de aandacht van het publiek van de sprekers af te leiden. Wanhopig probeerden een paar medewerkers de gordijnen voor het raam te trekken, maar die bleken te kort te zijn.

Ik stond op Amrum, een Friestalig eiland in de kreis Noord-Friesland, nog net aan de Duitse kant van de grens met Denemarken. Op het eiland vond een congres plaats over de toekomst van het Fries in Duitsland. Met hoogstens tienduizend sprekers leidt het daar in de meeste dorpen een bestaan in de schaduw van de eigen huismuren. Bovendien zijn de dialectverschillen er zo groot, dat Friestaligen er al snel roepen dat ze Friespraters van twintig kilometer verderop niet verstaan.

“Stellen Sie sich mal einen Trottel vor” – een halvegare, een idioot. Dat vroeg ik het publiek. En ik vroeg het publiek ook zich af te vragen of het liever had dat zo’n ‘Trottel’ hun kinderen in het Fries zou opvangen of dat een intelligente en sociale groepsleidster dat in het Duits zou doen. Friestalig of goed: het is een keus uit het minste van twee kwaden en een keus waarvoor Noord-Friezen zich door het kleine aantal taalgenoten vaak gesteld zien.

Dat dilemma was de basis voor een workshop, waarin we het hadden over de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat Noord-Friese ouders voor hun kinderen kunnen kiezen voor een combinatie van goed onderwijs en Friese les. Een paar leerkrachten waren al begonnen met hun lessen deels in het Noord-Fries te geven. Een natuurkundedocent had daarvoor zelfs speciaal een studie Fries gevolgd. Ook eduNordfriisk, een door de Afûk en het Nordfriisk Instituut ontwikkeld online leerplatform, viel erg in de smaak en de deelnemers spraken hun hoop uit dat alle Noord-Friese dialecten ermee geleerd zouden kunnen worden.

Het congres bruiste van de goede voornemens en fantastische, wilde ideeën. Bij de mediaworkshop werd zelfs geopperd dat Omrop Fryslân maar een bijkantoor bij de Duitse Friezen moest openen. Vrijwel iedereen ging vol enthousiasme en goede moed weer naar huis, ik ook. Toch vraag ik me nu, een paar dagen later, af of ik niet het begin van de laatste fase van een taal heb meegemaakt, namelijk die fase waarin enthousiastelingen tijdens speciaal geplande ontmoetingen hun best doen om een taal in leven te houden, terwijl die taal maatschappelijk zo onbeduidend is geworden dat vrijwel geen kind hem straks nog met z’n leeftijdsgenootjes spreekt. Zijn wij, die tegen de klippen op moeite doen om een taal in stand te houden niet een beetje excentriek?

Stellen Sie sich mal einen Trottel vor. Misschien lijkt hij wel meer op een van de congresgangers dan op die eilanddwaas achter het raam. Misschien lijkt hij wel een beetje op mij.

Comments
Ien reaksje oan “Bij de Duitse Friezen”
  1. Arjan Hut schreef:

    eilânhopper
    op in taalarkje
    fan noach:

    as de grutte floedweach komt
    en in jonge en in famke
    binne de lêste twa

    hoe moai soe’t net wêze
    as dy jonge en dat famke
    hielendal net prate?

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.