fotografy: Linus Harms

Andrea Möller

MARITA DE JONG –

Alles wat oproept tot reflectie, omarm ik

Andrea Möller groeide op in Lemgo, een stad met zo’n 40.000 inwoners in Noordrijn-Westfalen, maar woont en werkt al heel lang in Leeuwarden. Ze beschikt over een groot internationaal netwerk op het terrein van kunst en cultuur. Andrea noemt zichzelf een ‘bouwer’, is nieuwsgierig, houdt van Fryslân, maar heeft niets met onkritisch nationalisme. Kunst is de rode draad in haar leven. Het maakt haar zielsgelukkig.

‘Een spin in het web? Ja, zo zou je me wel kunnen noemen, al treed ik niet graag op de voorgrond. Het zendingsbewustzijn is bij mij niet zo goed ontwikkeld. Als het vanuit mijn functie wordt vereist laat ik natuurlijk mijn stem horen, maar laat mij maar een beetje op de achtergrond opereren, daar voel ik me het beste bij.

Nadat ik in Lemgo mijn gymnasium had afgemaakt, wilde ik de wijde wereld in. Het avontuur lokte. Tijdens mijn middelbare schooltijd was ik al zeer actief op het terrein van kunst en cultuur. Ik organiseerde feestjes, speelde piano en viool en reisde wat af met koren en orkesten. Berlijn trok me, de Muur was net gevallen. Daar had ik een fantastische tijd. De ene helft van de stad was prachtig verlicht, de andere helft pikkedonker. Er reden nog Trabants door de straten. Je kon er zo in een woning trekken, die door de bewoners was verlaten. De meubels stonden er soms nog. Ik studeerde Arabische wetenschappen en etnomusicologie en had daarnaast verschillende baantjes. Het waren heel interessante vakgebieden, maar de studie zou 7 of 8 jaar gaan duren en het perspectief was een museumbaan. Daar was ik te jong en te levendig voor. Ik had een Nederlandse vriend, die toegepaste vrijetijdswetenschappen ging studeren in Leeuwarden, besloot hem te volgen en verruilde Berlijn voor de Friese hoofdstad.

Cultuurshock
Het was op een avond in het najaar van 1991, dat ik arriveerde in een klein en donker Leeuwarden. Er was niets. Geen filmfestival, geen noemenswaardige culturele activiteiten en geen terrassen. Mijn vader, die me daar eens bezocht, vroeg me waar ik dan toch een biertje kon drinken? Als een vader zich daar zorgen over maakt, dan is het echt erg. Het was voor mij een complete cultuurshock. In Berlijn had ik een gevarieerd sociaal leven, in Leeuwarden vond ik weinig aansluiting. Het had één voordeel. Er was weinig afleiding en dat kwam mijn studie ten goede. Ik was de eerste Duitse op Stenden – toen nog Christelijke Hogeschool Noord-Nederland – die zonder taalkennis begon aan een studie, en daarom was er nog geen programma voor buitenlanders. In zes weken tijd was ik de taal zodanig machtig dat ik zowaar mijn eerste tentamen haalde, en dat was nog zonder meerkeuzevragen.

Na twee en een half jaar kreeg ik de kans om in het kader van mijn studie naar Bilbao te gaan. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen en ik heb een prachtige tijd gehad in die spannende stad. Na Bilbao kon ik direct door naar Londen voor mijn Master. Daar raakte ik betrokken bij de organisatie van het Islington International Festival. In die tijd gingen de festivals naar de mensen, de wijken in. Ik had daar heel veel plezier in en speelde met de gedachte om in Londen te blijven. De studieperiode was bijna afgelopen en ik solliciteerde naar een stageplek bij het festival, maar hoorde niets. Intussen had ik een aanbod gekregen voor een stage in Fryslân. Op het moment dat ik de auto had volgeladen om te vertrekken, ging de telefoon. Ik kon aan de slag, maar ik bedankte. Een ingrijpende beslissing, maar als je jong bent til je daar niet zo zwaar aan.

Mensen samenbrengen, dat is wat kunst kan bewerkstelligen.

Kunsthuis SYB
Als stage-opdracht mocht ik een internationale toer voorbereiden van vier Nederlandse beeldend kunstenaars, onder wie Eja Siepman van den Berg. Het was een ideale stage, ik hoefde me nergens aan te conformeren en had alle vrijheid om het project op te zetten.

Via Eja raakte ik betrokken bij Kunsthuis SYB in Beetsterzwaag. Het verzoek van de oude Syb Hellinga, die toen nog leefde, was een manier te verzinnen om meer publiek naar zijn experimentele kunstruimte te trekken. Zo wilde hij het draagvlak verbreden, zodat zijn Kunsthuis ook na zijn dood zou blijven bestaan. Samen met twee vrienden en met hulp van heel veel anderen zette ik een culturele schenkerij met bijbehorende programmering op. Het Kunsthuis bestaat nog steeds en mogelijk hebben wij daar een heel klein beetje aan bijgedragen. Dat geeft me een goed gevoel. Onlangs kreeg ik nog een mailtje met de vraag of ik wilde toetreden tot het bestuur, maar dat lukt me momenteel onmogelijk omdat ik het te druk heb. Maar wie weet is er over een paar jaar wel ruimte, want ik draag het initiatief nog altijd een warm hart toe.

Na de periode SYB kreeg ik in 1999 een baan als consulent beeldende kunst bij Keunstwurk, naast Huub Mous. In de vijf jaar dat ik daar gewerkt heb, hebben we samen fantastisch gave projecten gedaan en heb ik ontzettend veel geleerd, soms ook hoe het niet moet. Vanuit Keunstwurk raakte ik ook betrokken bij de Kunstmaand Ameland, waar ik voor het eerst internationale kunstenaars naartoe haalde, en bij kunstenaarsinitiatief VHDG. Na Keunstwurk volgden vele banen en klussen, onder andere bij het Noordelijk Film Festival, Parnas, de Kunstraad Groningen, Stichting KiK in Drenthe en diverse buitenlandse festivals.

Eén van de dingen waar ik tegenaan loop en die me storen, is dat de kunstenaar meestal aan het kortste eind trekt.

Media Art Festival
Mijn kracht ligt in het zelf verzinnen en opzetten van dingen of met dromen van anderen aan de slag gaan. Ik zie mezelf als een bouwer. Na een tijdje begint het te kriebelen en wil ik weer wat anders doen. Momenteel ben ik directeur van Media Art Friesland en onder andere verantwoordelijk voor het LUNA Festival. Innoveren en experimenteren, daar ligt mijn passie. Ik fungeer vaak als intermediair tussen de overheid en de kunstwereld. Een van de dingen waar ik tegenaan loop en die me storen, is dat de kunstenaar meestal aan het kortste eind trekt. Het wemelt hier in Fryslân van het creatieve talent, maar er zijn maar heel weinig kunstenaars die van hun werk kunnen leven. Je ziet dan ook veel goede jonge mensen vertrekken. Dat is heel jammer. Gelukkig zie ik steeds meer begrip en waardering voor kunst ontstaan, zowel bij het publiek als bij bestuurders. Met zoiets als het LUNA Lichtfestival, waar onlangs in december rond de 45.000 mensen op af zijn gekomen, wordt er ook aan bijgedragen dat veel mensen onverwachts met kunst in aanraking komen, en dat daardoor hun nieuwsgierigheid naar méér gewekt wordt.

Onzeker bestaan
Een vast inkomen met een 13e maand en iedere woensdagmiddag vrij, dat heb ik niet. Ik ben mijn eigen merk. Het is een onzeker bestaan, een mix van verschillende klussen. Soms houd je er wat aan over, soms moet je flink investeren. In alle gevallen leer je ervan en in de kunsten is de kans enorm groot dat je bijzondere dingen meemaakt. Het LUNA Festival staat nu in de internationale vakwereld op de kaart. Dat beseften we toen we het begin dit jaar presenteerden op een symposium in Helsinki. Daar had men al vóór onze presentatie gehoord over ons nieuwe festival. Dat hebben we met elkaar bereikt door heel hard te werken. Heel veel vrijwilligers hebben eraan bijgedragen. Dat is voor mij inhoud geven aan het begrip mienskip.

Het begrip mienskip is breed maar wordt vooral gebruikt in de zin van ‘dingen samen doen’. Ik vind dat niet eens zo bijzonder, in ieder geval niet specifiek Fries.

Dat mienskips-gevoel was er ook in de beginperiode van de Kulturele Hoofdstad. Ik werd er in de fase van voorbereidingen voor het eerste Bidbook bij gevraagd. De creatieve coöperatie was in oprichting; een enthousiaste, positieve groep, die barstte van de ideeën. Een prachtige tijd, een heel inspirerende periode. Al snel kwam de harde realiteit om de hoek kijken. Er moest een Bidbook worden geschreven. Daar heb ik mijn bijdrage aan geleverd, ook vanwege het internationale aspect.
Dat coöperatie-gevoel is langzaam weggeëbd, het werd steeds individueler. Sommigen van ons hebben nog een tijdlang de illusie gekoesterd dat we lang samen zouden blijven. We zijn ook nog met enige regelmaat met elkaar gaan eten, maar het werd uiteindelijk ieder voor zich, de mienskips-zin legde het af tegen de individuele doelen. Zelf heb ik nog diverse concepten mogen schrijven voor LWD2018, maar uiteindelijk was er voor mij geen plek in de organisatie. Spijtig, omdat ik graag iets had willen blijven betekenen, maar dat is niet gelukt.

Het begrip mienskip is breed, maar wordt vooral gebruikt in de zin van ‘dingen samen doen’. Ik vind dat niet eens zo bijzonder, in ieder geval niet specifiek Fries. In veel andere landen is het niet een werkwijze waar men om conceptuele redenen voor kiest, maar een vanzelfsprekende noodzaak. Schaarse middelen worden gedeeld, men helpt elkaar, zodat het resultaat groter is dan de som der individuen ooit zou kunnen bereiken. Mijn vertaalslag naar de huidige Friese situatie zou zijn: aan de slag, gewoon doen, niet blijven hangen in concepten en geen tijd verspillen met positiespelletjes. Dan ontstaat er ruimte voor het schrijven en realiseren van prachtige nieuwe verhalen.

Verbondenheid
Vrije tijd heb ik, door mijn drukke werkzaamheden, weinig. Muziek maken schiet er daardoor ook al jaren bij in. Ik ben al blij als ik een dagje thuis kan zijn. Voor Media Art Friesland zijn er constant vergaderingen en evenementen en het nodige schrijfwerk dat moet gebeuren. Daarnaast doe ik allerlei freelance werk als adviseur, producent en programmeur. Ook de Nacht van de Filosofie Fryslân komt er weer aan. Daar ben ik coördinator van. Dat evenement vindt alweer voor de 10e keer plaats, in de eerste week van april. Het thema is dit jaar ‘Rust’. Er zal onder andere een uitgebreid diner worden geserveerd door een internationale kunstenaarsgroep met verschillende sprekers en performances. Zulke evenementen maken me blij en gelukkig. Alles wat oproept tot reflectie, omarm ik. Daarom is kunst voor mij zo belangrijk.

Reizen heeft voor mij een soortgelijke functie: het stemt tot nadenken en relativeren. Als je je boven de wolken bevindt, krijg je het gevoel dat alles betrekkelijk is. Reizen geeft ruimte, vrijheid en maakt je veelal toleranter. Als je veel reist of lang in het buitenland verblijft, word je geconfronteerd met je eigen nationaliteit. Dan ga je vanzelf nadenken of het terecht is dat je bepaalde eigenschappen toegedicht krijgt. Soms is dat leuk, maar het kan ook irritant zijn. Ik wil als individu benaderd worden en niet als vertegenwoordiger van een hele natie. Die eigenschappen vervagen, althans dat is mijn ervaring, als je mensen beter leert kennen. Niemand voldoet aan de hele set vooroordelen die er bijvoorbeeld zijn ten aanzien van strenge moslims, pünktliche Duitsers en levenslustige Spanjaarden.

Wat ik mis in Fryslân is een open en positieve dialoog over taal en cultuur.

Open dialoog
Daarom maakt nationalisme me ook een beetje bang: je beroept je op vermeende gemeenschappelijke kwaliteiten en waarden en ontleent daar gevoelens van trots aan. Zoals we momenteel wereldwijd zien, kan onkritisch nationalisme ertoe leiden dat landen of deelstaten zich afscheiden en zich in zichzelf terugtrekken. De gevolgen daarvan zijn nog te overzien, al verhogen ze ook nu al geenszins de gevoelens van vrijheid, veiligheid en saamhorigheid.

Je kunt ook te snel de ramen opengooien. Als je zelf weet wat je wilt en wat je sterktes en zwaktes zijn, dan pas kunnen de finsters iepen en zul je ook de flinke windstoten die binnen zullen komen, positief ervaren als een frisse wind.

Wat ik mis in Fryslân is een open en positieve dialoog over taal en cultuur. Zonder polarisatie, doemdenken of hokjes met Diepfriezen, Groningers, Hollanders en andere allochtonen. Finsters iepen voor een helder zicht op wat men hier echt belangrijk vindt, waar men goed in is en op welke wijze de Friese taal zich zinvol kan ontwikkelen. Tegelijkertijd moet er ook de durf zijn om naar de eigen zwaktes te kijken, naar het realiteitsgehalte van de visie op de eigen cultuur. Dat Friezen het hier heel knus met elkaar hebben, betekent dat dan ook dat asielzoekers de gemeenschap hier als open, uitnodigend en behulpzaam ervaren? Of de alleenreizende Oosterbuur.

Mensen samenbrengen, dat is wat kunst kan bewerkstelligen. Daarom doe ik mijn werk zo graag en steek ik er zoveel energie in. Samen mooie dingen maken en meemaken, verbindt mensen. Die verbondenheid voelde ik sterk op het LUNA Festival in Leeuwarden. Lichtkunst gaat straight to the heart. Iedereen kan er op zijn manier van genieten, en doordat LUNA in de straten van Leeuwarden plaatsvindt genieten mensen samen, het brengt ze bij elkaar. En juist in tijden zoals deze is dat hard nodig.’

 

Earder ferskynd yn de Moanne 16 (2017) 1, p. 6-9.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.