fotografy: Linus Harms

‘De beste foto’s maak je achteraf’

DIRK VAN GINKEL – 

De fotograaf Dolph Kessler – ‘Fries fan utens’ – woont al veertig jaar in Friesland. Hij is verknocht aan het landschap en de mensen, maar hij ziet ook ontwikkelingen die hem nogal zorgelijk stemmen. Over zijn ervaringen in en met Friesland maakte hij het boek ‘Friesland, het kleinste land op aarde’. Zijn foto’s zijn van 1 juli tot 8 oktober te zien in het Fries Museum.

 

‘Ik noem Friesland “het kleinste land op aarde”, omdat het zo’n complete plek is. Met een eigen taal, eigen sporten, eigen tradities, een eigen mentaliteit en heel veel verschillende landschapstypen. Ik vind het prettig om deel uit te maken van het leven hier.’

 

Het is alsof er een enorme fotocamera stukgevallen is en alle gemaakte beelden op willekeurige plekken in het interieur terechtgekomen zijn. Het huis van fotograaf Dolph Kessler puilt uit van de foto’s. In het halletje, de gangen, de werkkamer, op tafel, op de grond, aan de muur, in de kasten… Ze liggen als losse vellen op diverse plekken, rusten ingelijst in rijtjes tegen de muur of staan bij de deur verpakt in plofplastic klaar om naar het Fries Museum verscheept te worden. Daar begint binnenkort een expositie naar aanleiding van zijn recente Frieslandboek. Kessler zelf staat er vrolijk en opgeruimd tussen. Hij – van huis uit stedenbouwkundige en planoloog – heeft het overzicht in deze beeldenboel. Als hij me uitnodigt verder te komen, loop ik uit voorzorg knieheffend achter hem aan.

 

Kosmopoliet
In zijn overvolle werkkamer staat een torenhoge boekenkast die van boven tot onder gevuld is met uitgaven van het blad National Geographic. Een zuil van gele ruggetjes die in de hoek een beetje licht staat te geven. De belangstelling van Kessler overstijgt kennelijk de grenzen van Friesland. Dat blijkt te kloppen. Op tafel heeft hij een stapeltje boeken neergelegd. Tien stuks. Ze zijn alle van hemzelf, een keuze uit wat hij de afgelopen jaren aan foto’s gebundeld heeft.

 

‘Friesland moet verschrikkelijk oppassen dat het de ruimtelijke kwaliteit niet door de vingers laat glippen.’

 

Alle boeken hebben een duidelijk thema. ‘The wave’ bijvoorbeeld – liggend formaat, blauw omslag – bevat alleen maar foto’s van de Atlantische Oceaan.

‘In dat liggende formaat kan ik mooie brede golven laten zien. Het boek is opgebouwd als een golf. Het begint met de oceaan in rust. Dan gaat het stormen en wordt het water steeds woester. Het toppunt van woestheid vind je uiteraard op de middenpagina’s. Daarna vlakt de golf stukje bij beetje weer af.’

Dan laat hij een boek zien over Lviv, het voormalige Lemberg, een stad in West-Oekraïne.

‘Het is een mooie stad met architectuur die herinnert aan het Habsburgse Rijk, vergelijkbaar met Wenen en Boedapest. Maar de recente geschiedenis ervan is uiterst dramatisch. In de Tweede Wereldoorlog zijn 100.000 joodse inwoners vermoord. Omdat we in het Westen die stad helemaal niet kennen – jarenlang was ze verborgen achter het ijzeren gordijn ­– heb ik dit boek willen maken. Architectuur, openbaar vervoer, het leven van alledag…’.

En dan is er ‘Art Fairs’, een opdracht waarmee hij afstudeerde aan de Fotoacademie Amsterdam. Kessler fotografeerde op kunstbeurzen de wisselwerking tussen kunst, galeriehouders en bezoekers – ‘Alsof iedereen met een soort theatervoorstelling bezig was’. Een paar jaar later maakte hij ‘Art Fairs Revisited’: een reeks foto’s gemaakt tijdens het op- en afbouwen van stands op kunstbeurzen. Wonderlijke composities die soms de kracht hebben van installaties. Tenminste, als je er oog voor hebt en dat heeft Kessler.

Geen onderwerp lijkt hem vreemd. De fotograaf omschrijft zichzelf dan ook als een ‘generalist’ en een ‘nieuwsgierig kosmopoliet’.

‘Ik vind heel veel dingen in de wereld interessant genoeg om te fotograferen. Ik wil graag alles zien en weten, ik ga waar de nieuwsgierigheid mij voert. Dat is dus vele kanten op. Ik vind dat fijn, want ik voel me eigenlijk overal wel op mijn gemak. En in Friesland, hier in Oentsjerk, ben ik thuis.’

 

Leren kijken
Nadat Dolph Kessler stedenbouwkunde had gestudeerd in Delft, streek hij in 1975 neer in Leeuwarden. Puur toeval. Er was hier een vacature bij de Provinciaal Planologische Dienst. Later werd hij wethouder in Leeuwarden. En weer later werkte hij nog een paar jaar bij het Integraal Structuurplan Noorden des Lands in Groningen. Toen is hij opgehouden met wat hij noemt ‘regulier betaald werk’ en begon hij voor zichzelf: studiereizen organiseren voor bedrijfsleven en overheid. Zijn eenmansbedrijf noemde hij vol vertrouwen het Nederlands Instituut voor Studiereizen. Jarenlang trok hij er met overheidsdienaren op uit. Maar wanneer is de fotografie een rol spelen gaan in zijn leven? Zijn cv is toch vooral bestuurlijk, niet gericht op kunst.

‘Dat lijkt maar zo. Toen ik in 1986 cultuur in mijn portefeuille kreeg als wethouder, ben ik me voor beeldende kunst gaan interesseren. Ook begon ik veel beter naar de dingen om me heen te kijken. Kennelijk is er toen iets in werking gezet wat me ertoe bracht om in 2003 naar de Fotoacademie te gaan. Ik wilde uiteindelijk wel eens uit de wereld van het beleid stappen. Ik had er behoefte aan gekregen om dat wat je bedenkt ook direct uit te kunnen voeren in plaats van er jaren mee in de weer te zijn. En dat kan met fotografie.’

Kessler zal overigens de eerste zijn om op te merken het werk pas begint als de foto’s gemaakt zijn. Het fotograferen zelf is maar een onderdeel van het proces. Hij gelooft niet in het magische ‘beslissende moment’ waarover het in de fotografie nogal eens gaat: het moment waarop actie, licht, compositie en beeldinstelling optimaal zijn. Kessler maakt juist van een bepaalde situatie veel foto’s. Achteraf beoordeelt hij die, maakt uitsneden, voert kleurcorrecties uit, komt tot een compositie.

‘Er bestaat voor mij niet zoiets als een beslissend moment, zeker niet als je in een drukke omgeving bent. Natuurlijk moet je wel oog hebben voor de kwaliteit van een situatie, maar de beste foto “maak” je achteraf, om het zo maar te zeggen: na een beoordeling van je materiaal en een reeks bewerkingen op de beelden van je uiteindelijke keuze. Ik geloof dus wel in de “beslissende edit”.’

 

Het kleinste land op aarde
Op de Fotoacademie moest Kessler kiezen tussen de autonome en de documentaire richting. Hij koos voor de laatste. Aan de reeks fotoboeken heeft hij nu een nieuwe titel toegevoegd: ‘Friesland, het kleinste land op aarde’. Veertig jaar woont Kessler hier nu, hij kent de provincie als zijn broekzak en hij is ervan gaan houden. Dat iemand als hij over zijn eigen streek eens een boek zou maken, was te verwachten.

 

‘Ik heb een aantal van mijn foto’s als een waarschuwing aan Friesland bedoeld: pas toch op met waar je mee bezig bent.’

 

‘Ik noem Friesland “het kleinste land op aarde”, omdat het zo’n complete plek is. Met een eigen taal, eigen sporten, eigen tradities, een eigen mentaliteit en heel veel verschillende landschapstypen. Ik vind het prettig om er te wonen en deel uit te maken van het leven hier.’

Anders dan zijn andere boeken heeft het Frieslandboek geen afgerond thema. Kessler fotografeerde wat hem fascineerde, je zou het een persoonlijke documentaire kunnen noemen. Hij nam foto’s op uit eerdere, in opdracht gemaakte, boeken als ‘Palingvissers en palingrokers’, ‘Tussen Dokkum en de zee’ en ‘Sjoch dizze sted’. Maar hij voegde ook veel nieuw materiaal toe: over sport en spel, stad en platteland, volksgebruik en industrie en het water in zijn vele verschijningsvormen. Je voelt door de beelden heen zijn fascinatie en liefde voor het land, de mensen en hun tradities en tegelijk ervaar je een diepe bezorgdheid over wat er gaande is in Friesland. En dan gaat het vooral om het landschap, zoals van een planoloog te verwachten is.

‘Friesland moet verschrikkelijk oppassen dat het de ruimtelijke kwaliteit niet door de vingers laat glippen. Al is dat grotendeels al gebeurd. Men laat maatschappelijke processen de dienst uitmaken. Dat leidt tot de schaalvergroting in de landbouw, de eenvormige witte schimmel aan de buitenkant van dorpen, een verkeersinfrastructuur rond Leeuwarden die volstrekt over-the-top is, de verpaarding, die enorme boerenschuren die het landschap aantasten, de windmolens… Ik heb een aantal van mijn foto’s daarover als een waarschuwing bedoeld: pas toch op met waar je mee bezig bent. Niet alleen omdat het driewerf lelijk is, maar ook omdat je er toekomstige ontwikkelingen – denk bijvoorbeeld aan toerisme – mee in de waagschaal zet. Mensen komen niet voor megastallen, egaal groene raaigrasvelden, koeien die altijd op stal staan, teruglopende biodiversiteit. Maar dat krijg je dus wel als je alles overlaat aan het “vrije spel der maatschappelijke krachten”. Een concept als de maakbare samenleving is volstrekt uit alle beslissingsbevoegde hoofden verdwenen. Ruimtelijke ordening, planologie, het is nauwelijks een issue meer. Volgens mij had de provincie de boeren moeten stimuleren om veel meer aan grondgebonden landbouw te doen, biologisch boeren. In velerlei opzicht het beste vanuit toekomstig perspectief. Ook voor die boeren zelf. Maar ik voer geen beleid meer, ik maak foto’s. Wie weet helpt dat nog een beetje.’

 

New Topgraphics
Het werk van Kessler sluit aan bij de New Topographics, een stroming binnen de documentaire fotografie die in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten ontstaan is. Het gaat hierbij om landschapsfotografen die het menselijk ingrijpen op het landschap vastleggen. Kessler voelt zich zeer verwant met deze stroming.

Het is opmerkelijk om bij Kesslers foto’s te ervaren dat je sommige vormen van menselijk ingrijpen nauwelijks als zodanig ervaart. Al die terpen en dijken, slootjes en bruggetjes, hekken en sluizen, bootjes en boerderijtjes lijken hier bij uitstek op hun plek te zijn. Tot zover is alles koek en ei en precies zoals het hoort. De hoofdstukken over de waterrijke buitenrand van Friesland, de steden en de dorpen en het landelijk gebied kun je dan ook bekijken met een zekere ontspanning, een beetje heimwee ook.

De tenen krommen zich als je bij het hoofdstuk ‘De Flevolandisering van Friesland’ aangekomen bent. Dan worden de tekenen van menselijk ingrijpen – rechtgetrokken percelen en sloten, megastallen enz. – pijnlijk en lelijk, want dit past niet bij het Friese landschap.

Wie wil niet dat dit proces bijtijds gestopt wordt? Het is daarom een goed idee dat Kessler in zijn boek drie essays opgenomen heeft die de foto’s inhoudelijk begeleiden. Dichter Peter van Lier, net als Kessler een ‘Fries fan utens’, schrijft over wonen en werken in Friesland, Tresoar-directeur Bert Looper buigt zich over de Friese identiteit in de toekomst en van Jantien de Boer is het eerder in de Leeuwarder Courant gepubliceerde opiniestuk opgenomen over de afnemende biodiversiteit in Friesland. Wie weet helpen deze essays samen met de foto’s van Dolph Kessler een beetje om iets van het oude en vertrouwde Friesland te behouden.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.