fotografy: Tryntsje Nauta

Alles is mogelijk in de schemering van het noorden

SIMON HALINK – 

Afgelopen zomer reisden vijf jonge Friese kunstenaars drie weken lang door IJsland. Ze lieten zich daar inspireren door de leegte en het kale, onstuimige landschap. José Witteveen (beeldend kunstenaar), Grytsje Schaaf (dichter), Tryntsje Nauta (beeldend kunstenaar en fotograaf), Heleen Haijtema (beeldmaker) en Grytsje Klijnstra (schrijver en grafisch vormgever) kozen de schemering, waarin realiteit en fantasie met elkaar verslingerd raken en alles nog mogelijk is, als uitgangspunt voor hun project SKIMER.

In de zomernachten van IJsland, waarin de zon nooit achter de horizon verdwijnt, lopen verbeelding en ´de echte wereld´ naadloos in elkaar over. Wat doet dit met de kunstenaarsziel? Hoe zijn verhalen en landschap met elkaar verweven? Samen gingen ze aan de slag met deze vragen, ieder vanuit hun eigen kunstvorm.

 

Noordelijkheid
In een van haar poëtische verslagen (zie het dossier Skimer op www.demoanne.nl) schreef Grytsje Schaaf dat het artistieke werkproces vaak begint met het opmerken van de dingen die afwijken, die juist overeenkomen, of soms gewoon ‘afgrijselijk mooi zijn’. Alle vijf de kunstenaars zijn afkomstig uit dorpen en gehuchten rondom Leeuwarden en hebben daarom een persoonlijke band met het platteland en met de stille leegte buiten de stad. Het wekt dan ook weinig verbazing dat ze veel van ‘thuis’ herkenden in het dunst bevolkte land van Europa. Het aantal mensen dat op IJsland woont is vergelijkbaar met het inwonertal van de stad Utrecht. Nederland past ruim tweeënhalf keer in het eiland.

Aanknopingspunten met de eigen belevingswereld te over: zo waren er de grote kuilbalen op de velden, ingepakt in fel wit plastic, die direct in het oog sprongen. Bolungarvík, het afgelegen vissersdorpje in het uiterste noordwesten van IJsland waar de groep langere tijd verbleef, voelde bij vlagen wel heel erg vertrouwd. ‘Typische plattelandsdingen’, zoals jonge moeders die zich verbaasden over de kinderloosheid van de buitenlandse gasten, verveelde jongeren die doelloos rondhingen, of de vraag ‘van wie ben jij er een?’, die ook in Friesland gebruikelijk is.

Op een gegeven moment gingen de kunstenaars zelfs bepaalde dorpstypetjes die ze kenden uit hun eigen dorp, herkennen in de mensen van Bolungarvík: de oude man vol verhalen, de overambitieuze vrouw die zich actief inzet voor het dorp en zitting heeft in alle raden en comités. Als observerende buitenstaander neem je dit scherper waar dan wanneer je thuis bent. Grytsje Klijnstra heeft in ieder geval een beter begrip gekregen van ‘alle vrolijkheid over de sufheid van dorpen’, en waande zich (vooral in de omgeving van Reykholt, waar het landschap soms verdacht Friese trekjes vertoont) bijna thuis. Daarom zou ze graag nog eens terugkomen in de winter, als de zon zich vrijwel niet laat zien, om in die duisternis een groter contrast met thuis te ervaren.

De IJslanders zijn, net als de Friezen, een chauvinistisch volkje. Zodra ze doorkregen dat het kunstenaarscollectief niet zomaar uit Nederland kwam, maar uit een klein volkje dat opgeslokt was door het grotere ‘Holland’, schiep dat meteen een band. De eilanders voelen zich, na hun lange en gecompliceerde koloniale geschiedenis met de Denen, al snel verwant aan andere micronaties en underdogs. En dat gevoel van verwantschap is in het verleden ook door de Friezen (die zichzelf vaak liever als Zuid-Scandinaviërs dan als Hollanders zagen) opgemerkt. De dichter Pieter Jelles Troelstra vergeleek de Fries met het IJslandse landschap, dat op het eerste gezicht stug en ongenaakbaar overkomt, maar waarin onder het aardoppervlak van alles broeit en gloeit en de geisers ‘nu en dan even opspringen uit de grond, om met hun hete dampen te getuigen van het warme leven, dat er onder brandt en werkt’. Deze vergelijking hebben de kunstenaars met zich meegenomen op hun zwerftochten door een landschap dat José vooral als ‘minimaal’ heeft ervaren. Weinig vegetatie en afgezien van de schapen zijn er vrijwel geen dieren. ‘Maar wel gigantische raven’, voegt Grytsje Klijnstra daaraan toe. ‘Vergeleken daarmee stellen onze kraaien niet zoveel meer voor.’

 

Bolungarvík
Wanneer je ergens naartoe gaat met het vooropgezette plan om daar geïnspireerd te raken, dan kan de druk om te presteren behoorlijk oplopen. Voor José was dit geen probleem. Zij heeft de realiteit van de natuur nog nooit zo intens ervaren als hier, met name de vele tinten groen die ze aantrof in de verlatenheid fascineren haar. Hoe krijgen alledaagse dingen vorm in deze grote leegte, die zoveel ruimte biedt om te fantaseren? Hoe gaat de verbeelding aan de haal met het landschap en vice versa? Voorafgaand aan de rondreis verbleef José vijf weken bij een gastgezin in Reykjavík, waar ze de kans kreeg om deel uit te maken van het ‘echte’ IJslandse leven en te ervaren hoe hier verbeelding en realiteit in elkaar overlopen. Dit is een thema dat veelvuldig terugkomt in haar werk.

Voor Grytsje Schaaf lag de meerwaarde van IJsland niet alleen in de leegte van het land, maar juist in de relatie tussen mens en natuur. Juist in Bolungarvík, het troosteloze dorp aan de rand van de wereld waar je volgens de Lonely Planet ‘alleen moet blijven als het echt niet anders kan’, kwam het landschap tot leven in de verhalen van de mensen. Grytsje S. stelde zichzelf veel vragen bij het zien van het dorp: waarom staan de huisjes, bedekt met golfplaten, er zo bouwvallig bij? En waarom bakenen de mensen hun tuinen niet af? Pas als je langer op dezelfde plek verblijft, vind je verhalen die achter die weerbarstige buitenkant schuilgaan. Grytsje K. liet zich inspireren door het herkenbare en het exotische van de kleine dorpsgemeenschappen aldaar.

Op een groot familiefeest in het dorp, waar de kunstenaars per toeval terechtkwamen, raakten ze aan de praat met een oude visserman die overliep van de sterke verhalen en smeuïge anekdotes, waarin het bovennatuurlijke geen kleine rol speelde. Zelfs de andere dorpsbewoners op het feest hadden sommige verhalen nog nooit gehoord. Hij vertelde over vissers die het leven lieten op zee en avonturiers die nooit meer teruggekeerd waren uit de bergen. En over een alleenstaande weduwe met tien kinderen, die eens in het huis woonde waar de kunstenaars nu verbleven. IJsland is een land dat aaneenhangt van verhalen en waar zelfs de Vikingen van de middeleeuwse saga’s nog voortleven in anekdotes en bloedlijnen.

Eigenlijk vormde Bolungarvík de crux van de hele reis; hier kwamen de verhalen in de mensen aan het licht. Gefascineerd door de rauwheid van het IJslandse leven liet Heleen Haijtema zich inspireren door het contrast tussen het leven vóór en achter de voordeur, het harde leven versus de pretentieloosheid en warmte van de IJslanders. Die pragmatische instelling heeft de IJslander gemeen met de Fries, hoewel de eilanders hierin wel iets extremer zijn. Noordelijkheid is meer dan een windrichting.

De creatieve energie die ontstaat op het spanningsveld tussen het ruwe en het romantische wordt gethematiseerd in het gedicht ‘Sa is de see’, dat Grytsje Schaaf schreef tijdens de reis. Hierin worden de thema’s liefde, de zee en de dood op een lijfelijke manier verwerkt en blijven het ruwe en het romantische naast elkaar overeind staan. Net zoals de IJslandse literatuur, die heel droog, onderkoeld en tegelijk ook heel persoonlijk kan zijn, staat de IJslandse volksaard bol van de tegenstrijdigheden. Het knispert. En juist in dat knisperen ligt veel van de inspiratie die Grytsje S. op IJsland opgedaan heeft.

 

De schoonheid van wat overblijft
In de IJslandse literatuur wordt van oudsher veel gespeeld met het schemergebied tussen wel en niet bestaan; vaak is er sprake van meerdere realiteiten naast elkaar en door elkaar heen. Iets kan zowel een gewone lava rots als een versteende trol zijn. Wat is projectie en wat niet? En maakt dat onderscheid, op de keper beschouwd, eigenlijk iets uit? José heeft de mythologische verhalen van de oude IJslandse Edda op zich laten inwerken en hiervan sporen teruggevonden in het dagelijkse leven. Veel kinderen op IJsland worden vernoemd naar goden uit de oude overlevering en in de moderne kunst spelen mythologische motieven nog altijd een grote rol. De grote nuchterheid van de IJslanders gaat hand in hand met een actief geloof in elfjes en andere bovennatuurlijke wezens. Voor sommigen zijn de krassende raven nog steeds boodschappers uit een andere wereld en nog steeds zetten kinderen ’s avonds voor het slapen gaan een bakje skyr (IJslandse yoghurt) voor de deur om de trollen tevreden te houden. Nieuw aan te leggen wegen worden soms zelfs omgeleid om de rust van de elfjes in hun lavarotsen niet te verstoren.

Zijn de IJslanders dan echt zo bijgelovig? Ja en nee, want wat het geloof in elfjes betreft bevinden de IJslanders zich in een schemergebied waarin dingen tegelijk wél en niet bestaan. Die houding is voor ons moeilijk te begrijpen, ‘wij hebben daar het landschap gewoonweg niet voor’, grapt Grytsje K. Zelfs de wolken zijn op de een of andere manier dreigender op IJsland en de verbeelding slaat makkelijker op hol dan hier. Alleen als de bossen en velden hier gehuld gaan in nevelen, krijgen ze volgens Heleen iets van diezelfde mystieke kwaliteit. Ontstaan er spontaan verhalen over ‘witte wieven’ en andere schimmige tussenwezens. Dan wordt ook hier de grens tussen verbeelding en realiteit meer diffuus.

Tijdens hun reis ervoeren de kunstenaars zichzelf soms als tussenwezens, laverend in het schemergebied tussen ‘locals’ en toeristen. Toeristische attracties zoals de befaamde geisers werden wel bezocht, maar toch op de eerste plaats om de mens te observeren, om vast te stellen hoe geconditioneerd de menselijke consumptie van natuurschoon wel niet is. Toeristen van over de hele wereld trekken allemaal hetzelfde gezicht bij het zien van het opspuwende water.

Tryntsje, die het harde vissersbestaan aan den lijve ondervond op een IJslandse vissersboot, werd vooral geraakt door de vissen zelf. Ze maakte een fotografische studie van de patronen die ontstonden nadat de vissers al het ‘nuttige’ aan de vis verwerkt hadden. Juist in dit nutteloze overblijfsel ontwaarde zij een eindeloos universum in de translucente vormen en de schoonheid van dat wat overblijft. José en Heleen vergezelden Tryntsje op haar boottocht, en werden daarmee tot op zekere hoogte deelgenoot van haar ontdekkingstocht. Ook Grytsje Schaaf heeft zich in haar uitwerkingen laten inspireren door de wondere wereld van de visvangst.

Die interactie tussen de reisgenoten vond geregeld plaats. ’s Avonds bespraken ze aan tafel de ideeën en ervaringen van die dag. Daarbij hebben ze veel van elkaar geleerd want een schrijver observeert nu eenmaal anders dan een fotograaf en die verschillende belevingswerelden zijn onbewust gaan samenvloeien. Het besef ontstond overigens pas veel later. Want veel van die dwarsverbanden en kruisbestuivingen kwamen pas na terugkomst in het atelier of aan de schrijftafel, aan het licht. Daarmee kreeg het leidmotief van de schemer opnieuw een onverwachtse lading: dankzij hun uiteenlopende achtergronden hebben de kunstenaars elkaars werk verrijkt en is de balans tussen beeld en verhaal op een unieke wijze uit de verf gekomen. Pas achteraf werd duidelijk hoe de schemering een rol speelt in de verschillende ideeën die op IJsland ontstaan zijn. Grytsje K. is zelfs helemaal opnieuw begonnen met schrijven na terugkomst, omdat alles wat ze op IJsland ervaren had pas na thuiskomst betekenis kreeg.

Het is opvallend dat de kunstenaars, ondanks hun uiteenlopende benaderingen, behoorlijk op één lijn zitten wat hun ervaring van IJsland betreft. Een verklaring zou kunnen zijn dat zij elkaar gevonden hebben in het schimmenrijk dat tussen alle kunstvormen in ligt, waar woord en beeld overstegen worden.

 

Simon Halink (Papendrecht 1983) studeerde geschiedenis en germanistiek in Utrecht en Berlijn en specialiseerde zich in ‘het beeld van IJsland’ in nazi-Duitsland. Momenteel werkt hij aan de Rijksuniversiteit Groningen aan zijn proefschrift over de rol van mythologie in de nationale identiteit van IJsland. Ook is hij geïnteresseerd in de wisselwerking tussen landschap en identiteit, waarover hij recentelijk het artikel “The Icelandic Mythscape” (National Identities 16:3 (2014) 209-223) publiceerde.

Comments
Ien reaksje oan “Alles is mogelijk in de schemering van het noorden”
  1. Peter schreef:

    “En het eiland past tweeënhalf keer in Nederland.”

    Nee, Nederland past ruim tweeënhalf keer in IJsland.

Reagearje

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.