Ira Judkovskaja Deiboek Moskou 1

Ira Judkovskaja (artistiek leider Tryater) is een week naar het internationaal bekende ‘Golden Mask festival’ in Moskou. Moskou is ook de geboortestad van Ira. Ze is daar ter voorbereiding op het Rusland- Nederland jaar in 2013 (in samenwerking met TIN en Sica) en om contacten te leggen zodat Tryater daar in de toekomst mogelijk gaat spelen. Zij houdt een dagboek bij.

 

 

04-04-2012

Het is zes jaar geleden dat ik in mijn geboortestad ben geweest. Iedereen zegt dat de stad in die zes jaar veel veranderd is.

Bij de afdaling wordt ik geraakt door de immense ruimte. Bossen, bossen, bossen. Brede bevroren en besneeuwde rivieren. Die ruimte. De aanblik ervan doet me anders ademen.

Op het vliegveld is men vriendelijk. (Dat ben ik hier niet gewend!) Paspoortcontrole is in een paar minuten gedaan, bagage is er in een kwartier. Bij de uitgang staat er een haag van grauwe mannen in grauwe kleren met id-kaartjes om hun nek. Taxichauffeurs. Flirtend bieden ze hun diensten aan. “Betrouwbaar en goedkoop.” Ik loop aan ze voorbij, richting de exprestrein naar Moskou. Die trein brengt je in een half uur naar een van de centrale stations in Moskou. (Moskou heeft 4 of 5 ‘centrale’ stations.)

Ik verbaas me over de schoonheid en het comfort van deze trein. Deze trein lijkt wel afkomstig uit een film, een sci-fi trein. Waarom zijn de treinen in Nederland zo vies? En ik denk terug aan mijn eerste bezoek naar Nederland 22 jaar terug en mijn verwondering over de schone Nederlandse treinen.

In de sci-fi trein, met daarin zeer verzorgde en goed geklede passagiers die in hun iPhones verslag doen van de geslaagde zakelijke reizen, scheuren we door de scheve en besneeuwde buitenwijken van Moskou. Die wijken zien er zeer armoedig uit. Ik weet dat in dit geval vorm geen recht doet aan inhoud. Bewoners van deze wijken zijn niet arm. (Zeker niet in vergelijking met bewoners van verder van Moskou liggende steden.) De flatgebouwen, winkels, straten, stations die daar ooit in de jaren zeventig ter meerdere eer en glorie van ons Sovjetvolk zijn gebouwd, zijn sindsdien niet meer onderhouden. Dus ziet het er heel treurig uit. Dikke pakken grijze sneeuw maken het plaatje compleet.

Ik heb een hele vroege vlucht genomen om meteen op de eerste avond al een voorstelling te zien. “Avond met Dostojevski” van en met Konstantin Raikin.

Konstantin is een bijzondere persoon in de Russische cultuur. Hij is de zoon van de hele bekende cabaretier, Arkady Raikin. Een soort van Russische Toon Hermans. (Volgens mijn niet objectieve mening wel een stuk grappiger en vooral intelligenter dan Toon Hermans.) In de ogen van velen had Konstantin de start van zijn carrière vooral te danken aan het feit dat hij “de zoon van” was. (Hij werd “de lelijke zoon van” genoemd). Hij deed aan fysiek theater en ik herinner me rare dansjes die hij opvoerde op nieuwjaarsprogramma’s van de Russische tv in de jaren tachtig. Konstantin werd binnen een paar jaar na zijn afstuderen beroemd dankzij een aantal spraakmakende filmrollen. Eind jaren tachtig ging hij werken in het theater van zijn vader, “Theater van kleinkunst” in Leningrad. Konstantin kreeg het voor elkaar het theater naar Moskou te verhuizen en ook de hele richting van het theater te veranderen. Het werd theater “Satyricon” in Moskou. Ze kregen een oud bioscoopgebouw toegewezen.

Arkadija Raikina (v shliape za mikorfonom)

Konstantin trok een eigen lijn, haalde uitgesproken en eigenwijze mensen naar zijn theater. En het publiek werd verliefd op hem als acteur. In ‘98 had ik een voorstelling van hem gezien. Niet alleen Konstantin’s acteerprestaties en heldere regie van die voorstelling maakten indruk op mij, maar ook de technische uitrusting van zijn theater en een lichtontwerp die de voorstelling versterkte en ook nog een eigen verhaal leek te vertellen. In die tijd werden in de meeste Moskouse theaters nog volgspots gebruikt.

De voorstelling van gisteren overtrof al mijn verwachtingen. Mijn vrees is dan ook dat ik op de eerste avond meteen de mooiste voorstelling heb gezien.

Een volle zaal met mensen van alle leeftijden, veel jonge mensen van ver onder de 30. Naar mijn schatting zijn er 800-900 stoelen in de zaal. Het brandscherm is gesloten en is niet zwart, maar van dezelfde kleur en materiaal als de bekleding van de muren. Het brandscherm bestaat uit vele vakken ter grootte van een deur.

Er klinkt een opgenomen tekst. Eerst wordt vermeld dat deze voorstelling een onderdeel is van Golden Mask Festival, daarna volgt de stem van Konstantin Raikin. “Geacht publiek, vriendelijk verzoek om telefoons uit te schakelen en geen foto of video opnames te maken. Oke. Dit bericht was bedoeld voor de mensen die gewend zijn boodschappen snel te begrijpen. Hier een bericht voor diegenen die denken dat de regels niet voor hen gelden. Lieve mensen, geluid van een telefoon kan acteurs uit hun concentratie brengen en beleving van andere bezoekers verstoren. Het kan zelfs tot mislukken van de voorstelling op de avond leiden. Ondanks vele waarschuwingen zijn er toch elke avond mensen die zich daar niets van aantrekken. Laten we ervoor zorgen dat het vanavond anders verloopt. Ook filmen en fotograferen is hier absoluut niet toegestaan, ook niet bij applaus.”

Dit bandje kreeg een applaus, ook een heel oprecht applaus van mij.

Konstantin kwam op vanuit de zaal, kreeg onderweg een bos witte bloemen van een vrouw uit de eerste rij. Hij sprong het toneel op en ging voor het brandscherm staan. Klein en lenig, in een slecht zittend blauw pak. Hij is al lang de 60 voorbij maar dat is niet aan hem te merken. Konstantin had een boek in zijn handen. Hij opende het en leek er even in verzonken te zijn. Keek vervolgens naar het publiek, excuseerde zich en zei: “Ik ben een ziek mens.” Het klonk zo casual en oprecht dat ik een licht ongemak in het publiek voelde. Vervolgens keek hij weer naar het boek en las de eerste zin van Dostojevsky’s “Aantekeningen uit het ondergrondse” voor. “Ik ben een ziek mens”. Vanaf dit moment ging de hele voorstelling het spel tussen “echt en onecht” door. Konstantin vroeg om meer licht, om een microfoon, om een stoel en een tafeltje. Alles wat hij vroeg werd stoïcijns uitgevoerd, alsof de hele techniek een hekel aan hem had. Tafel en stoel werden in een hoekje van de brede toneel gezet. “Ik voel me in een hoek gezet” ging Konstantin door met een tekst van Dostojevski.

Het brandscherm bleef dicht. De vakken erin functioneerden ook als deuren.

Drie muzikanten kwamen op, een accordeonist, een violiste en een drummer. Bescheiden keken ze de zaal in. Konstantin stuurde ze aan als slaven, zwaaide oneerbiedig als ze moesten spelen en schreeuwde als hij weer stilte wilde. Monologen over de zwakke aard van de mensheid, doelloosheid van de beschaving en wrede natuur van elke samenleving werden ritmisch de zaal in geslingerd. Het was de onaangepaste tekst van Dostojevsky. En ik was getroffen door de actualiteit ervan. Voor mij ging het over het falen van de westerse beschaving, mislukken van onze paradijs. Over Wilders en menselijke rancune. Na afloop hoorde ik mensen uit het publiek tegen elkaar zeggen dat er in Rusland in ruim honderd jaar helaas niets veranderd was en dat ze zichzelf en hun omgeving in de voorstelling herkenden.

Op het energieke hoogtepunt van de walging over zichzelf en de mensheid joeg Konstantin de muzikanten achter het brandscherm en verdween er zelf achteraan. Nog geen seconde later (in mijn beleving) kwam hij vanuit een andere deur op, met een ouderwetse badjas over zijn schouders. Op de linker bovenhoek van het brandscherm werd sneeuw geprojecteerd. De projectie spreidde zich langzaam uit over het hele (gigantische) brandscherm. Het voelde eenzaam en betoverend tegelijk.

Het was tijd voor het “smerigste” verhaal van het personage van Dostojevski. Het verhaal over een hoertje Lisa. Dit personage leert het hoertje op een feest kennen. Hij slaapt eerst met haar, raakt daarna met haar in gesprek. Hij brengt haar het hoofd op hol, raakt haar hart, doet zich voor als een nobel mens. Als Lisa door zijn woorden het verlangen krijgt om haar omgeving te verlaten, dumpt hij haar genadeloos. “Puur om zijn eigen smerigheid te voelen.” Lisa ziet in dat de man misschien nog wel ongelukkiger is dan zij, gevangen door eigen demonen. Ze biedt hem troost aan. Hij slaapt weer met haar. Beseft vervolgens dat hij vanaf nu haar nog meer zal haten. “Omdat ik haar nodig heb en niet andersom.” Lisa wordt zijn huis uitgejaagd.

Dit verhaal werd vrij sober verteld. De kleine man, met een giga scherm achter zich. Zijn schaduw wisselde van afmetingen. Soms bleef zijn schaduw staan en kwam zelf in beweging. Ook Lisa komt er opeens bij als een schaduw. Ze zit op een stoel, lichtelijk voorovergebogen. Als ze gedumpt wordt, zien we de schaduw van Lisa uit een stoel opstaan en weglopen. In haar loop wordt ze steeds kleiner. En dan nog een keer, en nog een keer. Een hele rij van kleiner wordende Lisa’s. Met een gefrustreerd mannetje die tegen de schaduwen schreeuwt dat hij haar niet nodig heeft.

Als Lisa weg is, blijft Raikin over met zijn eigen schaduw. Zijn schaduw neemt het toneelbeeld over. Het beeld is lelijk en eng. In de wereld van ijdelheid en hebzucht is er geen plek voor liefde en schoonheid.

Na de voorstelling ‘onderging’ Raikin het applaus. Terwijl het publiek opstond en eindeloos klapte, stond hij daar, bezweet en uitgeput. Hij boog niet. Hij keek het publiek aan.

Ira Judkovskaja

Comments
4 reaksjes oan “Ira Judkovskaja Deiboek Moskou 1”
  1. Anne schreef:

    Wauw wat in bisunder ferhaal..dankjewel

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.