Reaksje Agnes Caers – Leafdedea

Brussel, 8 december 2011

Geachte heer Bruinsma,

Ik heb kennis genomen van “Nog altijd strijd om Leafdedea”, het artikel van Huub Mous in De Moanne, n° 9. Tot mijn spijt vond ik er, wat mij betreft, verschillende zware feitelijke onjuistheden. De belangrijkste brengt mij zelf in staat de auteur en het tijdschrift voor de rechtbank te roepen om publieke rechtzetting te eisen en schadevergoeding voor geleden leed.

De auteursrechten en, veel belangrijker, de morele rechten voor Leafdedea werden mij per testament door baron van Heemstra gelegateerd en werden dus geërfd en niet gekocht, zoals de heer Mous beweert.

Het testament van juni 1997 werd opgenomen in de nalatenschap van baron van Heemstra, geregeld door notaris Mulder (notariaat Barents & Krans, Den Haag). Bij akte van 20 april 2000, heeft barones van Heemstra er het legaat aan mij afgegeven.

Die auteursrechten werden niet alleen geërfd, maar werden ook door de auteur van Leafdedea in zijn testament aangevuld met de morele rechten, die mij de volledige autoriteit geven om soeverein te beslissen wat zijn oeuvre het best dient.

*

De heer Mous pleit in zijn artikel voor objectiviteit. Hoe kon hij zich dan zo vergissen met een analyse te voeren op basis van vluchtige en onevenwichtige informatie?

Van de heer Mous ontving ik zelf enkele maanden geleden een onverwachte en vlugge telefoon. Wij voerden een informeel gesprek zonder voor- en nawerking.

Nu is zo dat ik over meer dan honderd brieven van de hand van baron van Heemstra beschik. Onze samenwerking en briefwisseling betreffende zijn romans begint in 1986 en speelt zich af tot aan zijn overlijden. Daarna onderhield ik met barones van Heemstra uitstekende relaties, die mij onder andere de gelegenheid gaven haar de personen te doen kennen die de bibliotheek hebben geïnventariseerd. Met de Stichting de Colckhof heb ik ook de erfenisproblemen op een correcte en vriendschappelijke wijze geregeld.

Had de heer Mous zich de moeite gegeven om de briefwisseling te consulteren, de brieven die ik hem zeer graag had laten lezen, dan had hij zich vele onjuiste verklaringen kunnen besparen. Waarvan hier twee uitgekozen voorbeelden:

•    Leafdedea werd vertaald vanaf de Quatrebras eerste editie en niet, zoals de heer Mous beweert, vanaf de Nederlandse versie.

Ik leerde Leafdedea kennen door een Franse vertaling van baron van Heemstra zelf (1986). De archaïstische gebrekkige taal maakte deze tekst niet publiceerbaar bij een Franse of Franstalige uitgever, zoals hij wenste. Onder de indruk van dat meesterwerk stelde ik hem voor zijn roman in een levendige Franse tekst te hervertalen. Ik kreeg van hem de Quatrebras editie en ook een Fries spraakkunst en woordenboek. Met zijn hulp kon ik hem nogal vlug een vertaling van hoofdstuk 1 (eerste deel) als proefstuk voorleggen. Zijn enthousiasme was zo groot dat ik bereid was verder te gaan.
Het volledig vertaalde manuscript werd hem begin 1989 bezorgd.

•    Met het vermelden van alleen maar de publicatie data, zonder rekening te houden met de compositie data, geeft de heer Mous de foutieve indruk dat mijn Franstalige vertaling er zou gekomen zijn niet voor maar na de tweede Friese uitgave. Volgens de compositie data blijkt duidelijk dat het juist in de omgekeerde orde is gebeurd.

Mijn volledige Franse vertaling heb ik aan baron van Heemstra begin 1989 opgestuurd. Zij werd pas in 1997 bij Actes Sud uitgegeven. Een Fries totaal onbekend auteur bij een bekende Franse uitgever doen opnemen is geen gemakkelijke klus.

In zijn artikel wordt Josse de Haan als de belangrijkste informant van de heer Mous vermeld. De kredietwaarde van deze persoon is nochtans vlug gemeten, wanneer men nagaat hoe hij zonder succes de hand meermaals heeft willen leggen op Leafdedea.

Zodra baron van Heemstra liet weten aan zijn Friese omgeving dat er een Franse publiceerbare versie bestond in Brussel, werden er, tot mijn groot ongenoegen, verschillende pogingen ondernomen door de heer De Haan om de hand te leggen op mijn manuscript. Om dat onuitgegeven manuscript te beschermen deponeerde ik het in de Koninklijke Bibliotheek van België (D/1995/3141/3). Wanneer ik Actes Sud had gevonden, kwamen er nog chantagepogingen van de heer De Haan bij deze uitgever om bij mijn vertaling een voorwoord van hem op te dringen, zonder dat ik zelf (de vertaalster) en baron van Heemstra (de auteur) ervan wisten. Bij een kwaliteitsvolle Franse uitgever kon zoiets gelukkig niet door. Het legaat van baron van Heemstra had onder andere als doel mijn auteursrechten als vertaalster te beschermen.

De interpretaties van de heer Mous, betreffende de inhoud, laat ik aan hem over. Daarop wens ik niet te antwoorden. Interpretatie is subjectief en iedereen is in dat opzicht vrij.

Houdster van de auteursrechten, maar vooral ook van de morele rechten, heb ik van de TDE gelegenheid gebruik willen maken om een volledige en wetenschappelijke verantwoorde uitgave tot stand te brengen. Met de hulp van goed gevormde Friese wetenschappers. Voor- en nawoorden hoorden daar niet bij (de mijne inbegrepen). Ik bracht enkel de nieuwe feitelijke gegevens in, die voor een Fries publiek van belang konden zijn en die door het algemeen gebrek aan kennis van het Frans, voor dat publiek onbereikbaar blijven.

In de hoop u te zien begrijpen dat, in het artikel van de heer Mous, De Moanne mij onrecht deed, ben ik bereid de publicatie van deze brief als voldoende rechtzetting te aanvaarden.

Met beleefde groeten.

Agnes Caers

Lês ek de reaksje fan Huub Mous en Josse de Haan ûnder de titel ‘Wederom strijd om Leafdedea

Comments
3 reaksjes oan “Reaksje Agnes Caers – Leafdedea”

DE MOANNE

'de Moanne' wol in breed en kreatyf poadium biede foar aktuele en skôgjende bydragen oer kultuer en de keunsten. 'de Moanne' lit sjen wat der yn en om Fryslân spilet, yn taal, byld en nije media. 'de Moanne' ferskynt op it web, op papier en organisearret 'live'-moetingen.